Zicht op oplossing voor slibproblematiek Eems-Dollard
Het blijkt mogelijk de te grote hoeveelheden slib en de daarmee samenhangende troebelheid van de Eems-Dollard effectief aan te pakken. Dit kan gedaan worden door jaarlijks baggerslib uit het estuarium te halen, door binnendijks slib op te vangen en door buitendijks slib in te vangen.
Dit komt naar voren uit onderzoek dat Deltares in opdracht van Rijkswaterstaat heeft uitgevoerd als onderdeel van het Programma Eems-Dollard 2050. De conclusies worden gedeeld door experts van Universiteit Utrecht, Technische Universiteit Delft, Deltares en Rijkswaterstaat.
De Eems-Dollard is het laatste estuarium van de Nederlandse Waddenzee en samen met de Westerschelde het laatst overgebleven estuarium in Nederland. Door menselijke ingrepen de afgelopen eeuwen zoals de verdieping van vaarwegen en inpolderingen van kwelders komt er met vloed meer slib het systeem in, terwijl er minder gebieden zijn waar het slib kan bezinken. Hierdoor is het water troebeler geworden en groeien algen, die aan de basis van de voedselketen staan, slechter met als gevolg dat het bodemleven is aangetast. Ook zijn specifieke leefgebieden op de grens van zout en zoet water sterk achteruitgegaan. En deze trend zet door. Dit was aanleiding voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de provincie Groningen het Programma Eems-Dollard2050 te starten. Hierin wordt met waterschappen, gemeenten, natuurorganisaties en bedrijfsleven samengewerkt om de ecologie en natuur te verbeteren, in samenhang met een duurzame economie van de Eemsdelta.
Binnen het Programma Eems-Dollard 2050 (ED2050) onderzoekt Rijkswaterstaat hoe de slibproblematiek het best kan worden aangepakt en de troebelheid kan worden verminderd. Daartoe heeft kennisinstituut Deltares in opdracht van Rijkswaterstaat verschillende maatregelen doorgerekend. Speciale aandacht lag hierbij op de lange termijn ontwikkelingen. Immers een estuarium, waar rivier en zee elkaar ontmoeten, is zeer dynamisch en ingrepen op de ene plaats kunnen op termijn elders grote gevolgen hebben. In het MIRT-onderzoek (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) uit 2015 waren reeds tal van mogelijke maatregelen in beeld gebracht. Hieruit hebben deskundigen van Deltares, Technische Universiteit Delft, Universiteit Utrecht en Rijkswaterstaat een selectie gemaakt van de meest belovende maatregelen. Doel is om ten minste 1 miljoen ton slib per jaar te onttrekken aan de Eems-Dollard, als minimum vereiste om de troebelheid zichtbaar te verlagen.
Uit het onderzoek komen de volgende maatregelen als meest kansrijk naar voren: De meest eenvoudige oplossing, het jaarlijks onttrekken van baggerslib, blijkt zeer effectief. Dit onderschrijft het belang van de pilots binnen ED2050 om een nuttige toepassing van slib te vinden, zoals bijvoorbeeld de Kleirijperij, waar slib wordt gerijpt tot klei die geschikt is voor dijkversterking.
Ook effectief is het binnendijks invangen van slib. Dit gebeurt nu al op kleine schaal in het natuurgebied polder Breebaart en straks in de pilot Dubbele Dijk. Om ook in de toekomst slib te kunnen blijven invangen, zullen dit soort gebieden periodiek moeten worden leeggehaald of er zullen nieuwe gebieden moeten worden aangelegd. Door slibinvang te combineren met natuur, dijkversterking of nieuwe vormen van landbouw wordt gekeken of de (hoge) kosten kunnen worden terugverdiend.
Samen met natuurorganisaties, kweldereigenaren, het waterschap en gemeente zal de maatregel buitendijks invangen van slib verder worden geconcretiseerd. Hierbij wordt onder andere aandacht gegeven aan de vragen welke locaties in de Dollard het meest in aanmerking komen, hoe slib het best kan worden ingevangen en hoe de grootste meerwaarde kan worden gegeven aan natuur en landschap.
Dit komt naar voren uit onderzoek dat Deltares in opdracht van Rijkswaterstaat heeft uitgevoerd als onderdeel van het Programma Eems-Dollard 2050. De conclusies worden gedeeld door experts van Universiteit Utrecht, Technische Universiteit Delft, Deltares en Rijkswaterstaat.
De Eems-Dollard is het laatste estuarium van de Nederlandse Waddenzee en samen met de Westerschelde het laatst overgebleven estuarium in Nederland. Door menselijke ingrepen de afgelopen eeuwen zoals de verdieping van vaarwegen en inpolderingen van kwelders komt er met vloed meer slib het systeem in, terwijl er minder gebieden zijn waar het slib kan bezinken. Hierdoor is het water troebeler geworden en groeien algen, die aan de basis van de voedselketen staan, slechter met als gevolg dat het bodemleven is aangetast. Ook zijn specifieke leefgebieden op de grens van zout en zoet water sterk achteruitgegaan. En deze trend zet door. Dit was aanleiding voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de provincie Groningen het Programma Eems-Dollard2050 te starten. Hierin wordt met waterschappen, gemeenten, natuurorganisaties en bedrijfsleven samengewerkt om de ecologie en natuur te verbeteren, in samenhang met een duurzame economie van de Eemsdelta.
Binnen het Programma Eems-Dollard 2050 (ED2050) onderzoekt Rijkswaterstaat hoe de slibproblematiek het best kan worden aangepakt en de troebelheid kan worden verminderd. Daartoe heeft kennisinstituut Deltares in opdracht van Rijkswaterstaat verschillende maatregelen doorgerekend. Speciale aandacht lag hierbij op de lange termijn ontwikkelingen. Immers een estuarium, waar rivier en zee elkaar ontmoeten, is zeer dynamisch en ingrepen op de ene plaats kunnen op termijn elders grote gevolgen hebben. In het MIRT-onderzoek (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) uit 2015 waren reeds tal van mogelijke maatregelen in beeld gebracht. Hieruit hebben deskundigen van Deltares, Technische Universiteit Delft, Universiteit Utrecht en Rijkswaterstaat een selectie gemaakt van de meest belovende maatregelen. Doel is om ten minste 1 miljoen ton slib per jaar te onttrekken aan de Eems-Dollard, als minimum vereiste om de troebelheid zichtbaar te verlagen.
Uit het onderzoek komen de volgende maatregelen als meest kansrijk naar voren: De meest eenvoudige oplossing, het jaarlijks onttrekken van baggerslib, blijkt zeer effectief. Dit onderschrijft het belang van de pilots binnen ED2050 om een nuttige toepassing van slib te vinden, zoals bijvoorbeeld de Kleirijperij, waar slib wordt gerijpt tot klei die geschikt is voor dijkversterking.
Ook effectief is het binnendijks invangen van slib. Dit gebeurt nu al op kleine schaal in het natuurgebied polder Breebaart en straks in de pilot Dubbele Dijk. Om ook in de toekomst slib te kunnen blijven invangen, zullen dit soort gebieden periodiek moeten worden leeggehaald of er zullen nieuwe gebieden moeten worden aangelegd. Door slibinvang te combineren met natuur, dijkversterking of nieuwe vormen van landbouw wordt gekeken of de (hoge) kosten kunnen worden terugverdiend.
Samen met natuurorganisaties, kweldereigenaren, het waterschap en gemeente zal de maatregel buitendijks invangen van slib verder worden geconcretiseerd. Hierbij wordt onder andere aandacht gegeven aan de vragen welke locaties in de Dollard het meest in aanmerking komen, hoe slib het best kan worden ingevangen en hoe de grootste meerwaarde kan worden gegeven aan natuur en landschap.
Geen opmerkingen: