Aanwijzing nutriënten verontreinigde gebieden: samen werken aan schoner water
Het kabinet wijst zogenoemde nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) aan waar agrarische bedrijven extra stappen moeten zetten om de waterkwaliteit te verbeteren. Deze verplichting volgt uit de vorig jaar verkregen derogatiebeschikking van de Europese Commissie. Die beschikking staat toe dat boeren nog enkele jaren extra mest mogen uitrijden, onder voorwaarde dat kwetsbare (water)gebieden sneller op een gezond niveau komen. De aanwijzing gaat in per 1 januari 2024.
Bedrijven in de NV-gebieden die gebruikmaken van derogatie, moeten de hoeveelheid extra dierlijke mest die zij over hun percelen uitrijden sneller afbouwen dan in de rest van Nederland. Daarnaast mag op alle percelen in de NV-gebieden 5% minder stikstof worden geplaatst (dierlijke mest en kunstmest). Dat schrijft minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in een brief aan de Tweede Kamer.
De aanwijzing van NV-gebieden geeft aan op welke percelen boeren een stap extra moeten zetten om de waterkwaliteit te verbeteren. Deze gebieden bevatten een te grote hoeveelheid stikstof en/of fosfor in het water. Dit komt onder meer uit (dierlijke) mest die over het land wordt uitgereden en waarvan stikstof en/of fosfor uitspoelen in het water. Daarom is in de derogatiebeschikking met de Europese Commissie afgesproken dat Nederland stappen zet om de waterkwaliteit te verbeteren.
De minister zal de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) vragen in kaart te brengen welke maatregelen boeren individueel of in samenwerking kunnen nemen om de waterkwaliteit in hun gebied te verbeteren. Minister Adema wil met dat advies nader bekijken hoe boeren te informeren en te ondersteunen in dit proces.
In 2023 is Nederland begonnen met het afbouwen van derogatie voor het extra uitrijden van dierlijke mest zodat we in 2026 op de EU-norm zitten van 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare. Agrarische bedrijven (vooral melkveehouders) die gebruikmaken van de derogatie, moeten vanaf 2024 sneller dan in de rest van Nederland het gebruik van extra dierlijke mest afbouwen. Dit betekent dat zij in 2024 210 kg en in 2025 190 kg stikstof dierlijke mest per hectare mogen uitrijden. Voor derogatiebedrijven is het mogelijk gebruik te maken van de ‘Subsidieregeling behoud grasland’. Hoe sneller de bedrijven derogatie moeten afbouwen, hoe hoger de vergoeding.
Alle agrarische bedrijven in NV-gebieden moeten in 2025 het gebruik van de totale hoeveelheid stikstof vanuit dierlijke mest en kunstmest met 20% verlagen. Daar wordt naartoe toegewerkt door in 2024 de totale stikstofgebruiksnorm met 5% te verlagen. Dat betekent dat boeren in NV-gebieden ook het gebruik van bijvoorbeeld kunstmest moeten terugdringen. Door het verminderen van het gebruik van stikstof, verbetert de waterkwaliteit.
Bedrijven in de NV-gebieden die gebruikmaken van derogatie, moeten de hoeveelheid extra dierlijke mest die zij over hun percelen uitrijden sneller afbouwen dan in de rest van Nederland. Daarnaast mag op alle percelen in de NV-gebieden 5% minder stikstof worden geplaatst (dierlijke mest en kunstmest). Dat schrijft minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in een brief aan de Tweede Kamer.
De aanwijzing van NV-gebieden geeft aan op welke percelen boeren een stap extra moeten zetten om de waterkwaliteit te verbeteren. Deze gebieden bevatten een te grote hoeveelheid stikstof en/of fosfor in het water. Dit komt onder meer uit (dierlijke) mest die over het land wordt uitgereden en waarvan stikstof en/of fosfor uitspoelen in het water. Daarom is in de derogatiebeschikking met de Europese Commissie afgesproken dat Nederland stappen zet om de waterkwaliteit te verbeteren.
De minister zal de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) vragen in kaart te brengen welke maatregelen boeren individueel of in samenwerking kunnen nemen om de waterkwaliteit in hun gebied te verbeteren. Minister Adema wil met dat advies nader bekijken hoe boeren te informeren en te ondersteunen in dit proces.
In 2023 is Nederland begonnen met het afbouwen van derogatie voor het extra uitrijden van dierlijke mest zodat we in 2026 op de EU-norm zitten van 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare. Agrarische bedrijven (vooral melkveehouders) die gebruikmaken van de derogatie, moeten vanaf 2024 sneller dan in de rest van Nederland het gebruik van extra dierlijke mest afbouwen. Dit betekent dat zij in 2024 210 kg en in 2025 190 kg stikstof dierlijke mest per hectare mogen uitrijden. Voor derogatiebedrijven is het mogelijk gebruik te maken van de ‘Subsidieregeling behoud grasland’. Hoe sneller de bedrijven derogatie moeten afbouwen, hoe hoger de vergoeding.
Alle agrarische bedrijven in NV-gebieden moeten in 2025 het gebruik van de totale hoeveelheid stikstof vanuit dierlijke mest en kunstmest met 20% verlagen. Daar wordt naartoe toegewerkt door in 2024 de totale stikstofgebruiksnorm met 5% te verlagen. Dat betekent dat boeren in NV-gebieden ook het gebruik van bijvoorbeeld kunstmest moeten terugdringen. Door het verminderen van het gebruik van stikstof, verbetert de waterkwaliteit.
Geen opmerkingen: