Zomerhoogwater van juli 2021 legde kwetsbaarheid van de Maas pijnlijk bloot
Tijdens de overstromingen in Limburg van vier jaar geleden veranderde de bodem van de Maas dramatisch, wat goede hoogwatervoorspellingen nog moeilijker maakte dan anders. ‘Dit laat zien hoe kwetsbaar en onvoorspelbaar de Maas is’, zegt onderzoeker Hermjan Barneveld.
Door de regens van depressie ‘Bernd’ stonden in juli 2021 delen van Duitsland, België en Nederland onder water. De Geul in Zuid-Limburg trad buiten haar oevers en alleen al in Valkenburg liepen 2300 huizen schade op. Ook de Maas kreeg enorme hoeveelheden water te verwerken, chemische leidingen lagen plotseling bloot en een aanlegplek van een veerboot verzakte.
Voor Hermjan Barneveld en hoogleraar Ton Hoitink van de leerstoelgroep Hydrologie en Omgevingshydraulica was het hoogwater reden om onderzoek te starten naar wat er onder water gebeurde: op de rivierbodem. Dat leverde onverwachte inzichten op, waarmee het risico op overstroming uiteindelijk beter te bepalen is. De resultaten van het onderzoek zijn op 10 juli gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Limburg werd in de jaren 90 twee keer getroffen door grote overstromingen. Dat leidde tot nieuwe plannen voor betere hoogwaterbescherming langs de Maas. Werden rivieren daarvoor nog beteugeld, nu werd er juist ruimte gemaakt voor het water. Uiterwaarden werden verbreed en mochten vollopen bij hoogwater. Die plannen zijn alleen nog steeds niet overal voltooid, en dat heeft gevolgen.
Barneveld: ‘Het probleem is het verschil in stroomsnelheid. In de uiterwaarden stroomt het water langzaam en zakt de hoogwaterstand, maar in andere, smallere delen van de rivieren stroomt het veel sneller, tot wel 20 kilometer per uur. Zulke snelheden verwacht je eerder in bergrivieren, niet in Nederland. We moeten veel beter weten wat er in die flessenhalzen gebeurt om het moment van hoogwater én de hoogste waterstand goed te kunnen voorspellen.’
Door de regens van depressie ‘Bernd’ stonden in juli 2021 delen van Duitsland, België en Nederland onder water. De Geul in Zuid-Limburg trad buiten haar oevers en alleen al in Valkenburg liepen 2300 huizen schade op. Ook de Maas kreeg enorme hoeveelheden water te verwerken, chemische leidingen lagen plotseling bloot en een aanlegplek van een veerboot verzakte.
Voor Hermjan Barneveld en hoogleraar Ton Hoitink van de leerstoelgroep Hydrologie en Omgevingshydraulica was het hoogwater reden om onderzoek te starten naar wat er onder water gebeurde: op de rivierbodem. Dat leverde onverwachte inzichten op, waarmee het risico op overstroming uiteindelijk beter te bepalen is. De resultaten van het onderzoek zijn op 10 juli gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Limburg werd in de jaren 90 twee keer getroffen door grote overstromingen. Dat leidde tot nieuwe plannen voor betere hoogwaterbescherming langs de Maas. Werden rivieren daarvoor nog beteugeld, nu werd er juist ruimte gemaakt voor het water. Uiterwaarden werden verbreed en mochten vollopen bij hoogwater. Die plannen zijn alleen nog steeds niet overal voltooid, en dat heeft gevolgen.
Barneveld: ‘Het probleem is het verschil in stroomsnelheid. In de uiterwaarden stroomt het water langzaam en zakt de hoogwaterstand, maar in andere, smallere delen van de rivieren stroomt het veel sneller, tot wel 20 kilometer per uur. Zulke snelheden verwacht je eerder in bergrivieren, niet in Nederland. We moeten veel beter weten wat er in die flessenhalzen gebeurt om het moment van hoogwater én de hoogste waterstand goed te kunnen voorspellen.’
Geen opmerkingen: