Steden puffen vaker onder extreme hitte als gevolg van klimaatverandering
Vanaf 2040 verwachten onderzoekers dat steden als Brussel en Antwerpen meer dan 17 dagen per jaar te lijden zullen krijgen onder extreme temperaturen. De hittestress in de steden zal twee keer meer stijgen dan op het platteland.
Onderzoekers Hendrik Wouters, Matthias Demuzere en professor Nicole van Lipzig van de afdeling Geografie en Toerisme van de KU Leuven gingen met computersimulaties aan de slag om de hitte in ons land in kaart te brengen. Waar steden aan het einde van de 20ste eeuw en het begin van de 21ste eeuw nog te maken kregen met gemiddeld 6 hittegolfdagen per jaar, loopt dat tegen het midden van deze eeuw waarschijnlijk op tot gemiddeld 17 dagen. Een hittegolf is een periode van minstens 3 aaneensluitende dagen met een maximumtemperatuur van meer dan 30 graden Celsius en een minimumtemperatuur van meer dan 18 graden Celsius. Ook de hittestress (de combinatie van het aantal hittedagen en de temperatuur tijdens deze dagen) loopt voor de steden sterk op.
Hendrik Wouters: “Door deze simulaties kunnen we voor het eerst zeer gedetailleerd naar het klimaat in ons land kijken. Om de temperatuur in een gebied in kaart te kunnen brengen legt de supercomputer een digitaal raster over het gebied. Dat raster is opgedeeld in vakken en voor elk vak wordt de temperatuur berekend. Zo’n vak beslaat gewoonlijk een gebied van 10 000 km². Bijzonder in onze simulatie is dat we met veel kleinere vakken van zo’n 8 km² werken.” Zo kunnen de onderzoekers bijvoorbeeld de steden van het platteland onderscheiden. Matthias Demuzere: “Uit onze analyse blijkt dat er ’s nachts een gemiddeld temperatuurverschil van 1 tot 3 graden Celsius is tussen stad en platteland. Tijdens hittegolven loopt dat verschil, vooral in grootsteden, op naar 8 tot 12 graden Celsius. Zo ontstaan er stedelijke hitte-eilanden.” Doordat er meer hittegolven op ons af zullen komen en steden reeds meer hitte vasthouden, zal de hittestress in de steden dubbel zo hard stijgen als op het platteland.
De onderzoekers namen in hun simulaties voor het eerst ook prognoses op over de expansie van onze stedelijke gebieden tegen de tweede helft van de eenentwintigste eeuw. Nicole van Lipzig: “Het is al langer geweten dat steden warmer worden omdat steen en beton meer zonne-energie omzetten in warmte en de warmte ook langer vasthouden.” Daarnaast genereren ook de grote aanwezigheid van menselijke en industriële activiteiten warmte. Bovendien zijn er veel minder planten of water-oppervlaktes om voor verkoeling te zorgen. “Deze informatie namen we als extra parameter op in ons model,” gaat professor van Lipzig verder, “zodat onze simulaties de situatie in de toekomst nog nauwkeuriger in kaart kunnen brengen.”
Onderzoekers Hendrik Wouters, Matthias Demuzere en professor Nicole van Lipzig van de afdeling Geografie en Toerisme van de KU Leuven gingen met computersimulaties aan de slag om de hitte in ons land in kaart te brengen. Waar steden aan het einde van de 20ste eeuw en het begin van de 21ste eeuw nog te maken kregen met gemiddeld 6 hittegolfdagen per jaar, loopt dat tegen het midden van deze eeuw waarschijnlijk op tot gemiddeld 17 dagen. Een hittegolf is een periode van minstens 3 aaneensluitende dagen met een maximumtemperatuur van meer dan 30 graden Celsius en een minimumtemperatuur van meer dan 18 graden Celsius. Ook de hittestress (de combinatie van het aantal hittedagen en de temperatuur tijdens deze dagen) loopt voor de steden sterk op.
Hendrik Wouters: “Door deze simulaties kunnen we voor het eerst zeer gedetailleerd naar het klimaat in ons land kijken. Om de temperatuur in een gebied in kaart te kunnen brengen legt de supercomputer een digitaal raster over het gebied. Dat raster is opgedeeld in vakken en voor elk vak wordt de temperatuur berekend. Zo’n vak beslaat gewoonlijk een gebied van 10 000 km². Bijzonder in onze simulatie is dat we met veel kleinere vakken van zo’n 8 km² werken.” Zo kunnen de onderzoekers bijvoorbeeld de steden van het platteland onderscheiden. Matthias Demuzere: “Uit onze analyse blijkt dat er ’s nachts een gemiddeld temperatuurverschil van 1 tot 3 graden Celsius is tussen stad en platteland. Tijdens hittegolven loopt dat verschil, vooral in grootsteden, op naar 8 tot 12 graden Celsius. Zo ontstaan er stedelijke hitte-eilanden.” Doordat er meer hittegolven op ons af zullen komen en steden reeds meer hitte vasthouden, zal de hittestress in de steden dubbel zo hard stijgen als op het platteland.
De onderzoekers namen in hun simulaties voor het eerst ook prognoses op over de expansie van onze stedelijke gebieden tegen de tweede helft van de eenentwintigste eeuw. Nicole van Lipzig: “Het is al langer geweten dat steden warmer worden omdat steen en beton meer zonne-energie omzetten in warmte en de warmte ook langer vasthouden.” Daarnaast genereren ook de grote aanwezigheid van menselijke en industriële activiteiten warmte. Bovendien zijn er veel minder planten of water-oppervlaktes om voor verkoeling te zorgen. “Deze informatie namen we als extra parameter op in ons model,” gaat professor van Lipzig verder, “zodat onze simulaties de situatie in de toekomst nog nauwkeuriger in kaart kunnen brengen.”
Geen opmerkingen: