Eenvoud in samenhang: het verbinden van waterbeheer en systeemecologie
Alterra-onderzoeker Piet Verdonschot gaat als bijzonder hoogleraar Wetland Restoration Ecology een deel van zijn tijd werken aan de Universiteit van Amsterdam. De grote complexiteit van milieu-actoren en soorten in waterecosystemen kan in zijn ogen sterk vereenvoudigd worden tot een beperkt aantal samenhangende oorzakelijke factoren en functionele soorteigenschappen. Zijn inaugurele rede droeg dan ook de titel: ‘Eenvoud in samenhang’.
De waterkwaliteitskaart van Nederland is vooral geel, oranje en rood: ‘matig’, ‘ontoereikend’ en ‘slecht’. Er zit nauwelijks groen in (‘goed’) en al helemaal geen blauw (‘zeer goed’). En hoewel we waterzuiveringsinstallaties hebben, eutrofiëring bestrijden en er veel aan beekherstel doen om de waterkwaliteit te verbeteren (in totaal voor zo’n 140 miljoen euro), leveren al die maatregelen nog maar weinig op, zegt Piet Verdonschot. “Binnen Europa neemt Nederland de op één na laatste positie in.” Als oorzaken hiervan noemt hij de meervoudige stress in wateren vanwege de uiteenlopende (maatschappelijke) belangen, de habitateisen van soorten met soms nauwe tolerantiegrenzen, en de hersteltijd na verbeteringsmaatregelen, die kan oplopen tot meer dan 40 jaar.
Dit uitblijvende herstel was voor de Universiteit van Amsterdam precies de reden van de oprichting van een leerstoel Wetlands Restoration Ecology. Verdonschot zelf spreekt gewoon van ‘herstelecologie’, en geeft aan dat dit geen nieuw begrip is, want het eerste herstelexperiment werd al in 1935 uitgevoerd. Ook het creëren van nieuwe ecosystemen, waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van natuurlijke processen, valt in zijn ogen onder herstelecologie. In zijn onderzoek in Amsterdam (een dag per week) wil Verdonschot de wetenschappelijke doelen van herstelecologie realiseren, onder andere door het toetsen van ecologische theorieën in het veld, ondersteund door laboratoriumonderzoek.
In een toelichting op zijn werk stelt Piet Verdonschot zelf de voor beleidsmakers meest voor de hand liggende vraag: ‘waarom lukt het herstel nu niet en straks wel?’ Hij geeft ook het antwoord: “Omdat we ons straks gaan richten op milieufactoren en functionele eigenschappen die er echt toe doen. Niet alle milieufactoren zijn voor soorten van belang. Ecosystemen bevatten veel soorten, en iedere soort heeft een andere oplossing voor hetzelfde probleem, bijvoorbeeld de aanpassing aan een laag zuurstofgehalte of aan bepaalde stromingscondities. In essentie kun je dat terugbrengen tot aanpassing aan een beperkt aantal oorzakelijke factoren. Je kunt de lijst soorten dus sterk terugbrengen door ze te groeperen naar combinaties van functionele eigenschappen. Dit concept vereenvoudigt de biologische complexiteit. Deze combinatie vormt het uitgangspunt voor het kiezen van maatregelen die tot successen gaan leiden.”
De waterkwaliteitskaart van Nederland is vooral geel, oranje en rood: ‘matig’, ‘ontoereikend’ en ‘slecht’. Er zit nauwelijks groen in (‘goed’) en al helemaal geen blauw (‘zeer goed’). En hoewel we waterzuiveringsinstallaties hebben, eutrofiëring bestrijden en er veel aan beekherstel doen om de waterkwaliteit te verbeteren (in totaal voor zo’n 140 miljoen euro), leveren al die maatregelen nog maar weinig op, zegt Piet Verdonschot. “Binnen Europa neemt Nederland de op één na laatste positie in.” Als oorzaken hiervan noemt hij de meervoudige stress in wateren vanwege de uiteenlopende (maatschappelijke) belangen, de habitateisen van soorten met soms nauwe tolerantiegrenzen, en de hersteltijd na verbeteringsmaatregelen, die kan oplopen tot meer dan 40 jaar.
Dit uitblijvende herstel was voor de Universiteit van Amsterdam precies de reden van de oprichting van een leerstoel Wetlands Restoration Ecology. Verdonschot zelf spreekt gewoon van ‘herstelecologie’, en geeft aan dat dit geen nieuw begrip is, want het eerste herstelexperiment werd al in 1935 uitgevoerd. Ook het creëren van nieuwe ecosystemen, waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van natuurlijke processen, valt in zijn ogen onder herstelecologie. In zijn onderzoek in Amsterdam (een dag per week) wil Verdonschot de wetenschappelijke doelen van herstelecologie realiseren, onder andere door het toetsen van ecologische theorieën in het veld, ondersteund door laboratoriumonderzoek.
In een toelichting op zijn werk stelt Piet Verdonschot zelf de voor beleidsmakers meest voor de hand liggende vraag: ‘waarom lukt het herstel nu niet en straks wel?’ Hij geeft ook het antwoord: “Omdat we ons straks gaan richten op milieufactoren en functionele eigenschappen die er echt toe doen. Niet alle milieufactoren zijn voor soorten van belang. Ecosystemen bevatten veel soorten, en iedere soort heeft een andere oplossing voor hetzelfde probleem, bijvoorbeeld de aanpassing aan een laag zuurstofgehalte of aan bepaalde stromingscondities. In essentie kun je dat terugbrengen tot aanpassing aan een beperkt aantal oorzakelijke factoren. Je kunt de lijst soorten dus sterk terugbrengen door ze te groeperen naar combinaties van functionele eigenschappen. Dit concept vereenvoudigt de biologische complexiteit. Deze combinatie vormt het uitgangspunt voor het kiezen van maatregelen die tot successen gaan leiden.”
Geen opmerkingen: