GMB BioEnergie opent nieuw ontwateringsgebouw
Op dinsdag 19 juni werd bij GMB BioEnergie in Zutphen het nieuwe ontwateringsgebouw voor zuiveringsslib officieel geopend. Ruim honderd mensen waren aanwezig bij korte presentaties van partners, alvorens samen het glas te heffen. De uitbreiding van de ontwatering betekent een capaciteitstoename van 250.000 ton per jaar naar 400.000 ton per jaar.
“Trots zijn we op waar we nu staan”, sprak Gerrit-Jan van de Pol, directeur van GMB BioEnergie. “In 2008 begonnen we hier met ontwateren van slib vanuit een containeropstelling. Vandaag openen we een compleet nieuwe hal, met daarin onder meer ontwateringsmachines, een bulkopslag voor polymeer en een flotatie-unit. Een grote verandering is dat we nu niet meer één maar twee decanters hebben die het water uit het slib ‘centrifugeren’.”
De eerste spreker tijdens de feestelijke middag was Joost Vliegen van decanterleverancier GEA Westfalia Separator. Hij benadrukte hoe belangrijk innoveren blijft voor het verkrijgen van steeds hogere droge stofpercentages. Ronald Visser en David van Trigt van Brenntag vertelden over de ontwikkeling van chemicaliën die bij een laag verbruik al leiden tot een betere ontwatering van slib. Aansluitend pleitte Leon Korving van Aiforo voor het uitvoeren van meer metingen. “Er zijn veel factoren bepalend voor het succes van de ontwatering”, zei hij. “Door meer te meten, dus niet alleen als er een probleem is, komen we erachter wat de succesfactoren zijn: het slib zelf, flocculanten, de machine, of de operator.”
Dat de ontwikkeling van de ontwatering in Zutphen al een proces op zich was, bleek wel uit de presentatie van Marc Bennenbroek, projectmanager bij GMB BioEnergie. “Ontwatering is voor ons bedrijf nog een relatief jonge tak van sport”, vertelde hij. In 2005 zijn we hiermee gestart. Dankzij veel trial en error is de volumereductie die we inmiddels weten te bereiken enorm toegenomen. Van elke 100 ton slib houden we na ontwatering maar 23 ton steekvast slib over. Na de compostering, is dit nog slechts 5 ton biogranulaat. Dit wordt veelal ingezet als biobrandstof.”
“Trots zijn we op waar we nu staan”, sprak Gerrit-Jan van de Pol, directeur van GMB BioEnergie. “In 2008 begonnen we hier met ontwateren van slib vanuit een containeropstelling. Vandaag openen we een compleet nieuwe hal, met daarin onder meer ontwateringsmachines, een bulkopslag voor polymeer en een flotatie-unit. Een grote verandering is dat we nu niet meer één maar twee decanters hebben die het water uit het slib ‘centrifugeren’.”
De eerste spreker tijdens de feestelijke middag was Joost Vliegen van decanterleverancier GEA Westfalia Separator. Hij benadrukte hoe belangrijk innoveren blijft voor het verkrijgen van steeds hogere droge stofpercentages. Ronald Visser en David van Trigt van Brenntag vertelden over de ontwikkeling van chemicaliën die bij een laag verbruik al leiden tot een betere ontwatering van slib. Aansluitend pleitte Leon Korving van Aiforo voor het uitvoeren van meer metingen. “Er zijn veel factoren bepalend voor het succes van de ontwatering”, zei hij. “Door meer te meten, dus niet alleen als er een probleem is, komen we erachter wat de succesfactoren zijn: het slib zelf, flocculanten, de machine, of de operator.”
Dat de ontwikkeling van de ontwatering in Zutphen al een proces op zich was, bleek wel uit de presentatie van Marc Bennenbroek, projectmanager bij GMB BioEnergie. “Ontwatering is voor ons bedrijf nog een relatief jonge tak van sport”, vertelde hij. In 2005 zijn we hiermee gestart. Dankzij veel trial en error is de volumereductie die we inmiddels weten te bereiken enorm toegenomen. Van elke 100 ton slib houden we na ontwatering maar 23 ton steekvast slib over. Na de compostering, is dit nog slechts 5 ton biogranulaat. Dit wordt veelal ingezet als biobrandstof.”
Geen opmerkingen: