Menselijk ingrijpen in waterstanden van grotere invloed dan zeespiegelstijging
De stijging van de zeespiegel is niet terug te zien in trends van extreme waterstanden, blijkt uit een studie van Wageningen Universiteit, Universiteit Utrecht en de Universiteit van Nanjing. Als het gaat om extreme waterstanden in de Nederlandse delta, blijken de effecten van zeespiegelstijging in het niet te vallen bij de impact van menselijke ingrepen.
Wereldwijd worden rivierdelta’s blootgesteld aan een stijging van de zeespiegel en bodemdaling als gevolg van een afnemende sedimentaanvoer, het oppompen van grondwater en het winnen van delfstoffen. In de media wordt dit doorgaans direct gekoppeld aan een toenemende kans op overstromingen. De beïnvloeding van waterstanden in delta’s door rivierafvoer, getijdebeweging en het gemiddelde zeeniveau is echter geen eenvoudige optelsom, maar het resultaat van een complex samenspel van elkaar beïnvloedende fysische processen.
Nynke Vellinga (Instituut voor Marien en Atmosferisch onderzoek, Universiteit Utrecht) en Ton Hoitink (leerstoelgroep Hydrologie en kwantitatief Waterbeheer, Wageningen Universiteit) publiceerden onlangs in samenwerking met de Hohai Universiteit van Nanjing (China) een analyse van 70 jaar waterstandsgegevens van 13 meetstations in het noordelijke deel van de Rijn-Maasdelta. Zij onderzochten de variatie in tijd en ruimte in deze getijdewateren in relatie tot waterstaatkundige werken, ten opzichte van de zeespiegelstijging. In het tijdschrift Coastal Engineering laten zij zien dat de gemiddelde waterstanden in de delta in gelijke mate stijgen als het gemiddelde zeeniveau. De trends in extreme waterstanden verschillen echter sterk per meetstation.
“In de periodes tussen de jaren waarin grote ingenieurswerken zijn uitgevoerd, zoals de aanleg van de Haringvlietsluizen en het aantakken van het Hartelkanaal (Europoort bij Rotterdam) op het kanalennetwerk, blijken de extreme waterstanden zelfs te dalen,” zegt Ton Hoitink. “Dit kan te maken hebben met de geleidelijke verdieping van de vaarwegen. Die geleidelijke trends zijn echter klein ten opzichte van de abrupte veranderingen door menselijk ingrijpen. Als het gaat om extreem hoge en lage waterstanden zijn de effecten van menselijk ingrijpen op het getij belangrijker dan zeespiegelstijging. Er zou in het beleid dan ook meer aandacht moeten komen voor de gevolgen van waterstaatkundige werken op het getij, en het effect daarvan op overstromingsrisico’s in delta’s.”
Wereldwijd worden rivierdelta’s blootgesteld aan een stijging van de zeespiegel en bodemdaling als gevolg van een afnemende sedimentaanvoer, het oppompen van grondwater en het winnen van delfstoffen. In de media wordt dit doorgaans direct gekoppeld aan een toenemende kans op overstromingen. De beïnvloeding van waterstanden in delta’s door rivierafvoer, getijdebeweging en het gemiddelde zeeniveau is echter geen eenvoudige optelsom, maar het resultaat van een complex samenspel van elkaar beïnvloedende fysische processen.
Nynke Vellinga (Instituut voor Marien en Atmosferisch onderzoek, Universiteit Utrecht) en Ton Hoitink (leerstoelgroep Hydrologie en kwantitatief Waterbeheer, Wageningen Universiteit) publiceerden onlangs in samenwerking met de Hohai Universiteit van Nanjing (China) een analyse van 70 jaar waterstandsgegevens van 13 meetstations in het noordelijke deel van de Rijn-Maasdelta. Zij onderzochten de variatie in tijd en ruimte in deze getijdewateren in relatie tot waterstaatkundige werken, ten opzichte van de zeespiegelstijging. In het tijdschrift Coastal Engineering laten zij zien dat de gemiddelde waterstanden in de delta in gelijke mate stijgen als het gemiddelde zeeniveau. De trends in extreme waterstanden verschillen echter sterk per meetstation.
“In de periodes tussen de jaren waarin grote ingenieurswerken zijn uitgevoerd, zoals de aanleg van de Haringvlietsluizen en het aantakken van het Hartelkanaal (Europoort bij Rotterdam) op het kanalennetwerk, blijken de extreme waterstanden zelfs te dalen,” zegt Ton Hoitink. “Dit kan te maken hebben met de geleidelijke verdieping van de vaarwegen. Die geleidelijke trends zijn echter klein ten opzichte van de abrupte veranderingen door menselijk ingrijpen. Als het gaat om extreem hoge en lage waterstanden zijn de effecten van menselijk ingrijpen op het getij belangrijker dan zeespiegelstijging. Er zou in het beleid dan ook meer aandacht moeten komen voor de gevolgen van waterstaatkundige werken op het getij, en het effect daarvan op overstromingsrisico’s in delta’s.”
Geen opmerkingen: