Groene stuw door ander maaibeheer
Het waterschap Valei en Veluwe maait vanaf dit jaar de watergangen met een nieuwe werkwijze. Oevers en watergangen zien er daardoor anders dan normaal uit. We maaien de oevers en bodem van de watergangen alleen waar het moet om doorstroming te stimuleren en wateroverlast te voorkomen. Waar het kan, laten we begroeiing staan om water vast te houden en biodiversiteit te stimuleren.
De nieuwe werkwijze zorgt ervoor dat het watersysteem beter bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering. Veel watergangen zijn straks gedeeltelijk of in verschillende fasen gemaaid. Met de nieuwe werkwijze, ook wel ‘risico gestuurd maaien’ genoemd, bepalen we per watergang of we de waterbodem gedeeltelijk maaien en taluds niet, of later of om de beurt. In de praktijk betekent deze nieuwe werkwijze dat we met name in de droogtegevoelige gebieden de vegetatie tot zo’n 60 tot 100% laten staan. Het wel, niet of gedeeltelijk maaien van de watergangen is afhankelijk van het risico op wateroverlast of watertekort.
Een voorbeeld van deze werkwijze is dat men bij bovenlopen van de hoger gelegen beken de begroeiing helemaal laat staan. Of later maait om de beken zo lang mogelijk watervoerend te houden.
In het gebied onderhoudt Waterschap Vallei en Veluwe 2300 kilometer kanalen en sloten, de zogenaamde A-watergangen. Daarvoor voert men in de periode van juni tot en met november maaiwerk uit. Voor goed waterbeheer is het van groot belang dat de bodem en de oevers van watergangen zo worden gemaaid, dat na regenval overtollig water goed wordt afgevoerd én het waterschap in droge perioden water kan (aanvoeren en) vasthouden. Door de
De nieuwe werkwijze zorgt ervoor dat het watersysteem beter bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering. Veel watergangen zijn straks gedeeltelijk of in verschillende fasen gemaaid. Met de nieuwe werkwijze, ook wel ‘risico gestuurd maaien’ genoemd, bepalen we per watergang of we de waterbodem gedeeltelijk maaien en taluds niet, of later of om de beurt. In de praktijk betekent deze nieuwe werkwijze dat we met name in de droogtegevoelige gebieden de vegetatie tot zo’n 60 tot 100% laten staan. Het wel, niet of gedeeltelijk maaien van de watergangen is afhankelijk van het risico op wateroverlast of watertekort.
Een voorbeeld van deze werkwijze is dat men bij bovenlopen van de hoger gelegen beken de begroeiing helemaal laat staan. Of later maait om de beken zo lang mogelijk watervoerend te houden.
In het gebied onderhoudt Waterschap Vallei en Veluwe 2300 kilometer kanalen en sloten, de zogenaamde A-watergangen. Daarvoor voert men in de periode van juni tot en met november maaiwerk uit. Voor goed waterbeheer is het van groot belang dat de bodem en de oevers van watergangen zo worden gemaaid, dat na regenval overtollig water goed wordt afgevoerd én het waterschap in droge perioden water kan (aanvoeren en) vasthouden. Door de
Geen opmerkingen: