Exotische Japanse oester vriend en vijand van Waddenzeebewoners
Exoten vormen wereldwijd een bedreiging voor mariene ecosystemen. Deze invasieve soorten die door menselijk handelen (aquacultuur, scheepsvracht) in een nieuw gebied komen, gaan de strijd aan met inheemse soorten: ze vreten ze op of overwoekeren complete leefgebieden. Bovendien hebben exoten allerlei effecten op ziekteverspreiding in inheemse kustwateren, zoals bijvoorbeeld in onze Waddenzee. Hoe dat mechanisme precies werkt is voor het eerst in kaart gebracht door biologe Anouk Goedknegt. Exoten kunnen nieuwe ziekten meebrengen, maar de inheemse soorten ook beschermen tegen zowel nieuwe als oude ziekten, blijkt uit haar promotieonderzoek.
De Japanse oester is een voorbeeld van zo’n exoot. Hij werd opzettelijk in de Zeeuwse en Noord-Duitse kustwateren geïntroduceerd voor de oesterkweek. Al vrij snel ontstonden zo natuurlijke oesterbanken waarna de Aziatische soort zich succesvol vestigde in de hele Waddenzee. De oester kon zich waarschijnlijk zo snel in de Waddenzee verspreiden, omdat hij een aantal van zijn natuurlijke vijanden, zoals zijn parasieten, miste in zijn nieuwe leefgebied. Onderweg vanuit Azië schudde de oester een deel van zijn oorspronkelijke parasieten van zich af waardoor hij zonder zijn vertrouwde lastpakken een sterke concurrent werd voor de nieuwe soorten om hem heen.
Maar de oester verloor niet al zijn parasieten. Een interessant gegeven voor Goedknegt, want de precieze invloed van die invasieve parasieten op Waddenzeebewoners was nog onduidelijk. In 2011 werd de invasieve oesterparasiet Mytilicola orientalis (een kreeftachtige van maximaal 1 cm groot), voor het eerst gevonden in mosselen. Goedknegt ontdekte dat deze parasiet, die is meegekomen met de Japanse oester, naast mosselen ook nonnetjes en kokkels infecteert. Het aandeel besmette exemplaren bij deze schelpdiersoorten blijkt echter relatief laag (< 10%). Mosselen daarentegen, ervaren dezelfde infectiegraad als oesters, waar soms meer dan de helft van de bemonsterde populatie besmet is.
Mosselkwekers schrokken van dit nieuws. Het deed hen denken aan de massale mosselsterfte in de jaren ’50. Toen werd de invasieve oesterparasiet Mytilicola intestinalis aangewezen als veroorzaker van massale mosselsterfte in Zeeland en de Waddenzee. Uit het onderzoek van Goedknegt naar de effecten van de nieuwe parasiet Mytilicola orientalis, blijkt echter dat deze exotische parasiet niet zorgt voor dodelijke infecties, maar alleen voor lichte verslechtering van de conditie van mosselen. Hij peuzelt alleen kleine beetjes van zijn gastheer op en voedt zich soms ook met zijn maag- en darminhoud.
Oester kan mosselen ook beschermen tegen infecties
Toch is de oester niet alleen een vijand van de mossel. Goedknegt ontdekte ook dat hij mosselen kan beschermen tegen infecties van hun parasieten. De oester filtert larven van mosselparasieten uit het water en eet ze op. Gunstig voor de mossel want die is zijn parasieten liever kwijt dan rijk. Uit veldexperimenten is gebleken dat wanneer mosselen zich diep in de oesterbank nestelen, ze uit de gevarenzone voor sommige mosselparasieten blijven. Ook vogels en krabben kunnen mosselen op deze manier moeilijker bereiken. De mossel moet er alleen wel een prijs voor betalen: door zich tussen de oesters te verstoppen kan hij veel minder voedsel uit het water filteren.
De Waddenzee telt 50 invasieve soorten. Dat hun meegebrachte parasieten effect hebben op inheemsen soorten staat buiten kijf, “maar omdat de gevolgen voor inheemse soorten zowel goed als slecht kunnen uitpakken, vereist dat extra aandacht van kwekers, natuurbeschermingsorganisaties en beleidsmakers”, stelt Goedknegt.
Goedknegt is verbonden aan het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zeeen haar werk werd gefinancierd vanuit een internationaal project NWO-ZKO dat werd toegekend aan David Thieltges en bestaat uit een samenwerking tussen Nederlandse (NIOZ, Texel) en Duitse (AWI, Sylt) onderzoekers. Zij promoveert 3 november.
De Japanse oester is een voorbeeld van zo’n exoot. Hij werd opzettelijk in de Zeeuwse en Noord-Duitse kustwateren geïntroduceerd voor de oesterkweek. Al vrij snel ontstonden zo natuurlijke oesterbanken waarna de Aziatische soort zich succesvol vestigde in de hele Waddenzee. De oester kon zich waarschijnlijk zo snel in de Waddenzee verspreiden, omdat hij een aantal van zijn natuurlijke vijanden, zoals zijn parasieten, miste in zijn nieuwe leefgebied. Onderweg vanuit Azië schudde de oester een deel van zijn oorspronkelijke parasieten van zich af waardoor hij zonder zijn vertrouwde lastpakken een sterke concurrent werd voor de nieuwe soorten om hem heen.
Maar de oester verloor niet al zijn parasieten. Een interessant gegeven voor Goedknegt, want de precieze invloed van die invasieve parasieten op Waddenzeebewoners was nog onduidelijk. In 2011 werd de invasieve oesterparasiet Mytilicola orientalis (een kreeftachtige van maximaal 1 cm groot), voor het eerst gevonden in mosselen. Goedknegt ontdekte dat deze parasiet, die is meegekomen met de Japanse oester, naast mosselen ook nonnetjes en kokkels infecteert. Het aandeel besmette exemplaren bij deze schelpdiersoorten blijkt echter relatief laag (< 10%). Mosselen daarentegen, ervaren dezelfde infectiegraad als oesters, waar soms meer dan de helft van de bemonsterde populatie besmet is.
Mosselkwekers schrokken van dit nieuws. Het deed hen denken aan de massale mosselsterfte in de jaren ’50. Toen werd de invasieve oesterparasiet Mytilicola intestinalis aangewezen als veroorzaker van massale mosselsterfte in Zeeland en de Waddenzee. Uit het onderzoek van Goedknegt naar de effecten van de nieuwe parasiet Mytilicola orientalis, blijkt echter dat deze exotische parasiet niet zorgt voor dodelijke infecties, maar alleen voor lichte verslechtering van de conditie van mosselen. Hij peuzelt alleen kleine beetjes van zijn gastheer op en voedt zich soms ook met zijn maag- en darminhoud.
Oester kan mosselen ook beschermen tegen infecties
Toch is de oester niet alleen een vijand van de mossel. Goedknegt ontdekte ook dat hij mosselen kan beschermen tegen infecties van hun parasieten. De oester filtert larven van mosselparasieten uit het water en eet ze op. Gunstig voor de mossel want die is zijn parasieten liever kwijt dan rijk. Uit veldexperimenten is gebleken dat wanneer mosselen zich diep in de oesterbank nestelen, ze uit de gevarenzone voor sommige mosselparasieten blijven. Ook vogels en krabben kunnen mosselen op deze manier moeilijker bereiken. De mossel moet er alleen wel een prijs voor betalen: door zich tussen de oesters te verstoppen kan hij veel minder voedsel uit het water filteren.
De Waddenzee telt 50 invasieve soorten. Dat hun meegebrachte parasieten effect hebben op inheemsen soorten staat buiten kijf, “maar omdat de gevolgen voor inheemse soorten zowel goed als slecht kunnen uitpakken, vereist dat extra aandacht van kwekers, natuurbeschermingsorganisaties en beleidsmakers”, stelt Goedknegt.
Goedknegt is verbonden aan het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zeeen haar werk werd gefinancierd vanuit een internationaal project NWO-ZKO dat werd toegekend aan David Thieltges en bestaat uit een samenwerking tussen Nederlandse (NIOZ, Texel) en Duitse (AWI, Sylt) onderzoekers. Zij promoveert 3 november.
Geen opmerkingen: