Brug Itteren wordt vervangen
Uit studies is gebleken dat het aanleggen van een nieuwe brug op langere termijn goedkoper is dan het renoveren van de bestaande brug. De nieuwe brug wordt breder en komt hoger te liggen dan de huidige brug zodat ook in de toekomst de vierlaags containervaart op het Julianakanaal de brug kan passeren.
De huidige verkeerssituatie op de brug is niet de meest ideale situatie. Daarom gaan de partijen een tijdelijke constructie aan de brug hangen zodat fietsers veilig en vrij van autoverkeer de brug kunnen gebruiken. De uitvoering van deze tijdelijke oplossing wordt dit jaar nog gerealiseerd. De brug is niet alleen belangrijk voor een goede ontsluiting van de kern Itteren. Ook behoort het fietspad over de brug tot het hoofdfietsnetwerk van de Provincie Limburg en is het een belangrijke fietsroute voor kinderen uit Itteren die naar Bunde naar school gaan. Daarnaast geeft de tijdelijke staalplatenoplossing op de brug geluidsoverlast. Daarom zal deze dit jaar nog vervangen worden. Deze nieuwe constructie blijft bestaan tot de nieuwe brug gereed is.
De brug Itteren is gebouwd tussen 1931 en 1934 en is dus ongeveer 87 jaar oud. Door onder andere de economische ontwikkelingen in de regio wordt de brug intensief gebruikt door zwaar vrachtverkeer en auto- en fietsverkeer. De brug heeft de afgelopen jaren daardoor veel meer (zwaar) verkeer moeten verdragen dan aanvankelijk tijdens de bouw voorzien had kunnen worden.
Bij de brug in Itteren zijn verschillende overheidsinstanties betrokken. De Gemeente Maastricht als wegbeheerder, de Provincie Limburg voor het economische belang van de bedrijven en het fietsbeleid en Rijkswaterstaat als brugbeheerder. Daarom hebben deze partijen de koppen bij elkaar gestoken om alternatieven te onderzoeken en het probleem structureel op te lossen. Er is een breed gedragen voorkeur voor een nieuwe verkeersbrug, geschikt voor alle verkeer, op 9,10 m doorvaarthoogte (vierlaags containervaart). Dit is een toekomstvaste oplossing voor al het verkeer over de weg en het water.
Foto: Mark Ahsmann
Geen opmerkingen: