Nanoplastic alom aanwezig in afgelegen oppervlaktewateren
Via de lucht zijn minuscule stukjes plastic de afgelopen decennia terechtgekomen op afgelegen plekken op aarde. Die zorgwekkende conclusie trekken onderzoekers van onder meer de Universiteit Utrecht in een publicatie in het wetenschappelijke tijdschrift Environmental Research Letters.
De Universiteit Utrecht heeft de sinds 2019 de beschikking over geavanceerde apparatuur waarmee sporen van kunststoffen zoals nanoplastics in milieumonsters te meten zijn.
Bij deze nieuwe methode op basis van massaspectrometrie worden monsters langzaam verhit, waarna de deeltjes van verschillende voorgeselecteerde groottes verdampen. De massaspectrometer vangt de geuren van die fracties op, en geavanceerde algoritmes bevestigen het type plastic en de massa ervan.
In de watertjes in Zweden waren tijdens metingen resten van vier soorten plastic aanwezig, met een gemiddeld totaal van 563 microgram (0,56 milligram) per liter: PE (polyethyleen), PP (polypropyleen), PVC (polyvinylchloride) en PET (polyethyleentereftalaat). In Siberië zat veel minder nanoplastic in het water: gemiddeld 51 microgram (0,05 milligram) per liter. Bovendien waren het maar twee soorten: naast PVC ook PS (polystyreen).
Geen opmerkingen: