Gefascineerd door algoritmen en hoosbuien
“Spectaculair”, noemde Remko Uijlenhoet de videobeelden die haarscherp weergeven hoe regendruppels tijdens hun val naar beneden uit elkaar spatten. Hij was niet de enige die enthousiast werd van de beelden, die getoond werden op de International Precipitation Conference in de Reehorst in Ede, georganiseerd door Wageningen University en het KNMI.
Tientallen meteorologen, hydrologen, wiskundigen, statistici, fysici en ingenieurs waren op 1, 2 en 3 juli op bezoek in Wageningen en Ede om te praten over alles wat met neerslag te maken heeft. Bijvoorbeeld over de vraag waarom het relevant is hoe een druppel uit elkaar spat
“Als je bijvoorbeeld veel reflectie meet, dan moet je wel weten waar dat door komt," probeerde Uijlenhoet het een leek uit te leggen. “Denk aan motregen,” voegde Hidde Leijnse toe, met wie Uijlenhoet samen het congres organiseerde. “Daar kun je heel nat van worden door de hoge neerslagintensiteit, maar de reflectie is laag.” Uijlenhoet: "Voordat je een weeralarm uitgeeft, moet je als weerman wel zeker zijn van je zaak." Met andere woorden, als de weerman zegt dat het ongelofelijk gaat hozen en uiteindelijk blijkt dat mee te vallen, dan zijn duizenden mensen voor niks extra vroeg van werk naar huis gegaan. En daarom is het belangrijk om niet alleen via satellietwaarnemingen te zien waar het regent, maar bijvoorbeeld ook om te weten hoe de "druppelgrootteverdeling" binnen die bui is.
Met metingen op de grond worden satellietwaarnemingen gevalideerd om zo de algoritmes te verbeteren die gebruikt worden voor weersvoorspellingen. Grondwaarden kunnen gemeten worden met ouderwetse regenmetertjes, maar de congresgangers zijn bezig met de vraag hoe dat nog slimmer (en leuker) kan. Zo zijn sensoren tegenwoordig goed betaalbaar en kunnen data snel worden doorgegeven. De TU Delft heeft daarom het plan om sensoren op paraplu’s te bevestigen en zo via ‘crowdsourcing’ per straat een beeld te krijgen hoeveel regen er valt. Wageningse onderzoekers gebruiken al zendmasten om te meten hoe hard het regent. Als het regent zwakt het signaal tussen masten iets af. Door die informatie te koppelen aan andere data, zoals satellietbeelden, kunnen goede weersvoorspellingen gedaan worden. Dat is belangrijk, vindt Remko Uijlenhoet, “want in Zuid-Amerika en Afrika zijn bijvoorbeeld weinig regenmeters, maar overal staan zendmasten voor mobiele telefoons.”
Veel presentaties op deze elfde editie van het International Precipitation Conference waren erg technisch van aard. Het ging over processen hoog in de atmosfeer, meetmethoden, algoritmen en statistieken. “Maar vergeleken bij voorgaande edities lag bij ons de nadruk op toepassingen, zoals waterbeheer in de stad,” zei Remko Uijlenhoet. “Om het jaar organiseert een andere groep het congres. De organisator kiest het onderwerp. Dit is een echt grass root initiatief. Het is niet gerelateerd aan een organisatie of project. Het begon allemaal in 1986 in Caracas, Venezuela, en we hebben net gezamenlijk besloten dat de volgende editie in Sao Paolo, Brazilië, zal zijn.”
Tientallen meteorologen, hydrologen, wiskundigen, statistici, fysici en ingenieurs waren op 1, 2 en 3 juli op bezoek in Wageningen en Ede om te praten over alles wat met neerslag te maken heeft. Bijvoorbeeld over de vraag waarom het relevant is hoe een druppel uit elkaar spat
“Als je bijvoorbeeld veel reflectie meet, dan moet je wel weten waar dat door komt," probeerde Uijlenhoet het een leek uit te leggen. “Denk aan motregen,” voegde Hidde Leijnse toe, met wie Uijlenhoet samen het congres organiseerde. “Daar kun je heel nat van worden door de hoge neerslagintensiteit, maar de reflectie is laag.” Uijlenhoet: "Voordat je een weeralarm uitgeeft, moet je als weerman wel zeker zijn van je zaak." Met andere woorden, als de weerman zegt dat het ongelofelijk gaat hozen en uiteindelijk blijkt dat mee te vallen, dan zijn duizenden mensen voor niks extra vroeg van werk naar huis gegaan. En daarom is het belangrijk om niet alleen via satellietwaarnemingen te zien waar het regent, maar bijvoorbeeld ook om te weten hoe de "druppelgrootteverdeling" binnen die bui is.
Met metingen op de grond worden satellietwaarnemingen gevalideerd om zo de algoritmes te verbeteren die gebruikt worden voor weersvoorspellingen. Grondwaarden kunnen gemeten worden met ouderwetse regenmetertjes, maar de congresgangers zijn bezig met de vraag hoe dat nog slimmer (en leuker) kan. Zo zijn sensoren tegenwoordig goed betaalbaar en kunnen data snel worden doorgegeven. De TU Delft heeft daarom het plan om sensoren op paraplu’s te bevestigen en zo via ‘crowdsourcing’ per straat een beeld te krijgen hoeveel regen er valt. Wageningse onderzoekers gebruiken al zendmasten om te meten hoe hard het regent. Als het regent zwakt het signaal tussen masten iets af. Door die informatie te koppelen aan andere data, zoals satellietbeelden, kunnen goede weersvoorspellingen gedaan worden. Dat is belangrijk, vindt Remko Uijlenhoet, “want in Zuid-Amerika en Afrika zijn bijvoorbeeld weinig regenmeters, maar overal staan zendmasten voor mobiele telefoons.”
Veel presentaties op deze elfde editie van het International Precipitation Conference waren erg technisch van aard. Het ging over processen hoog in de atmosfeer, meetmethoden, algoritmen en statistieken. “Maar vergeleken bij voorgaande edities lag bij ons de nadruk op toepassingen, zoals waterbeheer in de stad,” zei Remko Uijlenhoet. “Om het jaar organiseert een andere groep het congres. De organisator kiest het onderwerp. Dit is een echt grass root initiatief. Het is niet gerelateerd aan een organisatie of project. Het begon allemaal in 1986 in Caracas, Venezuela, en we hebben net gezamenlijk besloten dat de volgende editie in Sao Paolo, Brazilië, zal zijn.”
Geen opmerkingen: