Waterschappen maken hoge duurzaamheidsambities waar
De waterschappen hebben in 2022 goede stappen gezet op het gebied van duurzaamheid. Zowel het energieverbruik als de klimaatvoetafdruk van waterschappen dalen en de opwek van duurzame energie stijgt. Ook op het gebied van circulariteit en duurzaam opdrachtgeverschap zetten de waterschappen stappen. Dat blijkt uit de publicatie van de Klimaatmonitor Waterschappen.
Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Als waterschappen zijn we dagelijks bezig om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Het is dan ook logisch dat juist wij de lat nog hoger leggen dan de landelijke ambities om verdergaande klimaatverandering zoveel mogelijk te voorkomen. Wij hopen andere partijen hiermee te inspireren.”
Waterschappen wekken zoveel mogelijk duurzame energie zelf op, bijvoorbeeld uit rioolwater. De totale duurzame opwek is sterk gestegen: van 58,5 naar 64,3 procent. Er is met name een sterke toename van windenergie (60 procent) en zonne-energie (54 procent). Waterschappen zetten hiervoor hun eigen terreinen in, of stellen hun terreinen open voor gebruik door derden. De groengasproductie is gestegen van 18,2 naar 19,2 miljoen m3. En tegelijkertijd is de inkoop van aardgas gedaald met 25 procent. De omvang van aquathermie (warmte en koude uit rioolwater en oppervlaktewater) in de eigen opwekking is sterk gestegen (factor 8), maar relatief gezien nog beperkt. De waterschappen zijn hiervoor voornamelijk faciliterend. Aquathermie wordt vooral ingezet voor derden op het terrein van het waterschap.
Waterschappen zetten vol in op energiebesparing. Het energieverbruik is gedaald met 3,5 procent, waarbij vooral de daling van 25 procent van aardgas opvallend is. De totale klimaatvoetafdruk (scope 1 en 2) van de waterschappen is gedaald met 1 procent. Ook willen de waterschappen in 2050 volledig circulair zijn, met als tussenstap 50 procent reductie van het gebruik van primaire grondstoffen in 2030.
Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Als waterschappen zijn we dagelijks bezig om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Het is dan ook logisch dat juist wij de lat nog hoger leggen dan de landelijke ambities om verdergaande klimaatverandering zoveel mogelijk te voorkomen. Wij hopen andere partijen hiermee te inspireren.”
Waterschappen wekken zoveel mogelijk duurzame energie zelf op, bijvoorbeeld uit rioolwater. De totale duurzame opwek is sterk gestegen: van 58,5 naar 64,3 procent. Er is met name een sterke toename van windenergie (60 procent) en zonne-energie (54 procent). Waterschappen zetten hiervoor hun eigen terreinen in, of stellen hun terreinen open voor gebruik door derden. De groengasproductie is gestegen van 18,2 naar 19,2 miljoen m3. En tegelijkertijd is de inkoop van aardgas gedaald met 25 procent. De omvang van aquathermie (warmte en koude uit rioolwater en oppervlaktewater) in de eigen opwekking is sterk gestegen (factor 8), maar relatief gezien nog beperkt. De waterschappen zijn hiervoor voornamelijk faciliterend. Aquathermie wordt vooral ingezet voor derden op het terrein van het waterschap.
Waterschappen zetten vol in op energiebesparing. Het energieverbruik is gedaald met 3,5 procent, waarbij vooral de daling van 25 procent van aardgas opvallend is. De totale klimaatvoetafdruk (scope 1 en 2) van de waterschappen is gedaald met 1 procent. Ook willen de waterschappen in 2050 volledig circulair zijn, met als tussenstap 50 procent reductie van het gebruik van primaire grondstoffen in 2030.
Geen opmerkingen: