Eeuwenoud terpenplan in Overdiepse Polder: Laat het water maar komen
Woensdag heeft minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu officieel de terpen in de Overdiepse Polder opgeleverd. Een burgerinitiatief leidde hier tot een innovatieve toepassing van een eeuwenoude woonwijze: het wonen op terpen. Mede dankzij het terpenplan blijven bewoners van het bovenstroomse gebied beschermd tegen hoogwater én kunnen boeren blijven wonen en werken in hun Overdiepse Polder. Het project maakt onderdeel uit van het landelijke programma Ruimte voor de Rivier van Rijkswaterstaat.
Minister Schultz is trots op de goede samenwerking tussen de overheden en de agrariërs.
“De terpen in de Overdiepse Polder bewijzen dat je in goed onderling overleg tot de mooiste resultaten komt. Dankzij deze terpen kunnen boeren hun bedrijf behouden en zijn zij beschermd tegen hoogwater.”
Wat in het jaar 2000 begon met een idee onder een kastanjeboom, groeide uit tot een voorbeeldproject voor gebiedsontwikkeling én burgerparticipatie. Rijkswaterstaat onderzocht de mogelijkheden voor bescherming tegen hoogwater in het gebied. Nol Hooijmaaijers, bewoner en medeoprichter van de Belangenvereniging Overdiepse Polder, kwam samen met buurtgenoot Sjaak Broekmans op het idee een eeuwenoude oplossing tegen hoogwater opnieuw toe te passen. Ze wilden woonheuvels (zogeheten ‘terpen’) bouwen. Het terpenplan was geboren, waardoor het gebied zowel voor waterberging als voor agrarisch gebruik benut kan worden. Van de 18 boerderijen in de Overdiepse Polder bleven er 8 over, op een terp met nieuwe huizen en stallen. De overige bewoners stopten of zetten hun bedrijf elders voort.
Nol Hooijmaaijers: “Bewoners en overheid zijn met elkaar om de tafel gaan zitten. Dat ging niet zonder slag of stoot, maar uiteindelijk zijn we het eens geworden. We zijn er nu klaar voor. Laat het water maar komen.“
Dorpen en steden langs de Bergsche Maas zouden bij extreem hoogwater gevaar lopen. De Overdiepse Polder is vanaf nu ingericht als waterbergingsgebied en kan bij extreem hoogwater maar liefst 9 miljard liter Maaswater bergen. Naar verwachting komt deze situatie gemiddeld eens in de 25 jaar voor. Door de rivierverruiming wordt de waterstand op de Bergsche Maas verlaagd met 27 cm, waardoor het gebied stroomopwaarts, inclusief de stad Den Bosch, beschermd blijft tegen hoogwater.
De rivierverruiming in de Overdiepse Polder is één van de 34 Ruimte voor de Rivier projecten van Rijkswaterstaat en is gerealiseerd door waterschap Brabantse Delta. Dijkgraaf Carla Moonen stond stil bij de inwoners en de oud-inwoners van de Overdiepse Polder en wat het project voor hen heeft betekend: “De boeren die moesten verhuizen, hebben elders een nieuw bestaan moeten opbouwen en sommige inwoners zijn gestopt met hun boerenbedrijf. De boeren die wilden blijven, hebben vijf jaar middenin een bouwput geleefd. Dat is niemand in de koude kleren gaan zitten. We hebben steeds in overleg oplossingen gezocht voor de kleine en grotere problemen die onvermijdelijk waren. Dat is gelukt. Daarom ben ik nu trots op het resultaat dat we samen bereikt hebben.”
De Nederlandse rivieren hebben steeds vaker te maken met hoge waterstanden. Ze krijgen meer regen- en smeltwater te verwerken, terwijl ze tussen de dijken maar weinig ruimte hebben. Hierdoor neemt de kans op overstromingen toe. Alleen dijkverhoging is onvoldoende om het toenemende overstromingsgevaar te keren. De waterstand in de rivieren moet omlaag. Daarom geeft Rijkswaterstaat samen met waterschappen, gemeentes en provincies onze rivieren op ruim dertig plaatsen meer ruimte. Bijvoorbeeld door het verleggen van dijken, graven van nevengeulen en verdiepen van uiterwaarden. Op deze manier werken we samen aan de veiligheid van vier miljoen inwoners in het rivierengebied én aan een aantrekkelijke leefomgeving.
Minister Schultz is trots op de goede samenwerking tussen de overheden en de agrariërs.
“De terpen in de Overdiepse Polder bewijzen dat je in goed onderling overleg tot de mooiste resultaten komt. Dankzij deze terpen kunnen boeren hun bedrijf behouden en zijn zij beschermd tegen hoogwater.”
Wat in het jaar 2000 begon met een idee onder een kastanjeboom, groeide uit tot een voorbeeldproject voor gebiedsontwikkeling én burgerparticipatie. Rijkswaterstaat onderzocht de mogelijkheden voor bescherming tegen hoogwater in het gebied. Nol Hooijmaaijers, bewoner en medeoprichter van de Belangenvereniging Overdiepse Polder, kwam samen met buurtgenoot Sjaak Broekmans op het idee een eeuwenoude oplossing tegen hoogwater opnieuw toe te passen. Ze wilden woonheuvels (zogeheten ‘terpen’) bouwen. Het terpenplan was geboren, waardoor het gebied zowel voor waterberging als voor agrarisch gebruik benut kan worden. Van de 18 boerderijen in de Overdiepse Polder bleven er 8 over, op een terp met nieuwe huizen en stallen. De overige bewoners stopten of zetten hun bedrijf elders voort.
Nol Hooijmaaijers: “Bewoners en overheid zijn met elkaar om de tafel gaan zitten. Dat ging niet zonder slag of stoot, maar uiteindelijk zijn we het eens geworden. We zijn er nu klaar voor. Laat het water maar komen.“
Dorpen en steden langs de Bergsche Maas zouden bij extreem hoogwater gevaar lopen. De Overdiepse Polder is vanaf nu ingericht als waterbergingsgebied en kan bij extreem hoogwater maar liefst 9 miljard liter Maaswater bergen. Naar verwachting komt deze situatie gemiddeld eens in de 25 jaar voor. Door de rivierverruiming wordt de waterstand op de Bergsche Maas verlaagd met 27 cm, waardoor het gebied stroomopwaarts, inclusief de stad Den Bosch, beschermd blijft tegen hoogwater.
De rivierverruiming in de Overdiepse Polder is één van de 34 Ruimte voor de Rivier projecten van Rijkswaterstaat en is gerealiseerd door waterschap Brabantse Delta. Dijkgraaf Carla Moonen stond stil bij de inwoners en de oud-inwoners van de Overdiepse Polder en wat het project voor hen heeft betekend: “De boeren die moesten verhuizen, hebben elders een nieuw bestaan moeten opbouwen en sommige inwoners zijn gestopt met hun boerenbedrijf. De boeren die wilden blijven, hebben vijf jaar middenin een bouwput geleefd. Dat is niemand in de koude kleren gaan zitten. We hebben steeds in overleg oplossingen gezocht voor de kleine en grotere problemen die onvermijdelijk waren. Dat is gelukt. Daarom ben ik nu trots op het resultaat dat we samen bereikt hebben.”
De Nederlandse rivieren hebben steeds vaker te maken met hoge waterstanden. Ze krijgen meer regen- en smeltwater te verwerken, terwijl ze tussen de dijken maar weinig ruimte hebben. Hierdoor neemt de kans op overstromingen toe. Alleen dijkverhoging is onvoldoende om het toenemende overstromingsgevaar te keren. De waterstand in de rivieren moet omlaag. Daarom geeft Rijkswaterstaat samen met waterschappen, gemeentes en provincies onze rivieren op ruim dertig plaatsen meer ruimte. Bijvoorbeeld door het verleggen van dijken, graven van nevengeulen en verdiepen van uiterwaarden. Op deze manier werken we samen aan de veiligheid van vier miljoen inwoners in het rivierengebied én aan een aantrekkelijke leefomgeving.
Geen opmerkingen: