Nieuwe generatie membranen voor waterzuivering
Met de toenemende hoeveelheid microverontreinigingen in het oppervlaktewater, zoals hormonen en medicijnresten, is het steeds moeilijker om in Nederland schoon drinkwater te produceren. Dit vraagt om een nieuwe generatie waterzuiveringsmembranen. UT-hoogleraar prof. dr. ir. Erik Roesink werkt binnen onderzoeksinstituut MESA+ aan deze membranen en wil al binnen vijf jaar een werkende proefinstallatie realiseren. Op 15 mei spreekt Roesink zijn intreerede uit aan de Universiteit Twente.
Nederland heeft het schoonste drinkwater van de wereld. Membraanfiltratie is de meest gebruikte methode om zee- of afvalwater te zuiveren. Hierbij wordt verontreinigd water door een membraan heen geperst en blijven de verontreinigingen achter.
De membranen, gemaakt van polymeren, waarmee dit gebeurt zijn de afgelopen 50 jaar steeds beter geworden. Toch staan membraantechnologen voor grote uitdagingen. In het afvalwater vind je namelijk steeds meer microverontreinigingen, zoals resten van medicijnen, hormonen en pesticiden, die zeer moeilijk uit het water te verwijderen zijn. Bron van de microverontreinigingen zijn het gebruik van antibiotica in de veeteeltsector en het toenemende medicijn- en anticonceptiegebruik. Een ander gedeelte van de microverontreinigingen is afkomstig uit de industrie. Hierbij moet je denken aan onder meer pesticiden, insecticiden, weekmakers, en brandvertragers.
Prof. dr. ir. Erik Roesink, hoogleraar Advanced Membranes for Aqueous Applications, werkt daarom aan de Universiteit Twente aan een nieuwe generatie membranen om ons drinkwater te zuiveren. Uitgangspunt van deze membranen is dat ze alle soorten microverontreinigingen kunnen tegenhouden en dat ze eenvoudiger schoon te maken zijn. Dat laatste is zeer lastig bij de huidige generatie waterzuiveringsmembranen. In zijn intreerede, die hij op 15 mei uitspreekt, licht hij de oplossingsrichtingen toe. Volgens de hoogleraar moeten het chemisch palet om de membranen te maken worden uitgebreid. “Tot op heden gebeurde dat met klassieke chemie. We moeten echter toe naar een nieuwe vorm van chemie.” Zo ziet Roesink allerhande mogelijkheden in de koppeling van polymeerchemie en de nanotechnologie, een onderzoeksdomein waarop de Universiteit Twente in Nederland voorop loopt.
Roesink heeft zichzelf tot doel gesteld om binnen vijf jaar een werkende proefinstallatie te realiseren. Om dit binnen deze krappe termijn te realiseren werkt Roesink zeer nauw samen met het bedrijfsleven en andere kennisinstellingen.
Nederland heeft het schoonste drinkwater van de wereld. Membraanfiltratie is de meest gebruikte methode om zee- of afvalwater te zuiveren. Hierbij wordt verontreinigd water door een membraan heen geperst en blijven de verontreinigingen achter.
De membranen, gemaakt van polymeren, waarmee dit gebeurt zijn de afgelopen 50 jaar steeds beter geworden. Toch staan membraantechnologen voor grote uitdagingen. In het afvalwater vind je namelijk steeds meer microverontreinigingen, zoals resten van medicijnen, hormonen en pesticiden, die zeer moeilijk uit het water te verwijderen zijn. Bron van de microverontreinigingen zijn het gebruik van antibiotica in de veeteeltsector en het toenemende medicijn- en anticonceptiegebruik. Een ander gedeelte van de microverontreinigingen is afkomstig uit de industrie. Hierbij moet je denken aan onder meer pesticiden, insecticiden, weekmakers, en brandvertragers.
Prof. dr. ir. Erik Roesink, hoogleraar Advanced Membranes for Aqueous Applications, werkt daarom aan de Universiteit Twente aan een nieuwe generatie membranen om ons drinkwater te zuiveren. Uitgangspunt van deze membranen is dat ze alle soorten microverontreinigingen kunnen tegenhouden en dat ze eenvoudiger schoon te maken zijn. Dat laatste is zeer lastig bij de huidige generatie waterzuiveringsmembranen. In zijn intreerede, die hij op 15 mei uitspreekt, licht hij de oplossingsrichtingen toe. Volgens de hoogleraar moeten het chemisch palet om de membranen te maken worden uitgebreid. “Tot op heden gebeurde dat met klassieke chemie. We moeten echter toe naar een nieuwe vorm van chemie.” Zo ziet Roesink allerhande mogelijkheden in de koppeling van polymeerchemie en de nanotechnologie, een onderzoeksdomein waarop de Universiteit Twente in Nederland voorop loopt.
Roesink heeft zichzelf tot doel gesteld om binnen vijf jaar een werkende proefinstallatie te realiseren. Om dit binnen deze krappe termijn te realiseren werkt Roesink zeer nauw samen met het bedrijfsleven en andere kennisinstellingen.
Geen opmerkingen: