Vijf veelgestelde vragen over The Ocean Cleanup
Wageningen Marine Research doet onderzoek naar plastic zwerfvuil en de gevolgen voor het leven in zee. Vaak wordt gevraagd wat wij nu vinden van The Ocean Cleanup, het project van Boyan Slat dat beoogt plastic uit de oceanen te gaan opruimen. Marien onderzoekers Jan Andries van Franeker en Suse Kühn geven antwoord op de meest gestelde vragen.
Ook nu The Ocean Cleanup een eerste vangscherm naar de ‘Garbage Patch’ in de noordelijke Pacifische Oceaan sleept, krijgen we veel vragen. Het huidige scherm is een testmodel dat bestaat uit een 600 meter lang drijvend kunststof gordijn dat een fuik vormt waarin drijvend afval wordt opgevangen. Als het testmodel voldoet om verder te gaan, is het de bedoeling om ongeveer 60 van dit soort schermen in te zetten. Daarmee schat The Ocean Cleanup dat de Garbage Patch in ongeveer vijf jaar voor de helft kan worden opgeruimd.
Volgens schatting van The Ocean Cleanup (Lebreton et al 2018) drijft er in de noord Pacifische maalstroom (‘gyre’) een vuilnisbelt (‘Garbage Patch’) met in totaal zo’n 80.000 ton plastic afval. Dat komt aardig overeen met de schattingen uit de veel kleinere datasets in sommige eerdere modellen (Sebille et al. 2015). Dit drijvend afval bestaat qua gewicht grotendeels uit grotere stukken plastic, en bijna voor de helft uit visnetten.
De hoeveelheid van 80.000 ton opgehoopt drijvend plastic is ongeveer gelijk aan 1% van de hoeveelheid plastic die naar schatting JAARLIJKS vanaf land in zee verdwijnt (tussen de 5 en 13 miljoen ton plastic (Jambeck et al. 2015), vaak vereenvoudigd tot ‘rond de 8 miljoen ton’). Samen met afval van bronnen op zee (visserij, aquacultuur, scheepvaart, offshore) meegerekend, is de ‘opvisbare’ hoeveelheid plastic in de Pacifische Garbage Patch dus zeker minder dan 1% van wat er JAARLIJKS in zee verdwijnt.
Als The Ocean Cleanup volgens plan en op volle schaal (ca. 60 stuks van het huidige 600 meter model) succesvol verloopt, dan verwacht het project in de loop van vijf jaar ongeveer de helft van het afval, dus rond de 40.000 ton plastic te kunnen opruimen. In vijf jaar tijd verwijdert The Ocean Cleanup dus minder dan een half procent van wat de mensheid jaarlijks opnieuw in zee laat verdwijnen. Gerekend per jaar, kan de The Ocean Cleanup op volle capaciteit dus ruwweg slechts 0,1% terughalen van wat wij er in datzelfde jaar instoppen. Natuurlijk, alles wat je weghaalt is meegenomen, maar van een efficiënte schoonmaak kunnen we niet echt spreken.
Hoe eenieder, met die 0,1% kennis in het achterhoofd, aankijkt tegen The Ocean Cleanup is een persoonlijke afweging van kosten en baten. Wij vinden eigenlijk dat de slimme ingenieur Slat en zijn team de kennis en creativiteit beter kan richten op technische oplossingen die de bronnen van het probleem aanpakken. Dan kun je denken aan technische oplossingen om het verlies van visnetten of andere visserijobjecten te verminderen en/of het opruimen ervan te vergemakkelijken. Of aan het ontwerpen van slimmer, herbruikbaar en echt recyclebaar verpakkingsmateriaal. Of aan efficiënte afvalopslagsystemen op schepen. Of aan technologie die het wegvangen van plastics uit rioolsytemen en rivieren verbetert. En als je dan uiteindelijk ‘opruimen op zee’ overweegt, dan kan je denken aan technieken die dichtbij riviermondingen of op de kustlijn toepasbaar zijn. Zelfs bij beperkt succes levert dat een beter vooruitzicht dan de 0,1% opruiming van de jaarlijkse aanvoer in de huidige plannen. The Ocean Cleanup bevestigt bij reactie op dit soort commentaren wel dat voorkomen aan de bron inderdaad ook belangrijk is, maar besteedt zijn fondsen voor zover zichtbaar toch geheel aan het aspect van opruimen van afval helemaal aan het eind van de keten in de gyre(s).
Natuurlijk beseffen we terdege dat The Ocean Cleanup zonder het spectaculaire aura van het opruimen van een historische schuld ver op zee, veel en veel minder geld en steun vanuit publiek, bedrijfsleven en overheden zou genereren. En dus dat onze opsomming van alternatieven nogal theoretisch gebabbel is. Maar misschien kunnen we The Ocean Cleanup wel uitdagen om een substantieel deel van het opgehaalde geld ook te besteden aan andere oplossingsrichtingen voor het probleem dan het installeren van opruimsystemen ver op zee. Dat is een businessplan dat ook richting geldschieters en publiek heel goed te verkopen is en dat The Ocean Cleanup tot een nog veel groter succes kan maken.
Een belangrijk maar moeilijk meetbaar effect van The Ocean Cleanup zit in de ijzersterke ‘public relations’. Bij iedere nieuwe fase weet het project grote media-aandacht op te wekken voor het probleem van plastic vervuiling van de oceanen. In die zin werken ze mee aan een brede maatschappelijke bewustwording van de problematiek. En bewustwording speelt zeker een belangrijke rol bij de aanpak van het probleem. Aan de andere kant kan de boodschap, dat we onze rotzooi van de afgelopen 50 jaar kunnen opruimen, het gevoel van urgentie doen afnemen om onze manier van omgaan met plastic drastisch te veranderen. Dat zou juist weer een verzwakking van het effect betekenen. Waar de verhouding ligt in het effect van deze aan elkaar tegengestelde invloeden is onmogelijk te bepalen, maar het is wel belangrijk ze beide te blijven benoemen. De schoonmaak is geen aflossing van een oude schuld en geen oplossing van het probleem.
Uiteraard krijgen we vaak vragen over eventueel nadelige ecologische effecten van de huidige opvangsystemen van The Ocean Cleanup. Die zijn heel moeilijk in te schatten en moeten onderzocht worden. Mogelijk kunnen problemen van verstrikking of het eten van plastics voor grotere dieren zoals zeezoogdieren, zeeschildpadden en vogels ‘meevallen’. Die gevaren worden weliswaar bij de schermen geconcentreerd, maar hoeven over het gehele gebied gerekend niet talrijker te worden. Er is ook enig onderzoek in die richting toegezegd. Waar The Ocean Cleanup te makkelijk overheen stapt, zijn eventuele problemen voor kleinere vormen van leven die echt aan het wateroppervlak gebonden zijn (zeewier, viseieren die aan drijvend materiaal zijn gehecht, oppervlakte gebonden zoöplankton en kwallen etc.). De hoop dat al het leven wel onder het scherm doorzwemt of doorstroomt is niet realistisch. Er zijn vormen van leven die echt niet onder het scherm door zullen komen, en uiteindelijk met afval en al zullen worden opgevist. Onderzoek naar dat soort effecten lijkt nog niet in de plannen van The Ocean Cleanup te staan, maar verdient nadrukkelijk de aandacht.
Ook nu The Ocean Cleanup een eerste vangscherm naar de ‘Garbage Patch’ in de noordelijke Pacifische Oceaan sleept, krijgen we veel vragen. Het huidige scherm is een testmodel dat bestaat uit een 600 meter lang drijvend kunststof gordijn dat een fuik vormt waarin drijvend afval wordt opgevangen. Als het testmodel voldoet om verder te gaan, is het de bedoeling om ongeveer 60 van dit soort schermen in te zetten. Daarmee schat The Ocean Cleanup dat de Garbage Patch in ongeveer vijf jaar voor de helft kan worden opgeruimd.
Volgens schatting van The Ocean Cleanup (Lebreton et al 2018) drijft er in de noord Pacifische maalstroom (‘gyre’) een vuilnisbelt (‘Garbage Patch’) met in totaal zo’n 80.000 ton plastic afval. Dat komt aardig overeen met de schattingen uit de veel kleinere datasets in sommige eerdere modellen (Sebille et al. 2015). Dit drijvend afval bestaat qua gewicht grotendeels uit grotere stukken plastic, en bijna voor de helft uit visnetten.
De hoeveelheid van 80.000 ton opgehoopt drijvend plastic is ongeveer gelijk aan 1% van de hoeveelheid plastic die naar schatting JAARLIJKS vanaf land in zee verdwijnt (tussen de 5 en 13 miljoen ton plastic (Jambeck et al. 2015), vaak vereenvoudigd tot ‘rond de 8 miljoen ton’). Samen met afval van bronnen op zee (visserij, aquacultuur, scheepvaart, offshore) meegerekend, is de ‘opvisbare’ hoeveelheid plastic in de Pacifische Garbage Patch dus zeker minder dan 1% van wat er JAARLIJKS in zee verdwijnt.
Als The Ocean Cleanup volgens plan en op volle schaal (ca. 60 stuks van het huidige 600 meter model) succesvol verloopt, dan verwacht het project in de loop van vijf jaar ongeveer de helft van het afval, dus rond de 40.000 ton plastic te kunnen opruimen. In vijf jaar tijd verwijdert The Ocean Cleanup dus minder dan een half procent van wat de mensheid jaarlijks opnieuw in zee laat verdwijnen. Gerekend per jaar, kan de The Ocean Cleanup op volle capaciteit dus ruwweg slechts 0,1% terughalen van wat wij er in datzelfde jaar instoppen. Natuurlijk, alles wat je weghaalt is meegenomen, maar van een efficiënte schoonmaak kunnen we niet echt spreken.
Hoe eenieder, met die 0,1% kennis in het achterhoofd, aankijkt tegen The Ocean Cleanup is een persoonlijke afweging van kosten en baten. Wij vinden eigenlijk dat de slimme ingenieur Slat en zijn team de kennis en creativiteit beter kan richten op technische oplossingen die de bronnen van het probleem aanpakken. Dan kun je denken aan technische oplossingen om het verlies van visnetten of andere visserijobjecten te verminderen en/of het opruimen ervan te vergemakkelijken. Of aan het ontwerpen van slimmer, herbruikbaar en echt recyclebaar verpakkingsmateriaal. Of aan efficiënte afvalopslagsystemen op schepen. Of aan technologie die het wegvangen van plastics uit rioolsytemen en rivieren verbetert. En als je dan uiteindelijk ‘opruimen op zee’ overweegt, dan kan je denken aan technieken die dichtbij riviermondingen of op de kustlijn toepasbaar zijn. Zelfs bij beperkt succes levert dat een beter vooruitzicht dan de 0,1% opruiming van de jaarlijkse aanvoer in de huidige plannen. The Ocean Cleanup bevestigt bij reactie op dit soort commentaren wel dat voorkomen aan de bron inderdaad ook belangrijk is, maar besteedt zijn fondsen voor zover zichtbaar toch geheel aan het aspect van opruimen van afval helemaal aan het eind van de keten in de gyre(s).
Natuurlijk beseffen we terdege dat The Ocean Cleanup zonder het spectaculaire aura van het opruimen van een historische schuld ver op zee, veel en veel minder geld en steun vanuit publiek, bedrijfsleven en overheden zou genereren. En dus dat onze opsomming van alternatieven nogal theoretisch gebabbel is. Maar misschien kunnen we The Ocean Cleanup wel uitdagen om een substantieel deel van het opgehaalde geld ook te besteden aan andere oplossingsrichtingen voor het probleem dan het installeren van opruimsystemen ver op zee. Dat is een businessplan dat ook richting geldschieters en publiek heel goed te verkopen is en dat The Ocean Cleanup tot een nog veel groter succes kan maken.
Een belangrijk maar moeilijk meetbaar effect van The Ocean Cleanup zit in de ijzersterke ‘public relations’. Bij iedere nieuwe fase weet het project grote media-aandacht op te wekken voor het probleem van plastic vervuiling van de oceanen. In die zin werken ze mee aan een brede maatschappelijke bewustwording van de problematiek. En bewustwording speelt zeker een belangrijke rol bij de aanpak van het probleem. Aan de andere kant kan de boodschap, dat we onze rotzooi van de afgelopen 50 jaar kunnen opruimen, het gevoel van urgentie doen afnemen om onze manier van omgaan met plastic drastisch te veranderen. Dat zou juist weer een verzwakking van het effect betekenen. Waar de verhouding ligt in het effect van deze aan elkaar tegengestelde invloeden is onmogelijk te bepalen, maar het is wel belangrijk ze beide te blijven benoemen. De schoonmaak is geen aflossing van een oude schuld en geen oplossing van het probleem.
Uiteraard krijgen we vaak vragen over eventueel nadelige ecologische effecten van de huidige opvangsystemen van The Ocean Cleanup. Die zijn heel moeilijk in te schatten en moeten onderzocht worden. Mogelijk kunnen problemen van verstrikking of het eten van plastics voor grotere dieren zoals zeezoogdieren, zeeschildpadden en vogels ‘meevallen’. Die gevaren worden weliswaar bij de schermen geconcentreerd, maar hoeven over het gehele gebied gerekend niet talrijker te worden. Er is ook enig onderzoek in die richting toegezegd. Waar The Ocean Cleanup te makkelijk overheen stapt, zijn eventuele problemen voor kleinere vormen van leven die echt aan het wateroppervlak gebonden zijn (zeewier, viseieren die aan drijvend materiaal zijn gehecht, oppervlakte gebonden zoöplankton en kwallen etc.). De hoop dat al het leven wel onder het scherm doorzwemt of doorstroomt is niet realistisch. Er zijn vormen van leven die echt niet onder het scherm door zullen komen, en uiteindelijk met afval en al zullen worden opgevist. Onderzoek naar dat soort effecten lijkt nog niet in de plannen van The Ocean Cleanup te staan, maar verdient nadrukkelijk de aandacht.
Geen opmerkingen: