Als water schaars wordt, gaat de kwaliteit ervan vaak achteruit
Droogte en hittegolven veroorzaken grote economische schade. Om waterschaarste te verminderen pleit hydroloog Michelle van Vliet voor een beter begrip van de wisselwerking tussen waterkwaliteit en watergebruik.
Waterschaarste is meer dan alleen een fysiek gebrek aan water. De groeiende waterschaarste heeft drie oorzaken: een afnemende beschikbaarheid van water, een toenemend watergebruik en een verslechtering van de waterkwaliteit, waardoor het ongeschikt is voor bepaalde toepassingen of functies. Droogtes en hittegolven zijn bijzonder kritiek omdat ze een versterkende invloed hebben op alle drie deze oorzaken.
Elk van deze drie componenten draagt alleen al op zichzelf bij aan waterschaarste, maar ze doen dat ook nog eens samen door op elkaar in te werken. Een verminderde beschikbaarheid van water tijdens een droogte verhoogt bijvoorbeeld direct de waterschaarste, maar ook indirect omdat er minder water beschikbaar is om potentiële verontreinigende stoffen te verdunnen, wat weer leidt tot een verslechtering van de waterkwaliteit. Zo zien we bijvoorbeeld een toename in het zoutgehalte bij droogte, met als gevolg een beperking van het gebruik van irrigatiewater.
In een eerdere studie, in samenwerking met een internationaal team van onderzoekers en afgelopen september gepubliceerd in Nature Reviews Earth & Environment, wees ik er al op dat droogte en hittegolven in meer dan twee derde van alle geanalyseerde casestudies wereldwijd een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit. Droogte en hittegolven verhogen ook het watergebruik door diverse sectoren, zoals voor huishoudelijk gebruik en irrigatie, wat direct leidt tot meer waterschaarste, maar dit heeft ook indirect gevolgen voor de waterkwaliteit. Inzicht in de interactie tussen waterbeschikbaarheid, watergebruik en waterkwaliteit is daarom essentieel voor het vinden van duurzame oplossingen voor waterbeheer.
Alle sectoren, met inbegrip van irrigatie, huishoudelijk gebruik en zelfs energie en industrie, zijn afhankelijk van schoon water. Paradoxaal genoeg leiden ze echter tegelijkertijd tot watervervuiling. Een verhoogd zoutgehalte heeft bijvoorbeeld een negatieve invloed op irrigatie voor landbouwactiviteiten, maar grootschalige irrigatie draagt in de eerste plaats ook bij aan het verhogen van het zoutgehalte van rivieren wereldwijd.
Sectoren zijn afhankelijk van water van goede kwaliteit maar ze vervuilen water tijdens het gebruik. Zo beperken hoge concentraties van geneesmiddelen, ziekteverwekkers, en andere verontreinigende stoffen het (drink)watergebruik voor huishoudens, maar huishoudens zijn toevallig ook de belangrijkste bron van verontreinigingen van geneesmiddelen en ziekteverwekkers in het water.
Om deze problemen het hoofd te kunnen bieden, zouden we daarom meer oog moeten hebben voor de interactie tussen de drie componenten waterbeschikbaarheid, watergebruik door de diverse sectoren, en waterkwaliteit. Pas dan kunnen we betere schattingen maken van waterschaarste, vooral onder extreme weersomstandigheden. Het goede nieuws is dat door de toenemende beschikbaarheid van gegevens, computerrekenkracht en betere mogelijkheden om deze data op intelligente wijze te kunnen verwerken, ook de technische ontwikkeling mogelijk is om genoemde interacties in kaart te brengen.
Maar, voor het vinden van geschikte oplossingen voor duurzaam waterbeheer is meer nodig dan alleen een beter begrip van de oorzaken voor waterschaarste. We moeten ook leren denken in scenario’s voor waterbeheer. Daarnaast gaat het dan niet alleen om de traditionele benaderingen die waterschaarste moeten tegengaan (bijvoorbeeld het vergroten van de waterbeschikbaarheid door meer water op te slaan) of het verminderen van sectoraal watergebruik, maar ook om verbetering van de waterkwaliteit (zoals een vermindering van de belasting van verontreinigende stoffen en de uitbreiding van de behandeling en het hergebruik van gezuiverd afvalwater).
Waterschaarste is meer dan alleen een fysiek gebrek aan water. De groeiende waterschaarste heeft drie oorzaken: een afnemende beschikbaarheid van water, een toenemend watergebruik en een verslechtering van de waterkwaliteit, waardoor het ongeschikt is voor bepaalde toepassingen of functies. Droogtes en hittegolven zijn bijzonder kritiek omdat ze een versterkende invloed hebben op alle drie deze oorzaken.
Elk van deze drie componenten draagt alleen al op zichzelf bij aan waterschaarste, maar ze doen dat ook nog eens samen door op elkaar in te werken. Een verminderde beschikbaarheid van water tijdens een droogte verhoogt bijvoorbeeld direct de waterschaarste, maar ook indirect omdat er minder water beschikbaar is om potentiële verontreinigende stoffen te verdunnen, wat weer leidt tot een verslechtering van de waterkwaliteit. Zo zien we bijvoorbeeld een toename in het zoutgehalte bij droogte, met als gevolg een beperking van het gebruik van irrigatiewater.
In een eerdere studie, in samenwerking met een internationaal team van onderzoekers en afgelopen september gepubliceerd in Nature Reviews Earth & Environment, wees ik er al op dat droogte en hittegolven in meer dan twee derde van alle geanalyseerde casestudies wereldwijd een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit. Droogte en hittegolven verhogen ook het watergebruik door diverse sectoren, zoals voor huishoudelijk gebruik en irrigatie, wat direct leidt tot meer waterschaarste, maar dit heeft ook indirect gevolgen voor de waterkwaliteit. Inzicht in de interactie tussen waterbeschikbaarheid, watergebruik en waterkwaliteit is daarom essentieel voor het vinden van duurzame oplossingen voor waterbeheer.
Alle sectoren, met inbegrip van irrigatie, huishoudelijk gebruik en zelfs energie en industrie, zijn afhankelijk van schoon water. Paradoxaal genoeg leiden ze echter tegelijkertijd tot watervervuiling. Een verhoogd zoutgehalte heeft bijvoorbeeld een negatieve invloed op irrigatie voor landbouwactiviteiten, maar grootschalige irrigatie draagt in de eerste plaats ook bij aan het verhogen van het zoutgehalte van rivieren wereldwijd.
Sectoren zijn afhankelijk van water van goede kwaliteit maar ze vervuilen water tijdens het gebruik. Zo beperken hoge concentraties van geneesmiddelen, ziekteverwekkers, en andere verontreinigende stoffen het (drink)watergebruik voor huishoudens, maar huishoudens zijn toevallig ook de belangrijkste bron van verontreinigingen van geneesmiddelen en ziekteverwekkers in het water.
Om deze problemen het hoofd te kunnen bieden, zouden we daarom meer oog moeten hebben voor de interactie tussen de drie componenten waterbeschikbaarheid, watergebruik door de diverse sectoren, en waterkwaliteit. Pas dan kunnen we betere schattingen maken van waterschaarste, vooral onder extreme weersomstandigheden. Het goede nieuws is dat door de toenemende beschikbaarheid van gegevens, computerrekenkracht en betere mogelijkheden om deze data op intelligente wijze te kunnen verwerken, ook de technische ontwikkeling mogelijk is om genoemde interacties in kaart te brengen.
Maar, voor het vinden van geschikte oplossingen voor duurzaam waterbeheer is meer nodig dan alleen een beter begrip van de oorzaken voor waterschaarste. We moeten ook leren denken in scenario’s voor waterbeheer. Daarnaast gaat het dan niet alleen om de traditionele benaderingen die waterschaarste moeten tegengaan (bijvoorbeeld het vergroten van de waterbeschikbaarheid door meer water op te slaan) of het verminderen van sectoraal watergebruik, maar ook om verbetering van de waterkwaliteit (zoals een vermindering van de belasting van verontreinigende stoffen en de uitbreiding van de behandeling en het hergebruik van gezuiverd afvalwater).
Geen opmerkingen: