Den Haag het hardst getroffen bij extreme neerslag
TU Delft en adviesbureau ‘HKV lijn in water’ hebben een neerslagindex ontwikkeld om de risico’s door extreme neerslag van steden onderling te kunnen vergelijken. De methode is toegepast op de provinciehoofdsteden in Nederland. Den Haag komt het er het slechtst van af.
Hevige buien leiden steeds vaker tot wateroverlast in stedelijk gebied. Als overtollig regenwater niet snel genoeg wordt afgevoerd door rioleringen, sloten en grachten, ontstaan regenoverstromingen. Door de aanhoudende verstedelijking is een steeds groter percentage van de grond verhard. Maar met maatregelen kunnen de kans op en de gevolgen van deze overstromingen worden verkleind.
TU bachelor-student Tjerk Krijger heeft, onder begeleiding van dr.ir. Bas Kolen (TU Delft en adviesbureau ‘HKV lijn in water’) en dr.ir. Saskia van Vuren (TU Delft en Rijkswaterstaat), daarom een methode ontwikkeld om de risico’s door extreme neerslag te bepalen, de risico’s te duiden en steden onderling te vergelijken. De methode is volledig gebaseerd op open data en een kwantitatieve analyse, waardoor deze reproduceerbaar is. Daardoor kunnen steden onderling goed worden vergeleken.
Er is gebruik gemaakt van de nieuwste neerslagstatistieken en -modellen om de hoeveelheid water op maaiveld te bepalen bij piekbuien. De methode is toegepast op de provinciehoofdsteden in Nederland. Diverse parameters zijn gekwantificeerd om het risico te duiden en ambities te definiëren, zoals het aantal objecten dat getroffen kan worden, het aantal inwoners en het aantal meldingen.
Voor elke stad is het risico berekend en vervolgens zijn de steden gerangschikt op basis van dit risico. Dit is gedaan voor de huidige situatie (2018) en voor de toekomst (2050). Door klimaatverandering (grotere kans op extreme neerslag), en socio-economische ontwikkelingen (urbanisatie en economische groei) neemt de kans op en het gevolg van extreme neerslag toe. Het onderzoek laat zien dat dit voor alle onderzochte steden het geval is.
Van alle provinciale hoofdsteden heeft Den Haag in zowel 2018 als in 2050 het grootste neerslagrisico. Uit de neerslagindex volgt dat Den Haag het grootste aantal gebouwen heeft dat hinder ondervindt van extreme neerslag, en de grootste economische gevolgen ondervindt bij een neerslagoverstroming. Het grote risico blijkt ook uit de index, Den Haag heeft een relatief groot percentage verhard oppervlak en een hoog percentage urbanisatie. Voor de toename van het risico in 2050 draagt overigens de verwachte economische groei (ruim 80%) meer bij dan de verwachte toename in de neerslag (8%). De economische ontwikkeling biedt echter ook kansen om deze te benutten om het neerslagrisico te verkleinen.
De neerslagindex laat zien dat er voor een stad als Den Haag duidelijke handvatten zijn om het neerslagrisico te verkleinen dan wel beter te beheersen. Zo zouden er meer groenstroken kunnen worden aangelegd om het verharde oppervlak te verminderen. Ook zouden delen van de stad gerenoveerd of verhoogd kunnen worden, zodat het aantal gebouwen dat hinder kan ondervinden van extreme neerslag wordt verminderd.
Aan de hand van de neerslagindex kunnen steden voor verschillende parameters concrete ambities vaststellen en vertalen in praktische doelen. Bas Kolen: ‘Onze ambitie is om de methode door te ontwikkelen, met nieuwe parameters en verbetering van de onderlinge (risico)relaties. Wij denken dat deze aanpak, door steden onderling te vergelijken, een interessante weg is om klimaatadaptatie bij gemeentes te stimuleren. We willen een update van deze lijst eens in de paar jaar uitbrengen voor alle steden in Nederland.’
Hevige buien leiden steeds vaker tot wateroverlast in stedelijk gebied. Als overtollig regenwater niet snel genoeg wordt afgevoerd door rioleringen, sloten en grachten, ontstaan regenoverstromingen. Door de aanhoudende verstedelijking is een steeds groter percentage van de grond verhard. Maar met maatregelen kunnen de kans op en de gevolgen van deze overstromingen worden verkleind.
TU bachelor-student Tjerk Krijger heeft, onder begeleiding van dr.ir. Bas Kolen (TU Delft en adviesbureau ‘HKV lijn in water’) en dr.ir. Saskia van Vuren (TU Delft en Rijkswaterstaat), daarom een methode ontwikkeld om de risico’s door extreme neerslag te bepalen, de risico’s te duiden en steden onderling te vergelijken. De methode is volledig gebaseerd op open data en een kwantitatieve analyse, waardoor deze reproduceerbaar is. Daardoor kunnen steden onderling goed worden vergeleken.
Er is gebruik gemaakt van de nieuwste neerslagstatistieken en -modellen om de hoeveelheid water op maaiveld te bepalen bij piekbuien. De methode is toegepast op de provinciehoofdsteden in Nederland. Diverse parameters zijn gekwantificeerd om het risico te duiden en ambities te definiëren, zoals het aantal objecten dat getroffen kan worden, het aantal inwoners en het aantal meldingen.
Voor elke stad is het risico berekend en vervolgens zijn de steden gerangschikt op basis van dit risico. Dit is gedaan voor de huidige situatie (2018) en voor de toekomst (2050). Door klimaatverandering (grotere kans op extreme neerslag), en socio-economische ontwikkelingen (urbanisatie en economische groei) neemt de kans op en het gevolg van extreme neerslag toe. Het onderzoek laat zien dat dit voor alle onderzochte steden het geval is.
Van alle provinciale hoofdsteden heeft Den Haag in zowel 2018 als in 2050 het grootste neerslagrisico. Uit de neerslagindex volgt dat Den Haag het grootste aantal gebouwen heeft dat hinder ondervindt van extreme neerslag, en de grootste economische gevolgen ondervindt bij een neerslagoverstroming. Het grote risico blijkt ook uit de index, Den Haag heeft een relatief groot percentage verhard oppervlak en een hoog percentage urbanisatie. Voor de toename van het risico in 2050 draagt overigens de verwachte economische groei (ruim 80%) meer bij dan de verwachte toename in de neerslag (8%). De economische ontwikkeling biedt echter ook kansen om deze te benutten om het neerslagrisico te verkleinen.
De neerslagindex laat zien dat er voor een stad als Den Haag duidelijke handvatten zijn om het neerslagrisico te verkleinen dan wel beter te beheersen. Zo zouden er meer groenstroken kunnen worden aangelegd om het verharde oppervlak te verminderen. Ook zouden delen van de stad gerenoveerd of verhoogd kunnen worden, zodat het aantal gebouwen dat hinder kan ondervinden van extreme neerslag wordt verminderd.
Aan de hand van de neerslagindex kunnen steden voor verschillende parameters concrete ambities vaststellen en vertalen in praktische doelen. Bas Kolen: ‘Onze ambitie is om de methode door te ontwikkelen, met nieuwe parameters en verbetering van de onderlinge (risico)relaties. Wij denken dat deze aanpak, door steden onderling te vergelijken, een interessante weg is om klimaatadaptatie bij gemeentes te stimuleren. We willen een update van deze lijst eens in de paar jaar uitbrengen voor alle steden in Nederland.’
Geen opmerkingen: