Hekjes helpen jonge mosseltjes
Het herstellen van mosselbanken in de Waddenzee of de Delta gaat een stuk beter wanneer jonge mosseltjes een beetje worden geholpen met lage, beschermende hekjes op de bodem. Dat blijkt uit het onderzoek dat marien biologe Jildou Schotanus deed aan de Hogeschool Zeeland (University of Applied Sciences) in Vlissingen en bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee in Yerseke. Zij verdedigt op maandag 5 februari haar proefschrift Restoring mussel beds on highly dynamic mudflats aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Mosselen zijn zogenoemde ‘biobouwers’. In grote schelpenbanken zetten de mosselen de omgeving naar hun hand. Zo maken ze het niet alleen hun soortgenoten makkelijker om zich te vestigen, maar helpen ze ook andere dieren aan een veilige plek op de zeebodem. Bovendien houden mosselbanken slib en zand vast en remmen ze de energie van de golven bij stormen. “Om die reden zijn er heel veel initiatieven om verdwenen mosselbanken weer te herstellen”, weet Schotanus. “Maar dat valt vaak nog niet mee!”
Eén van de problemen bij het herstel van mosselbanken is het type mossel, legt Schotanus uit. 'In het verleden zijn daarvoor vaak volwassen mosselen gebruikt, die niet gewend waren om droog te vallen. Maar als je die ineens op een droogvallende wadplaat probeert te laten vestigen, waar ze ook nog eens veel meer weerstand van golven te verduren krijgen, dan blijken ze daar niet meer aan te kunnen wennen. Uit experimenten die we met heel kleine mosseltjes, het zogenoemde mosselzaad, hebben gedaan, blijkt dat die nog wél flexibel genoeg zijn om zich aan te passen aan de ruigere omstandigheden op een droogvallende plaat.'
In een volgend experiment keek Schotanus hoe zij de mosselen het beste een vliegende start kon geven op een kale zandplaat aan de oevers van de Oosterschelde. Ze experimenteerde met golfbrekers, met gaas om gulzige krabben weg te houden en met kokosmatten om te helpen bij het hechten aan de bodem. 'Al deze methoden werken tot op zekere hoogte wel, maar zijn ook erg arbeidsintensief. Relatief simpele hekjes die luwte creëren en mosselbroed en -zaad kunnen opvangen leken in die zin nog het meest efficiënt.'
Een van de redenen om mosselbanken te herstellen, is het stimuleren van de biodiversiteit. Daarom keek Schotanus met hulp van cameraatjes ook hoe vogels als wulp en scholekster omgaan met die vreemde hekjes op de droogvallende bodem. Die blijken er na enige tijd goed aan te kunnen wennen, zag de onderzoekster. Meeuwen vonden de grotere hoeveelheden schelpdieren bij de hekjes sowieso heel snel. Scholeksters hadden enige tijd nodig en ook wulpen ontdekten pas na verloop van tijd dat er ook veel kleine krabbetjes bij de hekjes zaten, wat favoriet voedsel is voor deze vogels.
De belangrijkste les uit haar onderzoek, stelt Schotanus, is dat je bij het herstel van mosselbanken gebruik moet maken van de nuttige interacties tussen de schelpdieren zelf. Mosselen vinden kracht en veiligheid in de grote aantallen. Alle hulpmiddelen hebben zo hun nadelen, dus hoe simpeler we het kunnen maken, hoe beter.
Mosselen zijn zogenoemde ‘biobouwers’. In grote schelpenbanken zetten de mosselen de omgeving naar hun hand. Zo maken ze het niet alleen hun soortgenoten makkelijker om zich te vestigen, maar helpen ze ook andere dieren aan een veilige plek op de zeebodem. Bovendien houden mosselbanken slib en zand vast en remmen ze de energie van de golven bij stormen. “Om die reden zijn er heel veel initiatieven om verdwenen mosselbanken weer te herstellen”, weet Schotanus. “Maar dat valt vaak nog niet mee!”
Eén van de problemen bij het herstel van mosselbanken is het type mossel, legt Schotanus uit. 'In het verleden zijn daarvoor vaak volwassen mosselen gebruikt, die niet gewend waren om droog te vallen. Maar als je die ineens op een droogvallende wadplaat probeert te laten vestigen, waar ze ook nog eens veel meer weerstand van golven te verduren krijgen, dan blijken ze daar niet meer aan te kunnen wennen. Uit experimenten die we met heel kleine mosseltjes, het zogenoemde mosselzaad, hebben gedaan, blijkt dat die nog wél flexibel genoeg zijn om zich aan te passen aan de ruigere omstandigheden op een droogvallende plaat.'
In een volgend experiment keek Schotanus hoe zij de mosselen het beste een vliegende start kon geven op een kale zandplaat aan de oevers van de Oosterschelde. Ze experimenteerde met golfbrekers, met gaas om gulzige krabben weg te houden en met kokosmatten om te helpen bij het hechten aan de bodem. 'Al deze methoden werken tot op zekere hoogte wel, maar zijn ook erg arbeidsintensief. Relatief simpele hekjes die luwte creëren en mosselbroed en -zaad kunnen opvangen leken in die zin nog het meest efficiënt.'
Een van de redenen om mosselbanken te herstellen, is het stimuleren van de biodiversiteit. Daarom keek Schotanus met hulp van cameraatjes ook hoe vogels als wulp en scholekster omgaan met die vreemde hekjes op de droogvallende bodem. Die blijken er na enige tijd goed aan te kunnen wennen, zag de onderzoekster. Meeuwen vonden de grotere hoeveelheden schelpdieren bij de hekjes sowieso heel snel. Scholeksters hadden enige tijd nodig en ook wulpen ontdekten pas na verloop van tijd dat er ook veel kleine krabbetjes bij de hekjes zaten, wat favoriet voedsel is voor deze vogels.
De belangrijkste les uit haar onderzoek, stelt Schotanus, is dat je bij het herstel van mosselbanken gebruik moet maken van de nuttige interacties tussen de schelpdieren zelf. Mosselen vinden kracht en veiligheid in de grote aantallen. Alle hulpmiddelen hebben zo hun nadelen, dus hoe simpeler we het kunnen maken, hoe beter.
Geen opmerkingen: