Polderbemonstering paling en vis in Noord Holland
IMARES Wageningen UR voert in mei-juni 2013 samen met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) een polderbemonstering uit in het gebied van het HHNK. Gedurende tien dagen wordt gevist voor onderzoek in kleine slootjes, onder andere op paling.
Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw loopt de stand van paling achteruit. Om te zorgen dat dit niet verder achteruit gaat, wordt in Europa - en dus ook in Nederland - gewerkt aan een aalbeheerplan.
Onderdeel van dit plan is inschatten hoeveel aal rondzwemt in Nederland. Hiervoor worden onder andere gegevens gebruikt van bemonsteringen van vis die worden uitgevoerd voor de Europese richtlijn Kaderrichtlijn Water. Sinds 2000 is voor waterbeheer deze richtlijn van kracht, die voorschrijft dat de waterkwaliteit van de Europese wateren vanaf 2015 aan bepaalde eisen moet voldoen.
Afgelopen jaren is de aanwezigheid van vis bemonsterd in wateren die vallen onder de “Kaderrichtlijn Water”. Kleine ondiepe sloten werden zeer beperkt bemonsterd. Hierdoor zijn weinig gegevens beschikbaar over de aanwezigheid van vissen in deze sloten, waar ook paling zou kunnen zitten. Bij het berekenen van de aalstand in Nederland is het daarom noodzakelijk gegevens te krijgen over de aanwezigheid van aal in kleine poldersloten.
De lengte van de gevangen aal wordt gemeten. De lengte van de gevangen aal wordt gemeten. Bij de bemonstering zullen kleine ondiepe polderslootjes bevist worden. De slootjes zijn dusdanig beperkt van omvang dat er geen reguliere (sport)visserij plaatsvindt en doorgaans daarom ook geen visrechten zijn uitgegeven. De bemonstering wordt gebruikt om gegevens over de aanwezigheid van vissen te verzamelen, en dan met name aal. Er wordt een stuk oever bevist met een elektrisch schepnet. Alle gevangen vissen worden gedetermineerd op soort en de de lengte wordt gemeten. Vervolgens worden direct alle vissen teruggezet in het vangstwater.
Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw loopt de stand van paling achteruit. Om te zorgen dat dit niet verder achteruit gaat, wordt in Europa - en dus ook in Nederland - gewerkt aan een aalbeheerplan.
Onderdeel van dit plan is inschatten hoeveel aal rondzwemt in Nederland. Hiervoor worden onder andere gegevens gebruikt van bemonsteringen van vis die worden uitgevoerd voor de Europese richtlijn Kaderrichtlijn Water. Sinds 2000 is voor waterbeheer deze richtlijn van kracht, die voorschrijft dat de waterkwaliteit van de Europese wateren vanaf 2015 aan bepaalde eisen moet voldoen.
Afgelopen jaren is de aanwezigheid van vis bemonsterd in wateren die vallen onder de “Kaderrichtlijn Water”. Kleine ondiepe sloten werden zeer beperkt bemonsterd. Hierdoor zijn weinig gegevens beschikbaar over de aanwezigheid van vissen in deze sloten, waar ook paling zou kunnen zitten. Bij het berekenen van de aalstand in Nederland is het daarom noodzakelijk gegevens te krijgen over de aanwezigheid van aal in kleine poldersloten.
De lengte van de gevangen aal wordt gemeten. De lengte van de gevangen aal wordt gemeten. Bij de bemonstering zullen kleine ondiepe polderslootjes bevist worden. De slootjes zijn dusdanig beperkt van omvang dat er geen reguliere (sport)visserij plaatsvindt en doorgaans daarom ook geen visrechten zijn uitgegeven. De bemonstering wordt gebruikt om gegevens over de aanwezigheid van vissen te verzamelen, en dan met name aal. Er wordt een stuk oever bevist met een elektrisch schepnet. Alle gevangen vissen worden gedetermineerd op soort en de de lengte wordt gemeten. Vervolgens worden direct alle vissen teruggezet in het vangstwater.
Geen opmerkingen: