‘Aanpak van vervuiling door ballastwater schiet tekort’
Het ballastwater dat grote zeeschepen stabiliseert, veroorzaakt vervuiling van zeeën wereldwijd. In dit ballastwater van schepen zitten niet-inheemse diersoorten en andere organismen, die in een vreemde haven terechtkomen en zo het ecosysteem compleet kunnen verstoren. Per september 2017 geldt dan ook een wereldwijd verbod op het onbehandeld lozen van ballastwater, waarbij het om miljarden liters vervuild water per jaar gaat. Maar deze internationale conventie van de International Maritime Organization (IMO) schiet nog tekort om het probleem daadwerkelijk aan te pakken. Dat schrijft onderzoeker Abdel El Makhloufi van de Hogeschool van Amsterdam samen met een groep internationale onderzoekers in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.
De recente publicatie in Nature, het meest gelezen wetenschappelijke tijdschrift wereldwijd, komt op een cruciaal moment. De International Maritime Organization (IMO) vergaderde begin deze maand namelijk in Londen over de regels om de vervuiling door de scheepvaart aan te pakken. Met dit artikel willen de onderzoekers de urgente kwestie van de vervuiling van de zeeën door het ballastwater internationaal over het voetlicht brengen, en zorgen dat dit hoger op de agenda van de IMO terechtkomt.
De onderzoekers onderstrepen onder andere dat de handhaving en wetgeving door organisaties als de IMO nog moet worden versneld en aangescherpt. Er zijn meer drastische maatregelen nodig om de vervuiling en het teruglopen van de biodiversiteit daadwerkelijk aan te pakken, aldus de onderzoekers.
Vervuiling door ballastwater is een mondiaal probleem. Schepen vervoeren zo'n 90% van de internationale handel, maar nemen in hun ballastwater ook ongewenste passagiers mee, zoals algen, zeedieren en schadelijke bacteriën. Een schip vult de ballasttanks met water in de haven van herkomst, en loost deze miljoenen liters inclusief ‘exotische’ organismen in een totaal ander ecosysteem. Zo ontstaat een invasie van exotische soorten en raken ecosystemen wereldwijd verstoord.
Op deze manier heeft bijvoorbeeld de Chinese wolhandkrab Europa bereikt, en inmiddels de Nederlandse en Vlaamse kustgebieden gekoloniseerd. Daarnaast kunnen algen zeedieren besmetten en drinkwater vervuilen, en vatten exotische bacteriën gemakkelijk elders kiem. Nu de scheepvaart ook de opwarmende poolgebieden bereikt, zullen dit soort ‘bio-invasies’ ook plaatsvinden in gebieden die voorheen nog niet bereikbaar waren voor uitheemse soorten.
De IMO-conventie die per september 2017 van kracht wordt, schrijft onder meer voor dat ballastwater niet ongezuiverd mag worden geloosd. Dit is een stap voorwaarts, maar ‘too little, too late’, schrijven de onderzoekers in Nature. Het heeft 27 jaar geduurd om deze conventie erdoor te krijgen. De welvarende landen, tevens de grootste vervuilers, hebben namelijk een zwaardere stem binnen de IMO, waardoor zij de besluitvorming zo lang mogelijk tegenhouden. Zij hebben nu meer zeggenschap omdat zij een grotere vloot hebben. Ontwikkelingslanden ervaren juist de overlast van de vervuiling, maar hun stem telt minder zwaar. Hierdoor kan het jaren kan duren voor een conventie erdoor is. De onderzoekers pleiten daarom voor een eerlijkere en snellere manier van besluitvorming binnen de IMO.
De conventie schiet daarnaast tekort, omdat op dit moment de eisen voor het zuiveren en lozen van ballastwater nog per regio verschillen. Er moet een duidelijke internationale standaard komen. Ook moet data verzameld worden over welke havens en wateren het meest kwetsbaar zijn voor exotische invasies, schrijven de onderzoekers. Zolang hierover weinig bekend is, weet de scheepvaart nog niet in welke apparatuur zij het beste kunnen investeren. De apparatuur om het ballastwater voortaan te zuiveren, onder andere met UV-technieken, is erg kostbaar. Bijkomend probleem is dan ook dat ontwikkelingslanden noch over deze technologie, noch over de financiële middelen hiervoor beschikken als de conventie van kracht wordt.
Onderzoeker Abdel El Makhloufi, senior econoom en onderzoeker bij het onderzoeksprogramma Urban Technology van de HvA, noemt in het artikel vier actiepunten om deze vorm van vervuiling wereldwijd effectiever aan te pakken. Ten eerste moeten dit soort internationale conventies dus sneller en eerlijker tot stand komen. Ten tweede moeten regionale afspraken beter worden gecoördineerd. Zo werkt de EU inmiddels aan gezamenlijke monitoring van vervuiling door de scheepvaart.
Ten derde, schrijft El Makhloufi, moeten marktprikkels als subsidies worden ingevoerd, zodat iniatieven vanuit de markt de ruimte krijgen om het probleem rond ballastwater aan te pakken.
Tot slot moet het monitoren en de analyse van data naar een hoger plan. ‘Je ontsnapt niet aan de ontwikkelingen’, zegt El Makhloufi, ‘Zo zijn er sensoren, die precies kunnen detecteren wat een schip uitstoot of loost, en die defecten in de zuiveringssystemen kunnen gedetecteren.’ Overheden moeten de vervuiling daadwerkelijk gaan monitoren door deze data real time te analyseren. Dat gebeurt nu nog nauwelijks.
‘De technologische innovaties zijn er‘, zegt El Makhloufi hoopvol. ‘Maar de weg ernaartoe is een lastige. Het is ontzettend ingewikkeld om deze veranderingen door te voeren, in verband met alle verschillende governance- structuren, sterke lobby’s en de verschillende agenda’s van de belanghebbenden.’
De recente publicatie in Nature, het meest gelezen wetenschappelijke tijdschrift wereldwijd, komt op een cruciaal moment. De International Maritime Organization (IMO) vergaderde begin deze maand namelijk in Londen over de regels om de vervuiling door de scheepvaart aan te pakken. Met dit artikel willen de onderzoekers de urgente kwestie van de vervuiling van de zeeën door het ballastwater internationaal over het voetlicht brengen, en zorgen dat dit hoger op de agenda van de IMO terechtkomt.
De onderzoekers onderstrepen onder andere dat de handhaving en wetgeving door organisaties als de IMO nog moet worden versneld en aangescherpt. Er zijn meer drastische maatregelen nodig om de vervuiling en het teruglopen van de biodiversiteit daadwerkelijk aan te pakken, aldus de onderzoekers.
Vervuiling door ballastwater is een mondiaal probleem. Schepen vervoeren zo'n 90% van de internationale handel, maar nemen in hun ballastwater ook ongewenste passagiers mee, zoals algen, zeedieren en schadelijke bacteriën. Een schip vult de ballasttanks met water in de haven van herkomst, en loost deze miljoenen liters inclusief ‘exotische’ organismen in een totaal ander ecosysteem. Zo ontstaat een invasie van exotische soorten en raken ecosystemen wereldwijd verstoord.
Op deze manier heeft bijvoorbeeld de Chinese wolhandkrab Europa bereikt, en inmiddels de Nederlandse en Vlaamse kustgebieden gekoloniseerd. Daarnaast kunnen algen zeedieren besmetten en drinkwater vervuilen, en vatten exotische bacteriën gemakkelijk elders kiem. Nu de scheepvaart ook de opwarmende poolgebieden bereikt, zullen dit soort ‘bio-invasies’ ook plaatsvinden in gebieden die voorheen nog niet bereikbaar waren voor uitheemse soorten.
De IMO-conventie die per september 2017 van kracht wordt, schrijft onder meer voor dat ballastwater niet ongezuiverd mag worden geloosd. Dit is een stap voorwaarts, maar ‘too little, too late’, schrijven de onderzoekers in Nature. Het heeft 27 jaar geduurd om deze conventie erdoor te krijgen. De welvarende landen, tevens de grootste vervuilers, hebben namelijk een zwaardere stem binnen de IMO, waardoor zij de besluitvorming zo lang mogelijk tegenhouden. Zij hebben nu meer zeggenschap omdat zij een grotere vloot hebben. Ontwikkelingslanden ervaren juist de overlast van de vervuiling, maar hun stem telt minder zwaar. Hierdoor kan het jaren kan duren voor een conventie erdoor is. De onderzoekers pleiten daarom voor een eerlijkere en snellere manier van besluitvorming binnen de IMO.
De conventie schiet daarnaast tekort, omdat op dit moment de eisen voor het zuiveren en lozen van ballastwater nog per regio verschillen. Er moet een duidelijke internationale standaard komen. Ook moet data verzameld worden over welke havens en wateren het meest kwetsbaar zijn voor exotische invasies, schrijven de onderzoekers. Zolang hierover weinig bekend is, weet de scheepvaart nog niet in welke apparatuur zij het beste kunnen investeren. De apparatuur om het ballastwater voortaan te zuiveren, onder andere met UV-technieken, is erg kostbaar. Bijkomend probleem is dan ook dat ontwikkelingslanden noch over deze technologie, noch over de financiële middelen hiervoor beschikken als de conventie van kracht wordt.
Onderzoeker Abdel El Makhloufi, senior econoom en onderzoeker bij het onderzoeksprogramma Urban Technology van de HvA, noemt in het artikel vier actiepunten om deze vorm van vervuiling wereldwijd effectiever aan te pakken. Ten eerste moeten dit soort internationale conventies dus sneller en eerlijker tot stand komen. Ten tweede moeten regionale afspraken beter worden gecoördineerd. Zo werkt de EU inmiddels aan gezamenlijke monitoring van vervuiling door de scheepvaart.
Ten derde, schrijft El Makhloufi, moeten marktprikkels als subsidies worden ingevoerd, zodat iniatieven vanuit de markt de ruimte krijgen om het probleem rond ballastwater aan te pakken.
Tot slot moet het monitoren en de analyse van data naar een hoger plan. ‘Je ontsnapt niet aan de ontwikkelingen’, zegt El Makhloufi, ‘Zo zijn er sensoren, die precies kunnen detecteren wat een schip uitstoot of loost, en die defecten in de zuiveringssystemen kunnen gedetecteren.’ Overheden moeten de vervuiling daadwerkelijk gaan monitoren door deze data real time te analyseren. Dat gebeurt nu nog nauwelijks.
‘De technologische innovaties zijn er‘, zegt El Makhloufi hoopvol. ‘Maar de weg ernaartoe is een lastige. Het is ontzettend ingewikkeld om deze veranderingen door te voeren, in verband met alle verschillende governance- structuren, sterke lobby’s en de verschillende agenda’s van de belanghebbenden.’
Geen opmerkingen: