Zuivering met UV-licht mogelijk alternatief voor chloor in zwembaden
Zwembadwater wordt meestal gedesinfecteerd met een chloorproduct, zoals hypochloriet, om alle aanwezige micro-organismen te doden. Helaas reageert hypochloriet ook met andere verontreinigingen in het water, zoals zweet en urine, waardoor er desinfectiebijproducten ontstaan. Deze desinfectiebijproducten zijn irriterend. Marjolein Peters onderzocht een alternatieve reinigingsmethode en bekeek het effect daarvan op micro-organismen. Zij promoveert op vrijdag 25 november op dit onderzoek bij de TU Delft.
Tijdens het zwemmen laten we menseigen (antropogene) stoffen achter in het water. Denk aan zweet, urine, huidschilfers, haren en huidvetten, maar ook aan micro-organismen. Actieve zwemmers verliezen met name veel zweet tijdens het zwemmen: gemiddeld 100-200 milliliter per m2 huidoppervlak per uur (tot 29 ˚C). De watertemperatuur en inspanning door de zwemmer hebben beide invloed op de mate waarin we afvalstoffen achterlaten in het zwembad.
Zwembaden gebruiken nu vaak hypochloriet om micro-organismen (o.a. bacteriën en virussen) te doden. Wanneer er geen hypochloriet meer wordt gebruikt in het zwembadwater, gaan de micro-organismen niet meer dood en kunnen ze op de wanden van het zwembad gaan groeien. Een slijmerig laagje biofilm is het gevolg. Marjolein Peters onderzocht hoe biofilmgroei in zwembaden voorkomen kan worden door slim gebruik te maken van alternatieve materialen. Peters: “Polypropeen (een polymeer) is een goed materiaal om te gebruiken, want daar groeide de minste biofilm op. Op beton en roestvast staal groeide de meeste biofilm.” Daarnaast is ook de verwijdering van biofilm onderzocht met behulp van UV-licht en borstelen.
Tijdens het zwemmen laten we menseigen (antropogene) stoffen achter in het water. Denk aan zweet, urine, huidschilfers, haren en huidvetten, maar ook aan micro-organismen. Actieve zwemmers verliezen met name veel zweet tijdens het zwemmen: gemiddeld 100-200 milliliter per m2 huidoppervlak per uur (tot 29 ˚C). De watertemperatuur en inspanning door de zwemmer hebben beide invloed op de mate waarin we afvalstoffen achterlaten in het zwembad.
Zwembaden gebruiken nu vaak hypochloriet om micro-organismen (o.a. bacteriën en virussen) te doden. Wanneer er geen hypochloriet meer wordt gebruikt in het zwembadwater, gaan de micro-organismen niet meer dood en kunnen ze op de wanden van het zwembad gaan groeien. Een slijmerig laagje biofilm is het gevolg. Marjolein Peters onderzocht hoe biofilmgroei in zwembaden voorkomen kan worden door slim gebruik te maken van alternatieve materialen. Peters: “Polypropeen (een polymeer) is een goed materiaal om te gebruiken, want daar groeide de minste biofilm op. Op beton en roestvast staal groeide de meeste biofilm.” Daarnaast is ook de verwijdering van biofilm onderzocht met behulp van UV-licht en borstelen.
Geen opmerkingen: