Hoe effectief zijn paddentunnels?
Het aanleggen van paddentunnels onder een weg helpt padden bij het oversteken van anders dodelijke wegen. Maar als je wilt weten hoe effectief ze zijn, moet je niet alleen kijken hoeveel dieren de tunnels gebruiken, maar ook hoeveel dieren dat niet doen.
In de lente verlaten padden hun overwinteringsplekken in het bos en migreren naar hun voortplantingspoelen. Bij het oversteken van wegen worden ze veelvuldig platgereden. Daarom zijn er op veel plaatsen vrijwilligers die ze overzetten. Tot 2010 coördineerde Fabrice Ottburg met vrijwilligers zo’n project in de gemeente Ede. Toen werden de padden met behulp van schermen langs de weg naar tunnels geleid die hen veilig onder de weg door naar de overkant moesten loodsen. Uit onderzoek bleek dat die tunnels inderdaad veelvuldig door de padden gebruikt worden.
“Maar,” stellen Fabrice Ottburg en Edgar van der Grift, “het gaat niet alleen over de vraag hoeveel dieren de faunapassages gebruiken, maar ook hoeveel er geen gebruik van maken. Alleen door dat ook in kaart te brengen kun je aangeven hoe effectief de passages zijn.” Daarom voorzagen zij in 2013 alle padden die zich aan de ene kant van de weg in de buurt van de schermen bevonden van een individueel merkteken, en ontdekten zo dat van de circa 800 dieren er slechts circa 300 via de tunnels de overkant bereikten. Dat betekent dus dat de tunnels wel werken, maar niet voldoende, in de ogen van de onderzoekers. Zij gebruiken deze gegevens om te komen tot richtlijnen over het aantal tunnels dat per kilometer weg geplaatst zou moeten worden om zoveel mogelijk padden effectief van hun overwinteringsplaatsen naar hun voortplantingsplaatsen te geleiden.
In de lente verlaten padden hun overwinteringsplekken in het bos en migreren naar hun voortplantingspoelen. Bij het oversteken van wegen worden ze veelvuldig platgereden. Daarom zijn er op veel plaatsen vrijwilligers die ze overzetten. Tot 2010 coördineerde Fabrice Ottburg met vrijwilligers zo’n project in de gemeente Ede. Toen werden de padden met behulp van schermen langs de weg naar tunnels geleid die hen veilig onder de weg door naar de overkant moesten loodsen. Uit onderzoek bleek dat die tunnels inderdaad veelvuldig door de padden gebruikt worden.
“Maar,” stellen Fabrice Ottburg en Edgar van der Grift, “het gaat niet alleen over de vraag hoeveel dieren de faunapassages gebruiken, maar ook hoeveel er geen gebruik van maken. Alleen door dat ook in kaart te brengen kun je aangeven hoe effectief de passages zijn.” Daarom voorzagen zij in 2013 alle padden die zich aan de ene kant van de weg in de buurt van de schermen bevonden van een individueel merkteken, en ontdekten zo dat van de circa 800 dieren er slechts circa 300 via de tunnels de overkant bereikten. Dat betekent dus dat de tunnels wel werken, maar niet voldoende, in de ogen van de onderzoekers. Zij gebruiken deze gegevens om te komen tot richtlijnen over het aantal tunnels dat per kilometer weg geplaatst zou moeten worden om zoveel mogelijk padden effectief van hun overwinteringsplaatsen naar hun voortplantingsplaatsen te geleiden.
Geen opmerkingen: