De stad, het vuil en de reiniging
In de late middeleeuwen kwamen veel wc’s uit op de grachten. Vooral in de zomer was de stank in de stad gruwelijk. Bovendien werd dit smerige grachtenwater voor van alles gebruikt. Pas in de 19e eeuw werd de hygiëne in Amsterdam belangrijk. Vanaf 1877 ging de gemeente zelf de stad reinigen.
Vanaf 1413 was het in Amsterdam verboden slachtafval te gooien in het IJ, de grachten en de Amstel. En in 1475 kwamen er openbare vuilnisvaten bij de afritten van bruggen en aan het einde van veel straten. De inhoud van deze vuilnisvaten werd als mest verkocht. De bestuurders van het Burgerweeshuis verdienden hier geld mee.
De straten zelf werden schoongemaakt door de bewoners. Volgens een besluit van 1497 moest dat één keer per week. Maar de straten waren bijna nooit geplaveid en dus modderig. Een bekende figuur was rond 1540 Jan Trip die de Dam veegde. Hij leefde daarvan. Riolering bestond niet, er was geen waterleiding en geen bekendheid met bacteriën en virussen. Epidemieën als de pest en de cholera waren onbegrepen.
Geen opmerkingen: