100 jaar schoon water in Amsterdam
De grachten lagen vol slachtafval en uitwerpselen, 's zomers walmend in de hitte. Er hing een giftige zwaveldamp boven het water die de luchtwegen aantastte en het verf op de huizen deed verkleuren.
Drinkwater was schaars. Her en der in de stad stonden houten huisjes met kelders die regenwater opvingen. Hier konden Amsterdammers regenwater kopen. Ook werd er water uit de Vecht naar de stad gebracht. Maar ook dit water was van dubieuze kwaliteit. Om toch enigszins veilig de dorst te lessen, dronk de Amsterdammer bier. Dit was immers gebrouwen, dus gekookt, en door de alcohol minder gevaarlijk dan vervuild water.
Van 1832 tot het einde van de 19e eeuw stierven duizenden Amsterdammers aan cholera. De ziekte kon volkomen onverwacht toeslaan en was bijzonder dodelijk. In 1854 werd ontdekt dat de cholerabacil zich verplaatst via door ontlasting verontreinigd water. Langzaam kwam men tot het besef dat de stad permanent toegang tot schoon drinkwater nodig had. De eerste Amsterdamse waterleiding werd aangelegd en er werd begonnen met de aanleg van een uitgebreid rioleringsnetwerk.
Geen opmerkingen: