Grondwaterstanden zandgronden onveranderd laag, Maasafvoer daalt
Ondanks de neerslag van de afgelopen weken is in het oosten en zuiden van Nederland en in delen van Zeeland nog steeds sprake van droogte. De grondwaterstanden zijn daar op veel plaatsen laag.
Door de regen die af en toe valt, blijft de situatie gelijk, maar van herstel van grondwaterstanden is nog geen sprake. Natuur en landbouw staan onder druk, voornamelijk op de hoge zandgronden. Deze gebieden zijn afhankelijk van neerslag en grondwater en kunnen niet uit de grote rivieren en kanalen van water worden voorzien.
De hoeveelheid water die de Maas afvoert, is aan het dalen. Op dit moment is dat ongeveer 20 m3/s. De verwachting is dat dit de komende week (week 36, 2 tot en met 8 augustus 2019) stabiel blijft op dit niveau. In een gemiddeld jaar is de afvoer van de Maas in september ruim 60 m3/s.
In september is er weinig vraag naar water, onder meer omdat het groeiseizoen grotendeels voorbij is. Daardoor zijn de gevolgen van de lage Maasafvoer op dit moment beperkt. De gevolgen van de lage waterstand van de Maas zijn vooral merkbaar voor de scheepvaart. Door Rijkswaterstaat en de waterschappen worden maatregelen getroffen om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
De komende week is sprake van een westelijke stroming waarbij af en toe storingen over zullen trekken. De meeste neerslag, circa 20 mm, valt in het noordelijk deel van de stroomgebieden van Rijn en Maas. In het zuidelijke stroomgebied van de Maas is dit 10 tot 15 mm en in het zuidelijk stroomgebied van de Rijn 5 tot 10 mm. In de komende 2 weken (week 36 en 37) zal het neerslagtekort naar verwachting niet meer toenemen, omdat er meer neerslag zal vallen en de verdamping afneemt.
Wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals een langer durende droogte, zeer lage rivierafvoeren of mogelijke watertekorten, stelt de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) een droogtemonitor op. Hierin wordt een landelijk beeld gegeven van de situatie, met aandacht voor regionale verschillen.
De informatie is gebaseerd op gegevens van waterschappen, KNMI en Rijkswaterstaat. In een periode van daadwerkelijk bovenregionaal watertekort verschijnt de droogtemonitor elke 2 weken of vaker als dat nodig is.
Rijkswaterstaat en de waterschappen monitoren dagelijks de situatie met het oog op eventuele problemen met droogte, watertekort of waterkwaliteit. Tijdens het droogteseizoen (jaarlijks van april tot oktober) gebeurt dit intensiever, omdat door het groeiseizoen en stijgende temperaturen de vraag naar water groot is en een grotere kans op watertekorten aanwezig is.
Door de regen die af en toe valt, blijft de situatie gelijk, maar van herstel van grondwaterstanden is nog geen sprake. Natuur en landbouw staan onder druk, voornamelijk op de hoge zandgronden. Deze gebieden zijn afhankelijk van neerslag en grondwater en kunnen niet uit de grote rivieren en kanalen van water worden voorzien.
De hoeveelheid water die de Maas afvoert, is aan het dalen. Op dit moment is dat ongeveer 20 m3/s. De verwachting is dat dit de komende week (week 36, 2 tot en met 8 augustus 2019) stabiel blijft op dit niveau. In een gemiddeld jaar is de afvoer van de Maas in september ruim 60 m3/s.
In september is er weinig vraag naar water, onder meer omdat het groeiseizoen grotendeels voorbij is. Daardoor zijn de gevolgen van de lage Maasafvoer op dit moment beperkt. De gevolgen van de lage waterstand van de Maas zijn vooral merkbaar voor de scheepvaart. Door Rijkswaterstaat en de waterschappen worden maatregelen getroffen om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
De komende week is sprake van een westelijke stroming waarbij af en toe storingen over zullen trekken. De meeste neerslag, circa 20 mm, valt in het noordelijk deel van de stroomgebieden van Rijn en Maas. In het zuidelijke stroomgebied van de Maas is dit 10 tot 15 mm en in het zuidelijk stroomgebied van de Rijn 5 tot 10 mm. In de komende 2 weken (week 36 en 37) zal het neerslagtekort naar verwachting niet meer toenemen, omdat er meer neerslag zal vallen en de verdamping afneemt.
Wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals een langer durende droogte, zeer lage rivierafvoeren of mogelijke watertekorten, stelt de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) een droogtemonitor op. Hierin wordt een landelijk beeld gegeven van de situatie, met aandacht voor regionale verschillen.
De informatie is gebaseerd op gegevens van waterschappen, KNMI en Rijkswaterstaat. In een periode van daadwerkelijk bovenregionaal watertekort verschijnt de droogtemonitor elke 2 weken of vaker als dat nodig is.
Rijkswaterstaat en de waterschappen monitoren dagelijks de situatie met het oog op eventuele problemen met droogte, watertekort of waterkwaliteit. Tijdens het droogteseizoen (jaarlijks van april tot oktober) gebeurt dit intensiever, omdat door het groeiseizoen en stijgende temperaturen de vraag naar water groot is en een grotere kans op watertekorten aanwezig is.
Geen opmerkingen: