CDM adviseert over aanvullende mestmaatregelen bij droogte
Vooruitlopend op (eventueel) een opnieuw droge zomer in 2019 heeft minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) gevraagd of bij een nieuwe droogtesituatie – aanvullend op al genomen maatregelen – nog extra mestmaatregelen genomen kunnen worden. De CDM heeft drie potentiële maatregelen onderzocht: het verlengen van de periode waarin drijfmest mag worden uitgereden, het verlengen van de periode waarin grasland mag worden gescheurd en het verlengen van de termijn voor de inzaai van vanggewassen bij maïsteelt. De commissie concludeert dat er geen aanvullende mestmaatregelen nodig zijn.
Volgens de CDM is een belangrijk verschil met vorig jaar dat er dit jaar (tot half juli) landelijk gezien gunstige omstandigheden waren om drijfmest uit te rijden. Zo is er in een groot deel van het land geen sprake van een droogtesituatie zoals in 2018. Wel ziet de CDM een risico in de geringe hoeveelheid neerslag die na de droogte in 2018 is gevallen in het oosten en zuidoosten van het land. Het kan zijn dat daar onvoldoende regen valt waardoor de mais zich slecht ontwikkelt en het grasland verdort.
Verder constateert de CDM dat er nog veel stikstof in de bodem aanwezig is. Daardoor bevat de bodem voldoende mineralen voor gewasgroei; er is eerder sprake van een overschot dan een tekort. Het verlengen van de uitrijdperiode voor drijfmest heeft daarom geen meerwaarde, maar brengt wel extra risico op nitraatuitspoeling naar het grondwater.
Met het oog op het scheuren van grasland voor herinzaai en het inzaaien van vanggewassen adviseert de CDM boeren om niet te wachten, ook al is het droog. Het is van belang dat de zaden kunnen profiteren van de eerste regenval. Wanneer pas na de regen wordt ingezaaid leidt dit tot onnodige vertraging in de groei van het gewas en een beperking van de stikstofopname uit de bodem. Dit maakt het van belang om tijdig in te zaaien en zodoende adviseert het CDM om de toegestane periodes daarvoor niet te verlengen.
In 2018 heeft het ministerie van LNV – vanwege de droogtesituatie – de periode waarin drijfmest mocht worden uitgereden en grasland gescheurd mocht worden verlengd. Deze maatregelen zijn gedeeltelijk onderdeel geworden van de mestregelgeving. Zo is het vanaf dit jaar toegestaan om op bouwland tot en met 15 september drijfmest uit te rijden, mits daarbij een groenbemester wordt ingezaaid. De uitrijdperiode van drijfmest op grasland is nog steeds tot en met 31 augustus. Ook is de toegestane periode voor het scheuren van grasland op zand- en lössgronden verlengd tot 1 september. Voor graslandvernieuwing in juni, juli en augustus geldt op deze gronden wel een meldplicht bij RVO.nl en een korting op de stikstofgebruiksnorm van 50 kg/ha.
Volgens de CDM is een belangrijk verschil met vorig jaar dat er dit jaar (tot half juli) landelijk gezien gunstige omstandigheden waren om drijfmest uit te rijden. Zo is er in een groot deel van het land geen sprake van een droogtesituatie zoals in 2018. Wel ziet de CDM een risico in de geringe hoeveelheid neerslag die na de droogte in 2018 is gevallen in het oosten en zuidoosten van het land. Het kan zijn dat daar onvoldoende regen valt waardoor de mais zich slecht ontwikkelt en het grasland verdort.
Verder constateert de CDM dat er nog veel stikstof in de bodem aanwezig is. Daardoor bevat de bodem voldoende mineralen voor gewasgroei; er is eerder sprake van een overschot dan een tekort. Het verlengen van de uitrijdperiode voor drijfmest heeft daarom geen meerwaarde, maar brengt wel extra risico op nitraatuitspoeling naar het grondwater.
Met het oog op het scheuren van grasland voor herinzaai en het inzaaien van vanggewassen adviseert de CDM boeren om niet te wachten, ook al is het droog. Het is van belang dat de zaden kunnen profiteren van de eerste regenval. Wanneer pas na de regen wordt ingezaaid leidt dit tot onnodige vertraging in de groei van het gewas en een beperking van de stikstofopname uit de bodem. Dit maakt het van belang om tijdig in te zaaien en zodoende adviseert het CDM om de toegestane periodes daarvoor niet te verlengen.
In 2018 heeft het ministerie van LNV – vanwege de droogtesituatie – de periode waarin drijfmest mocht worden uitgereden en grasland gescheurd mocht worden verlengd. Deze maatregelen zijn gedeeltelijk onderdeel geworden van de mestregelgeving. Zo is het vanaf dit jaar toegestaan om op bouwland tot en met 15 september drijfmest uit te rijden, mits daarbij een groenbemester wordt ingezaaid. De uitrijdperiode van drijfmest op grasland is nog steeds tot en met 31 augustus. Ook is de toegestane periode voor het scheuren van grasland op zand- en lössgronden verlengd tot 1 september. Voor graslandvernieuwing in juni, juli en augustus geldt op deze gronden wel een meldplicht bij RVO.nl en een korting op de stikstofgebruiksnorm van 50 kg/ha.
Geen opmerkingen: