'Gebruik van data in de nutssector vereist betere regelgeving'
Nutsbedrijven worden steeds meer gedigitaliseerd. De nieuwe technologieën maken het mogelijk de toestand van de infrastructuur en het verbruik van water en elektriciteit gedetailleerder te meten. De toenemende beschikbaarheid van gegevens biedt kansen voor infrastructuurbeheerders, consumenten en bedrijven, maar gaat ook gepaard met uitdagingen op het gebied van regelgeving. Promovenda Brenda Espinosa Apráez van Tilburg University onderzocht deze uitdagingen in samenwerking met vijf Nederlandse infrastructuurbeheerders.
Infrastructuurbeheerders in de nutssector kunnen met nieuwe technologieën zoals sensoren en slimme meters zeer gedetailleerde gegevens verzamelen over de netwerken die water en elektriciteit naar onze huizen brengen. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om het ontwerp van de infrastructuur te verbeteren, te voorspellen wanneer onderhoud nodig is en een beter inzicht te krijgen in het verbruik van elektriciteit en drinkwater.
De bestaande regelgeving van de nutssector is echter niet goed afgestemd op deze ontwikkelingen. Bovendien worden binnen en buiten de nutssector veel nieuwe regels voor gegevensuitwisseling gecreëerd, wat vragen oproept over de consistentie tussen verschillende wettelijke kaders.
De regelgeving van de nutssector zou moeten worden geactualiseerd met inachtneming van zowel de kansen als de risico’s van het gebruik van data. De verschillende reguleringskaders voor gegevensuitwisseling zouden beter op elkaar afgestemd moeten worden. De regelgeving inzake gegevensuitwisseling zou de strikte scheiding tussen de openbare en particuliere sector moeten overstijgen.
De bestaande regelgeving van de Nederlandse drinkwatersector houdt bijvoorbeeld nog geen rekening met de nieuwe mogelijkheden die de data van slimme watermeters bieden, noch met de risico's die het verzamelen van minder gedetailleerde data inhoudt voor de bescherming van persoonsgegevens en de privacy van consumenten. Om slimme watermeters in Nederland te kunnen invoeren, zouden de regelgevingskaders van de drinkwatersector moeten worden geactualiseerd. Duidelijk moet worden onder welke voorwaarden deze nieuwe technologieën door drinkwaterbedrijven kunnen worden toegepast, voor welke doeleinden de data kunnen worden gebruikt en hoe de privacy en de bescherming van persoonsgegevens van consumenten kan worden gewaarborgd.
Een voorbeeld van de noodzaak van afstemming tussen verschillende regelgevingskaders is de wisselwerking tussen de regels over het delen van consumentengegevens in de Richtlijn voor de Electriciteitsmarkt en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van de EU. Deze wetten hebben verschillende doelstellingen, uitvoeringsniveaus en toezichthouders, daardoor is afstemming tussen beide niet vanzelfsprekend. De EU-lidstaten zouden daarom de wisselwerking tussen deze wetten moeten verduidelijken en de samenwerking tussen gegevensbescherming- en energietoezichthouders versterken.
De regulering van gegevensuitwisseling op basis van een strikt onderscheid tussen gegevens uit de openbare en de particuliere sector zou ook opnieuw moeten worden doordacht. De huidige diametraal verschillende regels voor het delen van gegevens van openbare en particuliere organisaties gaat voorbij aan de groeiende rol van particuliere bedrijven bij het genereren van data met grote sociaaleconomische relevantie. Er zijn verschillende manieren om dit te verbeteren volgens Espinosa: bijvoorbeeld door het toepassingsgebied van de Richtlijn Open Data uit te breiden naar particuliere bedrijven die actief zijn in de nutssector. Ook zou het begrip openbare gegevens opnieuw moeten worden gedefinieerd, waarbij minder wordt gekeken naar wie de eigenaar van de gegevens is en meer naar de doeleinden voor hergebruik.
Infrastructuurbeheerders in de nutssector kunnen met nieuwe technologieën zoals sensoren en slimme meters zeer gedetailleerde gegevens verzamelen over de netwerken die water en elektriciteit naar onze huizen brengen. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om het ontwerp van de infrastructuur te verbeteren, te voorspellen wanneer onderhoud nodig is en een beter inzicht te krijgen in het verbruik van elektriciteit en drinkwater.
De bestaande regelgeving van de nutssector is echter niet goed afgestemd op deze ontwikkelingen. Bovendien worden binnen en buiten de nutssector veel nieuwe regels voor gegevensuitwisseling gecreëerd, wat vragen oproept over de consistentie tussen verschillende wettelijke kaders.
De regelgeving van de nutssector zou moeten worden geactualiseerd met inachtneming van zowel de kansen als de risico’s van het gebruik van data. De verschillende reguleringskaders voor gegevensuitwisseling zouden beter op elkaar afgestemd moeten worden. De regelgeving inzake gegevensuitwisseling zou de strikte scheiding tussen de openbare en particuliere sector moeten overstijgen.
De bestaande regelgeving van de Nederlandse drinkwatersector houdt bijvoorbeeld nog geen rekening met de nieuwe mogelijkheden die de data van slimme watermeters bieden, noch met de risico's die het verzamelen van minder gedetailleerde data inhoudt voor de bescherming van persoonsgegevens en de privacy van consumenten. Om slimme watermeters in Nederland te kunnen invoeren, zouden de regelgevingskaders van de drinkwatersector moeten worden geactualiseerd. Duidelijk moet worden onder welke voorwaarden deze nieuwe technologieën door drinkwaterbedrijven kunnen worden toegepast, voor welke doeleinden de data kunnen worden gebruikt en hoe de privacy en de bescherming van persoonsgegevens van consumenten kan worden gewaarborgd.
Een voorbeeld van de noodzaak van afstemming tussen verschillende regelgevingskaders is de wisselwerking tussen de regels over het delen van consumentengegevens in de Richtlijn voor de Electriciteitsmarkt en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van de EU. Deze wetten hebben verschillende doelstellingen, uitvoeringsniveaus en toezichthouders, daardoor is afstemming tussen beide niet vanzelfsprekend. De EU-lidstaten zouden daarom de wisselwerking tussen deze wetten moeten verduidelijken en de samenwerking tussen gegevensbescherming- en energietoezichthouders versterken.
De regulering van gegevensuitwisseling op basis van een strikt onderscheid tussen gegevens uit de openbare en de particuliere sector zou ook opnieuw moeten worden doordacht. De huidige diametraal verschillende regels voor het delen van gegevens van openbare en particuliere organisaties gaat voorbij aan de groeiende rol van particuliere bedrijven bij het genereren van data met grote sociaaleconomische relevantie. Er zijn verschillende manieren om dit te verbeteren volgens Espinosa: bijvoorbeeld door het toepassingsgebied van de Richtlijn Open Data uit te breiden naar particuliere bedrijven die actief zijn in de nutssector. Ook zou het begrip openbare gegevens opnieuw moeten worden gedefinieerd, waarbij minder wordt gekeken naar wie de eigenaar van de gegevens is en meer naar de doeleinden voor hergebruik.
Geen opmerkingen: