‘Internationale onafhankelijke visserijwetenschap belangrijker dan ooit’
Visserijconflicten zijn van alle tijden. En hoewel de visserijdruk in een aantal zeeën – zoals in de Noordzee – behoorlijk in balans is gebracht met de draagkracht van het gebied, is overbevissing elders in de wereld nog een probleem. Met nieuwe uitdagingen in aantocht, zoals effecten van klimaatverandering en aanleg van grootschalige windparken op zee, is een internationaal georganiseerde onafhankelijke visserijwetenschap belangrijker dan ooit, zegt prof. Adriaan Rijnsdorp bij zijn afscheid van Wageningen University & Research.
‘Zo fascinerend als een diamant’, noemt Rijnsdorp het terrein van de visserijwetenschap waar hij 38 jaar actief in is geweest – en nog even zal blijven, want hij blijft betrokken bij het onderzoek naar de pulsvisserij. ‘Het vakgebied heeft zoveel facetten. Alles is voortdurend in beweging: je hebt de natuurlijke dynamiek van vispopulaties en ecosystemen, naast de dynamiek van vissers en visserijen. En dan heb ik het nog niet over maatschappelijke en politieke conflicten rond de visserij.’
Conflicten over de visserij zijn een terugkerend onderwerp. ‘Visserijoorlogen zijn van alle tijden en plaatsen,’ zegt Rijnsdorp. ‘Denk aan conflicten over visgerei en maaswijdte. Rond 1580 was er in de visserij bijvoorbeeld al een hooglopend conflict over het gebruik van de boomkor. Of denk aan de kabeljauwoorlogen midden vorige eeuw tussen het Verenigd Koninkrijk en IJsland. En op dit moment is er in Europa natuurlijk een stevig debat over de pulskor gaande.’
Visserijwetenschappers die overheden adviseren worden gemakkelijk in die conflicten meegezogen. Rijnsdorp: ‘Het instorten van belangrijke visbestanden in de jaren zeventig leidde tot grote zorgen over overbevissing en schade aan het ecosysteem. Biologen aan de universiteiten en belangenorganisaties verweten de wetenschappelijke adviseurs van de overheden dat ze te veel hun oren lieten hangen naar de belangen van de visserijsector. Op hun beurt kregen academische wetenschappers het verwijt dat ze activistische wetenschap bedreven.’
Hoewel de zorgen over overbevissing volgens Rijnsdorp terecht zijn – 35% van de visbestanden in de wereld worden volgens de wereldvoedselorganisatie FAO nog steeds overbevist - is er ook goed nieuws: in diverse gebieden hebben visbestanden zich hersteld van overbevissing. Een voorbeeld is het herstel van het scholbestand in de Noordzee, de vissoort waarover Rijnsdorp in 2016 een veelgeprezen biografie publiceerde: Schol in de Noordzee.
Volgens Adriaan Rijnsdorp illustreert het verhaal van de schol ook hoe complex het onderzoeksterrein van de visserijwetenschap is. ‘Visbestanden en de natuurlijke omgeving hebben me geregeld voor grote verrassingen gesteld.’ Zo’n verrassing was bijvoorbeeld wat er gebeurde na de instelling in 1989 van de zogeheten scholbox, een voor zwaardere vissersschepen gesloten gebied waar jonge schol in alle rust zou kunnen opgroeien. ‘De verwachting dat de scholstand zou verbeteren en de ongewenste bijvangst van ondermaatse schol zou afnemen, kwam helemaal niet uit. We denken dat de jonge schollen het gebied verlieten vanwege de stijgende watertemperatuur. Onduidelijk is of ook de verminderde bodemomwoeling heeft meegespeeld. Het geeft wel aan dat je nooit helemaal zeker weet wat de effecten van beleidsmaatregelen zullen zijn.’
Ook voor de toekomst ziet Rijnsdorp nog genoeg volop uitdagingen voor de visserijwetenschap. Hoe kunnen we de productiviteit van het ecosysteem gebruiken om voedsel te produceren tegen zo laag mogelijke ecologische kosten? Hoe beïnvloeden klimaatverandering en de genetische selectie, die visserij onbedoeld veroorzaakt, de productiviteit en daarmee de vangst die duurzaam kan worden geoogst? Hoe kan de grootschalige toepassing van windenergie op zee worden geïntegreerd met een duurzame visserij? Voor het beantwoorden van deze vragen is volgens Rijnsdorp nieuwe fundamentele kennis nodig, op ecologisch maar ook op sociaalwetenschappelijk terrein.
‘Die kennis hebben we hard nodig in een veld waarin scherpe belangentegenstellingen en de groeiende invloed van activistische groepen nu soms leidt tot symptoombestrijding in plaats van dat naar fundamentele oplossingen wordt gezocht’, zegt de afzwaaiende hoogleraar. De Europese aanlandplicht die in 2012 is geïntroduceerd is daarvan wat hem betreft een voorbeeld: ‘Het is nog volstrekt onduidelijk of die het beoogde effect gaat hebben. Ook het debat over de pulsvisserij laat zien hoe een activistische NGO de politieke besluitvorming beïnvloedt met wetenschappelijk ongefundeerde uitspraken.’
Volgens Adriaan Rijnsdorp onderstreept dit het belang van een breed geaccepteerd internationaal adviesorgaan als ICES dat onafhankelijk wetenschappelijk advies geeft aan Europese overheden. ‘Met nieuwe uitdagingen in aantocht, waarbij verschillende belangengroepen lijnrecht tegenover elkaar kunnen komen te staan, is een internationaal georganiseerde onafhankelijke visserijwetenschap belangrijker dan ooit. Ook in de toekomstige woelige wateren van natuur en maatschappij zal de visserijwetenschap de rug recht moeten houden.’
‘Zo fascinerend als een diamant’, noemt Rijnsdorp het terrein van de visserijwetenschap waar hij 38 jaar actief in is geweest – en nog even zal blijven, want hij blijft betrokken bij het onderzoek naar de pulsvisserij. ‘Het vakgebied heeft zoveel facetten. Alles is voortdurend in beweging: je hebt de natuurlijke dynamiek van vispopulaties en ecosystemen, naast de dynamiek van vissers en visserijen. En dan heb ik het nog niet over maatschappelijke en politieke conflicten rond de visserij.’
Conflicten over de visserij zijn een terugkerend onderwerp. ‘Visserijoorlogen zijn van alle tijden en plaatsen,’ zegt Rijnsdorp. ‘Denk aan conflicten over visgerei en maaswijdte. Rond 1580 was er in de visserij bijvoorbeeld al een hooglopend conflict over het gebruik van de boomkor. Of denk aan de kabeljauwoorlogen midden vorige eeuw tussen het Verenigd Koninkrijk en IJsland. En op dit moment is er in Europa natuurlijk een stevig debat over de pulskor gaande.’
Visserijwetenschappers die overheden adviseren worden gemakkelijk in die conflicten meegezogen. Rijnsdorp: ‘Het instorten van belangrijke visbestanden in de jaren zeventig leidde tot grote zorgen over overbevissing en schade aan het ecosysteem. Biologen aan de universiteiten en belangenorganisaties verweten de wetenschappelijke adviseurs van de overheden dat ze te veel hun oren lieten hangen naar de belangen van de visserijsector. Op hun beurt kregen academische wetenschappers het verwijt dat ze activistische wetenschap bedreven.’
Hoewel de zorgen over overbevissing volgens Rijnsdorp terecht zijn – 35% van de visbestanden in de wereld worden volgens de wereldvoedselorganisatie FAO nog steeds overbevist - is er ook goed nieuws: in diverse gebieden hebben visbestanden zich hersteld van overbevissing. Een voorbeeld is het herstel van het scholbestand in de Noordzee, de vissoort waarover Rijnsdorp in 2016 een veelgeprezen biografie publiceerde: Schol in de Noordzee.
Volgens Adriaan Rijnsdorp illustreert het verhaal van de schol ook hoe complex het onderzoeksterrein van de visserijwetenschap is. ‘Visbestanden en de natuurlijke omgeving hebben me geregeld voor grote verrassingen gesteld.’ Zo’n verrassing was bijvoorbeeld wat er gebeurde na de instelling in 1989 van de zogeheten scholbox, een voor zwaardere vissersschepen gesloten gebied waar jonge schol in alle rust zou kunnen opgroeien. ‘De verwachting dat de scholstand zou verbeteren en de ongewenste bijvangst van ondermaatse schol zou afnemen, kwam helemaal niet uit. We denken dat de jonge schollen het gebied verlieten vanwege de stijgende watertemperatuur. Onduidelijk is of ook de verminderde bodemomwoeling heeft meegespeeld. Het geeft wel aan dat je nooit helemaal zeker weet wat de effecten van beleidsmaatregelen zullen zijn.’
Ook voor de toekomst ziet Rijnsdorp nog genoeg volop uitdagingen voor de visserijwetenschap. Hoe kunnen we de productiviteit van het ecosysteem gebruiken om voedsel te produceren tegen zo laag mogelijke ecologische kosten? Hoe beïnvloeden klimaatverandering en de genetische selectie, die visserij onbedoeld veroorzaakt, de productiviteit en daarmee de vangst die duurzaam kan worden geoogst? Hoe kan de grootschalige toepassing van windenergie op zee worden geïntegreerd met een duurzame visserij? Voor het beantwoorden van deze vragen is volgens Rijnsdorp nieuwe fundamentele kennis nodig, op ecologisch maar ook op sociaalwetenschappelijk terrein.
‘Die kennis hebben we hard nodig in een veld waarin scherpe belangentegenstellingen en de groeiende invloed van activistische groepen nu soms leidt tot symptoombestrijding in plaats van dat naar fundamentele oplossingen wordt gezocht’, zegt de afzwaaiende hoogleraar. De Europese aanlandplicht die in 2012 is geïntroduceerd is daarvan wat hem betreft een voorbeeld: ‘Het is nog volstrekt onduidelijk of die het beoogde effect gaat hebben. Ook het debat over de pulsvisserij laat zien hoe een activistische NGO de politieke besluitvorming beïnvloedt met wetenschappelijk ongefundeerde uitspraken.’
Volgens Adriaan Rijnsdorp onderstreept dit het belang van een breed geaccepteerd internationaal adviesorgaan als ICES dat onafhankelijk wetenschappelijk advies geeft aan Europese overheden. ‘Met nieuwe uitdagingen in aantocht, waarbij verschillende belangengroepen lijnrecht tegenover elkaar kunnen komen te staan, is een internationaal georganiseerde onafhankelijke visserijwetenschap belangrijker dan ooit. Ook in de toekomstige woelige wateren van natuur en maatschappij zal de visserijwetenschap de rug recht moeten houden.’
Geen opmerkingen: