Wees wijzer met de Waddenzee
Het Waddengebied heeft meerdere beheerders. Ministeries, provincies, maar ook natuurbeheerders en Rijkswaterstaat beslissen over het Waddengebied. Alle verschillende organisaties met hun eigen achtergronden zorgen voor trage beslissingen. Koser Kaya: “De verantwoordelijkheden zijn nu versnipperd. D66 wil één overkoepelende organisatie die gaat over het beheer van het Waddengebied. Dat voorstel deed de Algemene Rekenkamer al in 2013, maar daar heeft het kabinet helaas te weinig mee gedaan.”
Door overbevissing raken ecosystemen uit balans. Sleepnetten van garnalenvissers richten schade aan op de bodem van de Waddenzee en leveren, ongewild, veel bijvangst op. Tot wel 70% van de vangst wordt, levend of dood, terug de zee in gegooid. “Ecosystemen zijn kwetsbaar”, zegt Koser Kaya. “D66 wil dat de impact op het milieu wordt meegewogen bij het afgeven van nieuwe visserijvergunningen. Maak samen met de vissers duidelijke en bindende afspraken. Zo kunnen nieuwe doelen gesteld worden. Bovendien hebben de vissers dan duidelijkheid en weten ze waar ze aan toe zijn.”
Jaarlijks wordt in Nederland 18 miljoen kuub zand opgespoten. Dat is net zoveel als 216 miljoen kruiwagens. Veel vissen die dichtbij de kust zwemmen, overleven zo’n opspuiting niet. Na twee tot drie jaar is de visstand hersteld, maar dan wordt het Waddengebied opnieuw gevuld met tonnen zand. “In Denemarken en Duitsland wordt niet of nauwelijks zand opgespoten. D66 wil dat de staatssecretaris onderzoekt in hoeverre langere tussenperiodes tussen opspuitingen de visstand tegemoet kan komen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de tijd die planten en dieren nodig hebben om terug te groeien”, aldus Koser Kaya.
Geen opmerkingen: