Drinkwaterbronnen onvoldoende beschermd bij boren naar aardwarmte
De rijksoverheid beschermt de drinkwatervoorraden niet afdoende tegen de risico’s van het boren naar aardwarmte. Dat is zorgwekkend, oordeelt de Algemene Rekenkamer na onderzoek. Zij komt tot de slotsom dat de regie in de ondergrond, waar de winning van drinkwater en aardwarmte met elkaar in conflict kunnen raken, ontbreekt.
In het onderzoek belicht de Algemene Rekenkamer de spanning tussen twee kwesties van zeer groot belang: drinkwatervoorziening en energietransitie. De bron van 60 procent van ons drinkwater is zoet grondwater dat zich op een diepte van 20 tot 300 meter bevindt. Nog dieper, tussen 200 en 700 meter, liggen reservevoorraden drinkwater. Aardwarmte komt van nog dieper, uit aardlagen op 2 à 3 kilometer diepte, waaruit heel zout, 60 tot 90˚C warm water wordt opgepompt.
Ondanks het verschil in diepte kunnen beide activiteiten met elkaar in conflict komen. Door de aardlagen heen boren naar aardwarmte brengt risico’s met zich mee voor de kwaliteit van onze drinkwatervoorraden.
Geothermiebuizen zijn gevoelig voor corrosie (roest). Het water dat diep uit de ondergrond wordt opgepompt is niet alleen warm en zout, maar bevat ook chemicaliën (deels van nature, deels toegevoegd om corrosie te remmen). Als er door corrosie zwakke plekken of gaten in de buizen komen, kan het zoute water weglekken naar de zoetwaterlagen waaruit wij nu en in de toekomst drinkwater winnen. Daarnaast worden bij de aanleg van geothermiesystemen lagen in de ondergrond doorboord. Wanneer deze niet goed worden afgedicht, kunnen grondwaterverontreinigingen zich verspreiden naar onze drinkwatervoorraden.
Dit is een reëel risico, maar óf er zulke incidenten zijn geweest is niet bekend. De meetnetten van instanties die toezicht houden op ons grondwater - zoals provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en waterschappen – zijn niet fijnmazig genoeg om grondwatervervuilingen nabij een geothermieput te registreren. Eigenaren van geothermie-installaties zijn weliswaar vaak verplicht om peilbuizen aan te leggen, maar die reiken tot maximaal 5 meter diepte en hebben tot doel lekkages uit de bovengrondse installatie te meten.
Wel heeft de toezichthouder, het Staatstoezicht op de Mijnen, meermaals corrosie geconstateerd in geothermie-installaties. In 2020 zijn drie putten langdurig stilgelegd in verband met mogelijke lekkages. De toezichthouder noemt het risico op vermenging van zout en zoet water ook ‘aanzienlijk’.
De Algemene Rekenkamer vindt dat de risico’s van geothermie voor ondergrondse drinkwaterbronnen helder moeten worden afgewogen in de vergunningverlening voor geothermie. Zij vindt daarnaast dat de ministers van EZK (verantwoordelijk voor geothermie) en IenW (verantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening) het initiatief moeten nemen om in wet- en regelgeving duidelijk vast te leggen hoe de belangen van geothermie en drinkwatervoorziening zich tot elkaar verhouden, zeker gezien de ambitie om geothermie snel op te schalen. Dat verheldert in de uitvoering de afweging van beide belangen.
Geen opmerkingen: