Schultz: Staatssteun buurlanden benadeelt Nederlandse zeehavens
De concurrentiepositie van Nederlandse zeehavens staat onder druk doordat de Duitse en Vlaamse zeehavens flink profiteren van overheidssteun. Dat concludeert minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu uit een onderzoek dat zij liet doen door RHV-Erasmus Universiteit Rotterdam en Ecorys. Daaruit blijkt dat de haven van Rotterdam 7 procent meer containers zou kunnen overslaan als in Europa sprake zou zijn van een level playing field.
De geconstateerde verschillen tussen buurlanden verstoren de markt. "Europese zeehavens moeten eerlijk met elkaar kunnen concurreren. Daarvoor is een gelijk speelveld nodig. De uitkomsten van dit onderzoek maken opnieuw duidelijk dat er een Europees havenpakket moet komen met richtsnoeren voor staatssteun en transparantie in de boekhouding van havens. De beïnvloeding van haventarieven met publieke middelen moet tot het verleden gaan behoren", stelt Schultz. Om haar pleidooi kracht bij te zetten stuurt de minister de onderzoeksresultaten zowel naar de Europese Commissie als naar het Europees Parlement.
Uit het onderzoek van RHV-Erasmus Universiteit Rotterdam en Ecorys blijkt dat de Duitse en Vlaamse overheden uit algemene middelen een bijdrage aan de zeehavens leveren van respectievelijk € 1,18 en € 1,12 per overgeslagen ton goederen per jaar. Deze bijdragen bestaan uit investeringen in maritieme toegangswegen, havenbekkens, kaden, terreinen, operationele kosten van het havenbeheer en het afdekken van verliezen. In Nederland heeft de overheidsbijdrage aan zeehavens een omvang van € 0,06 per overgeslagen ton goederen per jaar voor onderhoud van de maritieme toegang. Wordt de bekostiging van de maritieme toegangsweg buiten beschouwing gelaten, dan gaat het in Duitsland, Vlaanderen en Nederland om overheidsbijdragen van respectievelijk € 0,81, € 0,54 en € 0,00 per overgeslagen ton per jaar. Schultz: "Vergelijkingen omvatten al gauw hiaten en onvolkomenheden. Ik ben mij daarvan bewust. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat het algemene beeld correct is en dat onze zeehavens voelbare nadelen ondervinden."
Minister Schultz werkt samen met de Nederlandse zeehavenbeheerders en het havenbedrijfsleven aan een gezamenlijk actieprogramma voor de Nederlandse zeehavens. Bij een volkomen level playing field zou de overheidsbijdrage in noordwest-Europa overal gelijk moeten zijn en bij voorkeur afwezig, vindt de minister. "Ik ben er geen voorstander van om met geld van de Nederlandse belastingbetaler het financieringsbeleid in de ons omringende landen te compenseren. Dat leidt tot een race to the bottom, verspilling van belastinggeld en inefficiënte allocatie. De conclusies van dit onderzoek zijn een extra stimulans voor nauwere samenwerking tussen de Nederlandse zeehavens", aldus Schultz. Het actieprogramma is naar verwachting nog voor de zomer klaar.
De geconstateerde verschillen tussen buurlanden verstoren de markt. "Europese zeehavens moeten eerlijk met elkaar kunnen concurreren. Daarvoor is een gelijk speelveld nodig. De uitkomsten van dit onderzoek maken opnieuw duidelijk dat er een Europees havenpakket moet komen met richtsnoeren voor staatssteun en transparantie in de boekhouding van havens. De beïnvloeding van haventarieven met publieke middelen moet tot het verleden gaan behoren", stelt Schultz. Om haar pleidooi kracht bij te zetten stuurt de minister de onderzoeksresultaten zowel naar de Europese Commissie als naar het Europees Parlement.
Uit het onderzoek van RHV-Erasmus Universiteit Rotterdam en Ecorys blijkt dat de Duitse en Vlaamse overheden uit algemene middelen een bijdrage aan de zeehavens leveren van respectievelijk € 1,18 en € 1,12 per overgeslagen ton goederen per jaar. Deze bijdragen bestaan uit investeringen in maritieme toegangswegen, havenbekkens, kaden, terreinen, operationele kosten van het havenbeheer en het afdekken van verliezen. In Nederland heeft de overheidsbijdrage aan zeehavens een omvang van € 0,06 per overgeslagen ton goederen per jaar voor onderhoud van de maritieme toegang. Wordt de bekostiging van de maritieme toegangsweg buiten beschouwing gelaten, dan gaat het in Duitsland, Vlaanderen en Nederland om overheidsbijdragen van respectievelijk € 0,81, € 0,54 en € 0,00 per overgeslagen ton per jaar. Schultz: "Vergelijkingen omvatten al gauw hiaten en onvolkomenheden. Ik ben mij daarvan bewust. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat het algemene beeld correct is en dat onze zeehavens voelbare nadelen ondervinden."
Minister Schultz werkt samen met de Nederlandse zeehavenbeheerders en het havenbedrijfsleven aan een gezamenlijk actieprogramma voor de Nederlandse zeehavens. Bij een volkomen level playing field zou de overheidsbijdrage in noordwest-Europa overal gelijk moeten zijn en bij voorkeur afwezig, vindt de minister. "Ik ben er geen voorstander van om met geld van de Nederlandse belastingbetaler het financieringsbeleid in de ons omringende landen te compenseren. Dat leidt tot een race to the bottom, verspilling van belastinggeld en inefficiënte allocatie. De conclusies van dit onderzoek zijn een extra stimulans voor nauwere samenwerking tussen de Nederlandse zeehavens", aldus Schultz. Het actieprogramma is naar verwachting nog voor de zomer klaar.
Geen opmerkingen: