Waterschappen zuiveren 1,9 mld kuub rioolwater in 2017
In 2017 verwerkte het Wetterskip Fryslân 16 procent meer rioolwater dan in 2016, in het gebied van Waterschap de Dommel in Noord-Brabant werd 10 procent minder rioolwater verwerkt dan een jaar eerder. Dat blijkt uit analyses van het CBS.
Rioolwater is het mengsel van afvalwater van huishoudens en bedrijven en van hemelwater dat in het riool spoelt via straatkolken en dakgoten. De zuivering van rioolwater is een taak van de waterschappen
Eind 2017 waren er 326 rioolwaterzuiveringsinstallaties in Nederland. Gezamenlijk zuiverden deze installaties in 2017 ruim 1,9 miljard kubieke meter rioolwater, 1 procent meer dan in 2016. Dit staat gelijk aan ruim 300 liter rioolwater per inwoner per dag. Dat is inclusief het rioolwater van bedrijven en hemelwaterafvoer. Een inwoner gebruikt bijna 120 liter drinkwater per dag.
Deze jaarlijkse (regionale) fluctuaties in de rioolwateraanvoer kunnen in de toekomst door klimaatverandering sterker worden, bijvoorbeeld wanneer droge jaren afgewisseld worden met extreem natte jaren. In 2018 viel gemiddeld over het land een derde minder neerslag dan in 2017. De verwachting is dat de rioolwaterhoeveelheden bij alle waterschappen lager zullen zijn.
Het gezuiverde rioolwater wordt geloosd op het oppervlaktewater, het liefst met zo min mogelijk restvervuiling. De rioolwaterzuiveringsinstallaties halen daarom bijna alle biologisch afbreekbare vervuiling uit het aangevoerde rioolwater. Daarnaast worden fosfor en stikstof gemiddeld voor 85 procent uit het rioolwater gehaald. Stikstof en fosfor veroorzaken eutrofiëring van het oppervlaktewater. Andere bronnen van de belasting van het oppervlaktewater met stikstof en fosfor zijn lozingen vanuit bedrijven, vervuiling die via de lucht wordt aangevoerd en uit- en afspoeling vanuit landbouwgrond en natuurbodems. De waterschappen dragen door goede rioolwaterzuivering bij aan het verlagen van de watervervuiling. Als er geen rioolwaterzuivering zou zijn, zou 50 procent meer stikstof in het oppervlaktewater terecht komen en bijna 65 procent meer fosfor.
De stijging van de opbrengsten van de waterschapsheffingen hangt veelal samen met de investeringen die waterschappen doen voor hun taken. Als zich steeds vaker bijzondere omstandigheden voordoen, zoals verhoogde waterstanden of langdurige droogte, kan dat aanleiding zijn voor extra investeringen.
Aan het begin van de vierjarige bestuursperiode in maart 2015 verwachtten de waterschappen bijna 5 miljard euro te investeren. Hoeveel van die investeringen zijn gerealiseerd is nog niet bekend. Voor de komende bestuursperiode (2019–2022) bedragen de verwachte investeringen 5,8 miljard euro. Bijna 4 miljard euro is bedoeld voor waterkeringen, aquaducten, gemalen en sluizen. Deze lasten hoeven de waterschappen in gebieden met intensief waterbeheer, tegen hogere kosten, niet alleen te dragen. De komende vier jaar dragen het Rijk en gezamenlijke waterschappen ruim 1,5 miljard euro bij aan de investeringen via het solidariteitsprogramma.
Rioolwater is het mengsel van afvalwater van huishoudens en bedrijven en van hemelwater dat in het riool spoelt via straatkolken en dakgoten. De zuivering van rioolwater is een taak van de waterschappen
Eind 2017 waren er 326 rioolwaterzuiveringsinstallaties in Nederland. Gezamenlijk zuiverden deze installaties in 2017 ruim 1,9 miljard kubieke meter rioolwater, 1 procent meer dan in 2016. Dit staat gelijk aan ruim 300 liter rioolwater per inwoner per dag. Dat is inclusief het rioolwater van bedrijven en hemelwaterafvoer. Een inwoner gebruikt bijna 120 liter drinkwater per dag.
Deze jaarlijkse (regionale) fluctuaties in de rioolwateraanvoer kunnen in de toekomst door klimaatverandering sterker worden, bijvoorbeeld wanneer droge jaren afgewisseld worden met extreem natte jaren. In 2018 viel gemiddeld over het land een derde minder neerslag dan in 2017. De verwachting is dat de rioolwaterhoeveelheden bij alle waterschappen lager zullen zijn.
Het gezuiverde rioolwater wordt geloosd op het oppervlaktewater, het liefst met zo min mogelijk restvervuiling. De rioolwaterzuiveringsinstallaties halen daarom bijna alle biologisch afbreekbare vervuiling uit het aangevoerde rioolwater. Daarnaast worden fosfor en stikstof gemiddeld voor 85 procent uit het rioolwater gehaald. Stikstof en fosfor veroorzaken eutrofiëring van het oppervlaktewater. Andere bronnen van de belasting van het oppervlaktewater met stikstof en fosfor zijn lozingen vanuit bedrijven, vervuiling die via de lucht wordt aangevoerd en uit- en afspoeling vanuit landbouwgrond en natuurbodems. De waterschappen dragen door goede rioolwaterzuivering bij aan het verlagen van de watervervuiling. Als er geen rioolwaterzuivering zou zijn, zou 50 procent meer stikstof in het oppervlaktewater terecht komen en bijna 65 procent meer fosfor.
De stijging van de opbrengsten van de waterschapsheffingen hangt veelal samen met de investeringen die waterschappen doen voor hun taken. Als zich steeds vaker bijzondere omstandigheden voordoen, zoals verhoogde waterstanden of langdurige droogte, kan dat aanleiding zijn voor extra investeringen.
Aan het begin van de vierjarige bestuursperiode in maart 2015 verwachtten de waterschappen bijna 5 miljard euro te investeren. Hoeveel van die investeringen zijn gerealiseerd is nog niet bekend. Voor de komende bestuursperiode (2019–2022) bedragen de verwachte investeringen 5,8 miljard euro. Bijna 4 miljard euro is bedoeld voor waterkeringen, aquaducten, gemalen en sluizen. Deze lasten hoeven de waterschappen in gebieden met intensief waterbeheer, tegen hogere kosten, niet alleen te dragen. De komende vier jaar dragen het Rijk en gezamenlijke waterschappen ruim 1,5 miljard euro bij aan de investeringen via het solidariteitsprogramma.
Geen opmerkingen: