Industrialisering zet grote druk op mondiale watervoorraden
Met een verwachte 2 procent jaarlijkse groei van het wereldwijde zoetwatergebruik komt de vraag naar water snel in de buurt van het huidige beschikbare aanbod. In 2040 kan dit leiden tot een gat van 50% tussen vraag en het beschikbare (duurzame en betrouwbare) zoetwateraanbod. Bij ongewijzigd klimaatbeleid krijgen 29 van de 60 grootste economieën in de wereld te maken met een hoog risico op watertekort. Deze landen vormen nu al 57% van de wereldeconomie. Dit blijkt uit een vandaag verschenen onderzoek van ING Economisch Bureau.
Door de mondiale industrialisatie gebruikt de wereldwijde industrie de komende jaren naar verwachting 4 procent meer zoetwater per jaar. Het zijn vooral energiecentrales die het zoetwatergebruik stuwen. Om die reden worden energiecentrales in toenemende mate aan de kust geplaatst om zeewater te kunnen gebruiken. Het aandeel van de industrie in het mondiale zoetwaterverbruik neemt hierdoor toe van 21% tot naar schatting 38% in 2040.
De landbouw is verreweg de meest water-intensieve sector. Wereldwijd is ruim 800 liter water nodig om 1 dollar waarde toe te voegen. In de energiesector gaat het om 300 liter water, in de industrie om 11 liter water. Het merendeel van de productie in deze sectoren vindt plaats in de 29 landen met een hoog risico op ‘water stress’: een situatie waarin de vraag naar water (tijdelijk) groter is dan het aanbod of er onvoldoende water beschikbaar is van goede kwaliteit. Zo vindt 88% van de kolenmijnbouw, 80% van de textielindustrie en 74% van de wereldwijde landbouw in deze landen plaats. De traditionele strijd om zoetwater tussen energie en voedsel zal zich daarmee uitbreiden naar andere sectoren zoals metaalproductie en kleding.
Terwijl er wereldwijd in de landbouw 800 liter water nodig is om één dollar waarde te creëren, gebruikt Nederland minder rond de 7,5 liter water. Dit efficiënte gebruik is niet terug te vinden in de energiesector waardoor Nederland voor industrieel verbruik meer zoetwater voor 1$ toegevoegde waarde nodig heeft dan het mondiale gemiddelde. Investeringen in wind- en zonne-energie zorgen naast een reductie van CO2-uitstoot, ook voor een flinke afname in watergebruik.
Door de mondiale industrialisatie gebruikt de wereldwijde industrie de komende jaren naar verwachting 4 procent meer zoetwater per jaar. Het zijn vooral energiecentrales die het zoetwatergebruik stuwen. Om die reden worden energiecentrales in toenemende mate aan de kust geplaatst om zeewater te kunnen gebruiken. Het aandeel van de industrie in het mondiale zoetwaterverbruik neemt hierdoor toe van 21% tot naar schatting 38% in 2040.
De landbouw is verreweg de meest water-intensieve sector. Wereldwijd is ruim 800 liter water nodig om 1 dollar waarde toe te voegen. In de energiesector gaat het om 300 liter water, in de industrie om 11 liter water. Het merendeel van de productie in deze sectoren vindt plaats in de 29 landen met een hoog risico op ‘water stress’: een situatie waarin de vraag naar water (tijdelijk) groter is dan het aanbod of er onvoldoende water beschikbaar is van goede kwaliteit. Zo vindt 88% van de kolenmijnbouw, 80% van de textielindustrie en 74% van de wereldwijde landbouw in deze landen plaats. De traditionele strijd om zoetwater tussen energie en voedsel zal zich daarmee uitbreiden naar andere sectoren zoals metaalproductie en kleding.
Terwijl er wereldwijd in de landbouw 800 liter water nodig is om één dollar waarde te creëren, gebruikt Nederland minder rond de 7,5 liter water. Dit efficiënte gebruik is niet terug te vinden in de energiesector waardoor Nederland voor industrieel verbruik meer zoetwater voor 1$ toegevoegde waarde nodig heeft dan het mondiale gemiddelde. Investeringen in wind- en zonne-energie zorgen naast een reductie van CO2-uitstoot, ook voor een flinke afname in watergebruik.
Geen opmerkingen: