Rijkswaterstaat neemt maatregelen tegen toenemende verzilting Amsterdam-Rijnkanaal
Als gevolg van de aanhoudende droogte neemt het probleem van een tekort aan zoet water rond het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal toe. Het grootste probleem is de toenemende verzilting van het Amsterdam-Rijnkanaal vanuit het Noordzeekanaal.
Om deze verzilting tegen te gaan zet Rijkswaterstaat een bellenscherm in om zout water effectief af te voeren naar zee. Daarnaast optimaliseert het Centraal Nautisch Beheer het schutten van schepen door sluizen IJmuiden. Het tegengaan van verzilting van het Amsterdam-Rijnkanaal is belangrijk om schade aan natuur en landbouw te voorkomen en de productie van drinkwater op peil te houden.
Zeewater stroomt via de sluizen van IJmuiden het Noordzeekanaal in. Het zoute water zakt naar de bodem en vormt een zouttong, die vanaf de sluizen bij IJmuiden reikt tot het Amsterdam-Rijnkanaal. Onder normale omstandigheden geeft het zoete water voldoende tegendruk, zodat het zoute water niet verder het Amsterdam-Rijnkanaal in stroomt. Door het te kort aan zoet water moeten er extra maatregelen tegen het zoute water worden genomen.
Een belangrijke maatregel tegen de verzilting, die al eerder is ingezet, is extra wateraanvoer vanuit de Lek via de Prinses Irenesluizen bij Wijk bij Duurstede. Overdag gaat het om 20m3/s en ’s nachts om 40m3/s tot maximaal 60m3/s. Deze extra toevoer van zoet water zorgt er voor dat zout water niet verder dan Diemen het Amsterdam-Rijnkanaal op stroomt. Ook is het maal- en spuiregime in IJmuiden aangepast om te voorkomen dat zoutpieken optreden.
Om deze verzilting tegen te gaan zet Rijkswaterstaat een bellenscherm in om zout water effectief af te voeren naar zee. Daarnaast optimaliseert het Centraal Nautisch Beheer het schutten van schepen door sluizen IJmuiden. Het tegengaan van verzilting van het Amsterdam-Rijnkanaal is belangrijk om schade aan natuur en landbouw te voorkomen en de productie van drinkwater op peil te houden.
Zeewater stroomt via de sluizen van IJmuiden het Noordzeekanaal in. Het zoute water zakt naar de bodem en vormt een zouttong, die vanaf de sluizen bij IJmuiden reikt tot het Amsterdam-Rijnkanaal. Onder normale omstandigheden geeft het zoete water voldoende tegendruk, zodat het zoute water niet verder het Amsterdam-Rijnkanaal in stroomt. Door het te kort aan zoet water moeten er extra maatregelen tegen het zoute water worden genomen.
Een belangrijke maatregel tegen de verzilting, die al eerder is ingezet, is extra wateraanvoer vanuit de Lek via de Prinses Irenesluizen bij Wijk bij Duurstede. Overdag gaat het om 20m3/s en ’s nachts om 40m3/s tot maximaal 60m3/s. Deze extra toevoer van zoet water zorgt er voor dat zout water niet verder dan Diemen het Amsterdam-Rijnkanaal op stroomt. Ook is het maal- en spuiregime in IJmuiden aangepast om te voorkomen dat zoutpieken optreden.
Geen opmerkingen: