Pipingprobleem landelijk aangepakt
De waterschappen en het Rijk hebben het initiatief genomen om tot innovatieve en doelmatige oplossingen te komen voor het probleem van piping. Als onderdeel van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma starten zij met een zgn. ‘Projectoverstijgende verkenning’. Hierbij zal intensief worden samengewerkt met kennisinstellingen en met marktpartijen via de Taskforce Deltatechnologie.
Piping is een faalmechanisme waarbij water door of onder de dijk stroomt. Als zand meespoelt, wordt de dijk uitgehold, dreigt een dijkdoorbraak en overstroming. De Projectoverstijgende Verkenning (POV) Piping die nu van start gaat heeft twee doelen. De eerste is het - op basis van pilots - nauwkeuriger in beeld brengen van het areaal van de te verbeteren waterkeringen met pipingproblemen. Dit kan door betere toepassing van de rekenregels en door theorie en praktijk dichter bij elkaar te brengen.
Het tweede doel is het uitvoeren van pilots met nieuwe (innovatieve) maatregelen die het probleem van piping oplossen én haalbaar én efficiënt zijn.
Het gevaar van piping speelt bij ca. 200 kilometer dijken die nu zijn afgekeurd, overal in Nederland. Hiervan is ca. 50 km door waterkeringbeheerders aangemeld voor het eerste programma van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. De landelijke toetsing is uitgevoerd met de bestaande rekenregels.
Een zestal waterschappen heeft op basis van de in ontwikkeling zijnde nieuwe rekenregels een quickscan uitgevoerd. Zij kwamen tot het beeld dat van de ruim 940 kilometer onderzochte dijk ongeveer 540 kilometer mogelijk niet voldoet aan de nieuwe concept rekenregel. Ook de mate waarin de dijken niet voldoen neemt dan fors toe. Dit kan grote consequenties hebben. Traditionele dijkverbeteringen kunnen gaan leiden tot de aanleg van forse pipingbermen van enkele tientallen meters tot zelfs meer dan honderd meter breed. Of tot dure technische constructies zoals damwanden.
Stuurgroep vergadert voor het eerst
Dijkgraaf Roelof Bleker van waterschap Rivierenland is voorzitter van de stuurgroep die het plan van aanpak heeft besproken. Bleker: “Uit de quickscan is gebleken dat het veiligheidsprobleem door piping groter is dan verwacht. Dit vraagt om een landelijke en voortvarende aanpak. Het is van belang dat het rijk en de waterschappen samenwerken in een verkenning die de dijkverbeteringsprojecten overstijgt. Op die manier kunnen we de omvang van de problematiek vaststellen én op zoek gaan naar innovatieve oplossingen om dijken sterker te maken. Het is de bedoeling dat alle dijkbeheerders van de oplossingen profiteren, zodat we de komende dijkverbeteringen efficiënter en doelmatiger kunnen aanpakken.”
In de stuurgroep POV piping zitten de waterschappen Rivierenland, Groot Salland, Rijn en IJssel, Vallei en Veluwe, Scheldestromen, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en het Directoraat-generaal Ruimte en Water van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Projectleider Chris Griffioen is opdrachtnemer van de POV Piping. Griffioen: “Onze projectgroep is eveneens breed samengesteld, waarbij ook het Rijk is vertegenwoordigd. We willen innovatieve oplossingen en kennis delen. Belangrijk is dat er ruimte is voor de markt en de kennisinstellingen, dat ze worden uitgedaagd en er volop samenwerking ontstaat tussen de kennisinstellingen, het bedrijfsleven, de waterschappen en het Rijk”.
Samenwerking tussen de waterbeheerders en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu op het gebied van piping is een randvoorwaarde in het plan van aanpak. Zo kan de POV Piping en de reguliere verkenningen in het HWBP gebruik maken van de werkwijzer Piping die in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt ontwikkeld. Met deze werkwijzer kunnen beheerders nieuwe inzichten rondom Piping toepassen bij dijkversterkingen en bij het beoordelen van de sterkte van dijken. Daarnaast maakt de POV gebruik van het expertteam Piping dat door het ministerie is ingesteld, en waarin ook waterschappen en projectgroepleden zijn vertegenwoordigd.
De waterschappen en het ministerie van Infrastructuur en Milieu (Rijkswaterstaat) voeren in het Hoogwaterbeschermingsprogramma maatregelen uit om de primaire waterkeringen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen, nu en in de toekomst. Het programmabureau nHWBP faciliteert en adviseert. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma is onderdeel van het nationale Deltaprogramma.
Voor de afstemming en het draagvlak voor keuzes van de projectgroep wordt een klankbordgroep ingesteld met vertegenwoordigers van alle waterschappen die niet in de stuurgroep vertegenwoordigd zijn. Ook zullen één of meerdere vertegenwoordigers uit de markt via de Taskforce Deltatechnologie zitting nemen in de klankbordgroep. Dit geldt ook voor het programmabureau HWBP, STOWA, Deltares en de TU Delft.
Belangrijk doel in de aanpak van de POV Piping is om nieuwe kennis en innovatie ook daadwerkelijk toe te passen. Dit kan door het uitvoeren van praktijkonderzoek. Hierbij kunnen keringbeheerders samen werken met kennisinstellingen en bedrijfsleven aan het ontwikkelen, testen en valideren van innovatieve en kostenbesparende technieken.
Piping is een faalmechanisme waarbij water door of onder de dijk stroomt. Als zand meespoelt, wordt de dijk uitgehold, dreigt een dijkdoorbraak en overstroming. De Projectoverstijgende Verkenning (POV) Piping die nu van start gaat heeft twee doelen. De eerste is het - op basis van pilots - nauwkeuriger in beeld brengen van het areaal van de te verbeteren waterkeringen met pipingproblemen. Dit kan door betere toepassing van de rekenregels en door theorie en praktijk dichter bij elkaar te brengen.
Het tweede doel is het uitvoeren van pilots met nieuwe (innovatieve) maatregelen die het probleem van piping oplossen én haalbaar én efficiënt zijn.
Het gevaar van piping speelt bij ca. 200 kilometer dijken die nu zijn afgekeurd, overal in Nederland. Hiervan is ca. 50 km door waterkeringbeheerders aangemeld voor het eerste programma van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. De landelijke toetsing is uitgevoerd met de bestaande rekenregels.
Een zestal waterschappen heeft op basis van de in ontwikkeling zijnde nieuwe rekenregels een quickscan uitgevoerd. Zij kwamen tot het beeld dat van de ruim 940 kilometer onderzochte dijk ongeveer 540 kilometer mogelijk niet voldoet aan de nieuwe concept rekenregel. Ook de mate waarin de dijken niet voldoen neemt dan fors toe. Dit kan grote consequenties hebben. Traditionele dijkverbeteringen kunnen gaan leiden tot de aanleg van forse pipingbermen van enkele tientallen meters tot zelfs meer dan honderd meter breed. Of tot dure technische constructies zoals damwanden.
Stuurgroep vergadert voor het eerst
Dijkgraaf Roelof Bleker van waterschap Rivierenland is voorzitter van de stuurgroep die het plan van aanpak heeft besproken. Bleker: “Uit de quickscan is gebleken dat het veiligheidsprobleem door piping groter is dan verwacht. Dit vraagt om een landelijke en voortvarende aanpak. Het is van belang dat het rijk en de waterschappen samenwerken in een verkenning die de dijkverbeteringsprojecten overstijgt. Op die manier kunnen we de omvang van de problematiek vaststellen én op zoek gaan naar innovatieve oplossingen om dijken sterker te maken. Het is de bedoeling dat alle dijkbeheerders van de oplossingen profiteren, zodat we de komende dijkverbeteringen efficiënter en doelmatiger kunnen aanpakken.”
In de stuurgroep POV piping zitten de waterschappen Rivierenland, Groot Salland, Rijn en IJssel, Vallei en Veluwe, Scheldestromen, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en het Directoraat-generaal Ruimte en Water van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Projectleider Chris Griffioen is opdrachtnemer van de POV Piping. Griffioen: “Onze projectgroep is eveneens breed samengesteld, waarbij ook het Rijk is vertegenwoordigd. We willen innovatieve oplossingen en kennis delen. Belangrijk is dat er ruimte is voor de markt en de kennisinstellingen, dat ze worden uitgedaagd en er volop samenwerking ontstaat tussen de kennisinstellingen, het bedrijfsleven, de waterschappen en het Rijk”.
Samenwerking tussen de waterbeheerders en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu op het gebied van piping is een randvoorwaarde in het plan van aanpak. Zo kan de POV Piping en de reguliere verkenningen in het HWBP gebruik maken van de werkwijzer Piping die in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt ontwikkeld. Met deze werkwijzer kunnen beheerders nieuwe inzichten rondom Piping toepassen bij dijkversterkingen en bij het beoordelen van de sterkte van dijken. Daarnaast maakt de POV gebruik van het expertteam Piping dat door het ministerie is ingesteld, en waarin ook waterschappen en projectgroepleden zijn vertegenwoordigd.
De waterschappen en het ministerie van Infrastructuur en Milieu (Rijkswaterstaat) voeren in het Hoogwaterbeschermingsprogramma maatregelen uit om de primaire waterkeringen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen, nu en in de toekomst. Het programmabureau nHWBP faciliteert en adviseert. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma is onderdeel van het nationale Deltaprogramma.
Voor de afstemming en het draagvlak voor keuzes van de projectgroep wordt een klankbordgroep ingesteld met vertegenwoordigers van alle waterschappen die niet in de stuurgroep vertegenwoordigd zijn. Ook zullen één of meerdere vertegenwoordigers uit de markt via de Taskforce Deltatechnologie zitting nemen in de klankbordgroep. Dit geldt ook voor het programmabureau HWBP, STOWA, Deltares en de TU Delft.
Belangrijk doel in de aanpak van de POV Piping is om nieuwe kennis en innovatie ook daadwerkelijk toe te passen. Dit kan door het uitvoeren van praktijkonderzoek. Hierbij kunnen keringbeheerders samen werken met kennisinstellingen en bedrijfsleven aan het ontwikkelen, testen en valideren van innovatieve en kostenbesparende technieken.
Geen opmerkingen: