Zoetwater blijft plakken aan de oostkust van Groenland
Smeltwater dat langs de oostkust van Groenland stroomt, komt nauwelijks in de open oceaan terecht voordat het de westkant van het eiland bereikt. Dat is een van de conclusies die NIOZ-promovenda Elodie Duyck trekt in het proefschrift dat ze vandaag verdedigt aan de Universiteit Utrecht. In het veranderende klimaat zou zoet water uit Groenland en het Noordpoolgebied de circulatie in de Atlantische Oceaan kunnen verstoren.
Door de klimaatverandering zullen de komende decennia steeds grotere hoeveelheden zoet water uit Groenland en het Noordpoolgebied de noordelijke Noord-Atlantische Oceaan binnenstromen. Zoet en dus licht water zou het zoute water eronder kunnen afdekken en zo de afkoeling van oceaanwater rond Groenland tegenhouden. Dit kan de afkoeling en uitwisseling met diep oceaanwater, die normaal gesproken in deze regio plaatsvindt, belemmeren. En dat zou weer kunnen leiden tot een verzwakking van de zogenoemde Atlantic Meridional Overtuning Circulation, of AMOC. Die grootschalige circulatie in de Atlantische Oceaan, die warm water aan het oppervlak naar het noorden brengt en koud water op grotere diepte naar het zuiden terugvoert, beïnvloedt het klimaat in grote delen van de wereld.
Water uit Groenland en het Noordpoolgebied stroomt in eerste instantie dicht langs de Groenlandse kust naar het zuiden. De mate waarin het zoete water zich vervolgens verspreidt naar de open oceaan wa nog onbekend. Directe metingen van de circulatie, door onderzoekers van onder andere het NIOZ in het wetenschappelijke programma 'Overturning in the Subpolar North Atlantic Program', OSNAP, laten zien dat de Irminger Zee, ten zuidoosten van Groenland, bijzonder belangrijk is voor de circulatie in de Atlantische Oceaan.
Om te onderzoeken of zoetwater de Irminger Zee binnenkomt, plaatste Duyck in totaal honderdtwintig boeien langs de oostkust van Groenland. Met behulp van speciale zeeankers zorgde ze ervoor dat die boeien net onder het oppervlak met de stromingen meedreven, zonder door wind of golven te worden gestoord. Deze boeien dreven vervolgens langs de Groenlandse kust naar het zuiden, waar ze de westkant van Groenland bereikten.
Duyck vond een paar gebieden langs de oostkust van Groenland waar zoet water van de continentale plaat rond het eiland zich mengt met Atlantisch water, en één gebied, op het zuidelijkste puntje van Groenland, waar zoetwater bij sterke wind in grotere hoeveelheden de oceaan opdreef. Maar over het algemeen bleven de boeien dicht bij de kust totdat ze de westkant van Groenland bereikten: "Dit betekent dat er nauwelijks smeltwater van de zuidoostkust van Groenland naar de Irminger Zee stroomt", concludeert Duyck.
Ongeveer een derde van de boeien die aan de oostkant van Groenland werden losgelaten, dreven naar de Labradorzee, aan de westkant van Groenland. Het is al bekend dat daar wel meer uitwisseling plaatsvindt tussen de kustwateren en de open oceaan,
De kersverse doctor werkt inmiddels al aan een nieuw project, aan de Universiteit van Hamburg, waar ze met een soortgelijk instrument onderzoekt hoe zoetwater de Labradorzee binnenkomt en hoe dit de oceaancirculatie in de toekomst kan beïnvloeden.
Door de klimaatverandering zullen de komende decennia steeds grotere hoeveelheden zoet water uit Groenland en het Noordpoolgebied de noordelijke Noord-Atlantische Oceaan binnenstromen. Zoet en dus licht water zou het zoute water eronder kunnen afdekken en zo de afkoeling van oceaanwater rond Groenland tegenhouden. Dit kan de afkoeling en uitwisseling met diep oceaanwater, die normaal gesproken in deze regio plaatsvindt, belemmeren. En dat zou weer kunnen leiden tot een verzwakking van de zogenoemde Atlantic Meridional Overtuning Circulation, of AMOC. Die grootschalige circulatie in de Atlantische Oceaan, die warm water aan het oppervlak naar het noorden brengt en koud water op grotere diepte naar het zuiden terugvoert, beïnvloedt het klimaat in grote delen van de wereld.
Water uit Groenland en het Noordpoolgebied stroomt in eerste instantie dicht langs de Groenlandse kust naar het zuiden. De mate waarin het zoete water zich vervolgens verspreidt naar de open oceaan wa nog onbekend. Directe metingen van de circulatie, door onderzoekers van onder andere het NIOZ in het wetenschappelijke programma 'Overturning in the Subpolar North Atlantic Program', OSNAP, laten zien dat de Irminger Zee, ten zuidoosten van Groenland, bijzonder belangrijk is voor de circulatie in de Atlantische Oceaan.
Om te onderzoeken of zoetwater de Irminger Zee binnenkomt, plaatste Duyck in totaal honderdtwintig boeien langs de oostkust van Groenland. Met behulp van speciale zeeankers zorgde ze ervoor dat die boeien net onder het oppervlak met de stromingen meedreven, zonder door wind of golven te worden gestoord. Deze boeien dreven vervolgens langs de Groenlandse kust naar het zuiden, waar ze de westkant van Groenland bereikten.
Duyck vond een paar gebieden langs de oostkust van Groenland waar zoet water van de continentale plaat rond het eiland zich mengt met Atlantisch water, en één gebied, op het zuidelijkste puntje van Groenland, waar zoetwater bij sterke wind in grotere hoeveelheden de oceaan opdreef. Maar over het algemeen bleven de boeien dicht bij de kust totdat ze de westkant van Groenland bereikten: "Dit betekent dat er nauwelijks smeltwater van de zuidoostkust van Groenland naar de Irminger Zee stroomt", concludeert Duyck.
Ongeveer een derde van de boeien die aan de oostkant van Groenland werden losgelaten, dreven naar de Labradorzee, aan de westkant van Groenland. Het is al bekend dat daar wel meer uitwisseling plaatsvindt tussen de kustwateren en de open oceaan,
De kersverse doctor werkt inmiddels al aan een nieuw project, aan de Universiteit van Hamburg, waar ze met een soortgelijk instrument onderzoekt hoe zoetwater de Labradorzee binnenkomt en hoe dit de oceaancirculatie in de toekomst kan beïnvloeden.
Geen opmerkingen: