Vispassages Scheldestromen effectief
Uit onderzoek van het waterschap Scheldestromen in samenwerking met beroepsvisser Peter Kooistra blijkt dat de onderzochte vispassages goed werken. De hoeveelheid vis laat zien dat vissen de passages weten te vinden. Het verschil in soorten geeft aan dat de passages geschikt zijn voor de gewenste doelsoorten. De zogenoemde monitoring is uitgevoerd bij gemaal Poppekinderen in Middelburg, gemaal Maelstede in 's-Gravenpolder, aan de Bieweg in Veere en de passage aan de Boogerdweg op Schouwen-Duiveland. Door het warme voorjaar is de vistrek al vroeg op gang gekomen. Daardoor is de monitoring al gestart in februari en duurt nog tot juli.
De trek van de driedoornige stekelbaars kwam eind februari op gang met als hoogtepunt in de maand maart tweeduizend stekelbaarzen per nacht bij de gemalen Poppekinderen en Maelstede. De piek van de glasaal vond eind april plaats en kwam tot een aantal van honderd tot driehonderd per nacht. De trek van de glasaal is nog in volle gang en zal naar verwachting tot in de zomer doorzetten.
Opvallende uitkomst is dat ondanks de ligging van gemaal Poppekinderen daar de eerste glasaal passeerde. De jonge paling moet hiervoor, na het afleggen van grote afstand vanuit de Sargassozee, eerst door de Westerschelde het Kanaal door Walcheren in zwemmen voordat ze de passage kunnen bereiken. De vispassages bij de stuwen Bieweg en Boogerdweg worden door een continue stroom aan verschillende soorten vis passeert zoals karper, driedoornige stekelbaars, brakwatergrondel, jonge aal en schieraal gepasseerd.
Het monitoringsprogramma bestaat uit metingen waarbij regelmatig vis vlak achter de vispassages gevangen wordt. Na telling en registratie van deze vangst, wordt de vis direct weer vrijgelaten op dezelfde locatie. Op deze manier onderzoekt het waterschap de effectiviteit van de vispassages. In het najaar meet het waterschap of maatregelen als vispassages ook daadwerkelijk effect hebben op de visstand in de binnenwateren, door visstandmonitoring.
Veel vissen trekken van nature om te paaien. Deze trek wordt bemoeilijkt door zogenoemde waterkunstwerken als stuwen en gemalen die de waterstand reguleren. Om toch de populatie op peil te houden zijn maatregelen als vispassages noodzakelijk. Op die manier probeert waterschap Scheldestromen naast veiligheid, bij te dragen aan een gezonde omgeving. Vispassages functioneren niet het hele jaar. Vissoorten kennen vaak een vaste periode waarin zij migreren. De glasaal trekt bijvoorbeeld tussen maart en juli naar het binnenwater en vanaf augustus tot januari als schieraal naar zee.
Volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW) moet oppervlaktewater in goede ecologische conditie zijn. Dat betekent dat er een diversiteit aan planten en dieren in de binnenwateren aanwezig moet zijn waardoor de waterkwaliteit verbetert. Voor vissen als de aal, driedoornige stekelbaars, spiering, brakwatergrondel en bot zijn de Zeeuwse binnenwateren en natuurgebieden een opgroei- en leefgebied, daarnaast kunnen vissen een belangrijke voedselbron voor vogels zijn. Binnen het werkgebied zijn op dit moment zes vispassages en vier aalgoten. Daarnaast zijn er twaalf suatiesluizen in het beheergebied, voornamelijk in Zeeuws-Vlaanderen, die bij eb het polderwater onder vrij verval lozen op het buitenwater. Deze sluizen geven trekvissen ook de mogelijkheid om in en uit te trekken.
De trek van de driedoornige stekelbaars kwam eind februari op gang met als hoogtepunt in de maand maart tweeduizend stekelbaarzen per nacht bij de gemalen Poppekinderen en Maelstede. De piek van de glasaal vond eind april plaats en kwam tot een aantal van honderd tot driehonderd per nacht. De trek van de glasaal is nog in volle gang en zal naar verwachting tot in de zomer doorzetten.
Opvallende uitkomst is dat ondanks de ligging van gemaal Poppekinderen daar de eerste glasaal passeerde. De jonge paling moet hiervoor, na het afleggen van grote afstand vanuit de Sargassozee, eerst door de Westerschelde het Kanaal door Walcheren in zwemmen voordat ze de passage kunnen bereiken. De vispassages bij de stuwen Bieweg en Boogerdweg worden door een continue stroom aan verschillende soorten vis passeert zoals karper, driedoornige stekelbaars, brakwatergrondel, jonge aal en schieraal gepasseerd.
Het monitoringsprogramma bestaat uit metingen waarbij regelmatig vis vlak achter de vispassages gevangen wordt. Na telling en registratie van deze vangst, wordt de vis direct weer vrijgelaten op dezelfde locatie. Op deze manier onderzoekt het waterschap de effectiviteit van de vispassages. In het najaar meet het waterschap of maatregelen als vispassages ook daadwerkelijk effect hebben op de visstand in de binnenwateren, door visstandmonitoring.
Veel vissen trekken van nature om te paaien. Deze trek wordt bemoeilijkt door zogenoemde waterkunstwerken als stuwen en gemalen die de waterstand reguleren. Om toch de populatie op peil te houden zijn maatregelen als vispassages noodzakelijk. Op die manier probeert waterschap Scheldestromen naast veiligheid, bij te dragen aan een gezonde omgeving. Vispassages functioneren niet het hele jaar. Vissoorten kennen vaak een vaste periode waarin zij migreren. De glasaal trekt bijvoorbeeld tussen maart en juli naar het binnenwater en vanaf augustus tot januari als schieraal naar zee.
Volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW) moet oppervlaktewater in goede ecologische conditie zijn. Dat betekent dat er een diversiteit aan planten en dieren in de binnenwateren aanwezig moet zijn waardoor de waterkwaliteit verbetert. Voor vissen als de aal, driedoornige stekelbaars, spiering, brakwatergrondel en bot zijn de Zeeuwse binnenwateren en natuurgebieden een opgroei- en leefgebied, daarnaast kunnen vissen een belangrijke voedselbron voor vogels zijn. Binnen het werkgebied zijn op dit moment zes vispassages en vier aalgoten. Daarnaast zijn er twaalf suatiesluizen in het beheergebied, voornamelijk in Zeeuws-Vlaanderen, die bij eb het polderwater onder vrij verval lozen op het buitenwater. Deze sluizen geven trekvissen ook de mogelijkheid om in en uit te trekken.
Geen opmerkingen: