Activiteit in leegstaande vispaaiplaatsen
Het kan heel goed zijn dat u deze dagen ziet dat de vispaaiplaatsen in de Oranjebuitenpolder langs het Oranjekanaal, bij de Zeven Gaten in De Lier (beide Westland), en in het Akkerdijkse Bos ten zuiden van Delft, in gebruik zijn. Helaas nog niet door vissen, zoals de bedoeling is, maar door mensen die de vispaaiplaatsen maaien. Dat doen we omdat we de vispaaiplaatsen willen testen. Het gras staat nu te hoog om te zien wat het water doet als de vispaaiplaats onder water wordt gezet.
Na het maaien worden de vispaaiplaatsen deze zomer eerst onder water gezet en daarna weer leeg gepompt. Zo zien we of er water in kuilen op het grasland blijft staan. Dat is namelijk niet de bedoeling, want daar kunnen vissen in achterblijven die dan niet meer verder kunnen zwemmen (en een makkelijke prooi worden voor bijvoorbeeld kraaien, meeuwen, en reigers). Overigens is dit niet het enige wat we testen. We kijken ook naar de procedures: werken de vispaaiplaatsen, laten we snel genoeg water in de vispaaiplaats komen of juist te snel, weten onze mensen wat ze moeten doen om de vissen naar de vispaaiplaatsen te leiden, et cetera. Als de testen goed uitpakken, kan het zijn dat we ze vanaf 2017 ook daadwerkelijk voor de vis in kunnen zetten.
Naast de testen is er nog een ander belangrijk aspect om de vispaaiplaats in gebruik te kunnen nemen: de natuur (grasland en waterplanten) in de vispaaiplaats moet daarvoor ook goed genoeg tot ontwikkeling zijn gekomen. Die wordt namelijk door de vissen gebruikt om te schuilen en om voedsel te zoeken en moet dus ruimschoots aanwezig zijn.
Ook in volgende jaren kunt u ons de vispaaiplaatsen zien maaien. Dat blijft ieder jaar nodig om te voorkomen dat het gras te lang wordt en er boompjes gaan groeien. Belangrijk, want anders kunnen vissen er niet goed paaien als de vispaaiplaats gevuld wordt met water.
Na het maaien worden de vispaaiplaatsen deze zomer eerst onder water gezet en daarna weer leeg gepompt. Zo zien we of er water in kuilen op het grasland blijft staan. Dat is namelijk niet de bedoeling, want daar kunnen vissen in achterblijven die dan niet meer verder kunnen zwemmen (en een makkelijke prooi worden voor bijvoorbeeld kraaien, meeuwen, en reigers). Overigens is dit niet het enige wat we testen. We kijken ook naar de procedures: werken de vispaaiplaatsen, laten we snel genoeg water in de vispaaiplaats komen of juist te snel, weten onze mensen wat ze moeten doen om de vissen naar de vispaaiplaatsen te leiden, et cetera. Als de testen goed uitpakken, kan het zijn dat we ze vanaf 2017 ook daadwerkelijk voor de vis in kunnen zetten.
Naast de testen is er nog een ander belangrijk aspect om de vispaaiplaats in gebruik te kunnen nemen: de natuur (grasland en waterplanten) in de vispaaiplaats moet daarvoor ook goed genoeg tot ontwikkeling zijn gekomen. Die wordt namelijk door de vissen gebruikt om te schuilen en om voedsel te zoeken en moet dus ruimschoots aanwezig zijn.
Ook in volgende jaren kunt u ons de vispaaiplaatsen zien maaien. Dat blijft ieder jaar nodig om te voorkomen dat het gras te lang wordt en er boompjes gaan groeien. Belangrijk, want anders kunnen vissen er niet goed paaien als de vispaaiplaats gevuld wordt met water.
Geen opmerkingen: