'Kennis van samenhang in watersysteem nodig om Nederland als uniek waterland te positioneren'
Om onze voeten in Nederland droog te houden, wordt water via sloten uit de polder via gemalen weggepompt en weggevoerd met behulp van kanalen en rivieren. Al deze ingrepen in het landschap maken deel uit van het Polder-boezemsysteem. Promovendus en universitair hoofddocent landschapsarchitectuur Inge Bobbink pleit voor meer zichtbaarheid en samenhang van deze waterelementen. De cultureel historische waarde en landschapsarchitectonische kwaliteit van het Polder-boezemsysteem gaat anders verloren, en daarmee de laagland-identiteit. Inge Bobbink promoveert dinsdag 11 oktober op dit onderwerp bij de TU Delft.
Inge Bobbink heeft een uitgebreide analyse gemaakt van het watersysteem in de Randstad en het noordelijke deel van de provincie Noord-Holland om een bijdrage te leveren aan de kennis over de landschapsarchitectonische kwaliteit van het Polder-boezemsysteem. Volgens Bobbink worden er teveel losse aanpassingen gedaan in het Nederlandse landschap: “De overheid, waaronder de waterschappen, kijkt nog teveel met de civiel technische blik naar waterbeheer: de praktische ingrepen die nodig zijn in het landschap om het water af te voeren. Er is aandacht voor het ontwikkelen van natuurvriendelijke oevers en het ontwerp van de gemalen, maar aandacht om al deze elementen als onderdeel van het Polder-boezemsysteem te zien en te benadrukken, ontbreekt. Dit is belangrijk, omdat juist het Polder-boezemsysteem het vermogen heeft om de versnippering van het (stedelijk)landschap tegen te gaan een de ruimtelijke samenhang te versterken.”
Het waterbeheer moet veel meer in balans zijn met landschap architectonische keuzes: de manier waarop je waterelementen, zoals bijvoorbeeld een sloot, een vaart en de waterwerken, integreert in het landschap. Bobbink: “Technisch gezien kunnen we veel op het gebied van waterbeheer, maar het moet duidelijk zijn wat de functie van de ingreep is en hoe deze onderdeel is van het watersysteem en het landschap. Anders gaat er kennis verloren over keuzes die er gemaakt zijn. Bijvoorbeeld de keuze waarom delen van een boezem van het systeem worden afgekoppeld. De watergang die in de dijk ligt, doet niet meer mee in het systeem maar is nog wel als markant element in het landschap aanwezig. Ik zou deze dijk met daarin een watergang dan zo willen vormgeven dat het verhaal, ooit een boezem nu een relict, zichtbaar wordt.”
Bij een onderzoek naar het watersysteem in Nederland is klimaatverandering onvermijdelijk ook een factor. Als gevolg van klimaatverandering is er een toename in zware regenbuien. Bobbink: “In het stedelijke gebied kunnen de riolen de hoeveelheid water die tijdens een heftige regenbui naar beneden komt niet meer aan. Om het teveel aan water te kunnen opvangen worden nu bijvoorbeeld grachten - zichtbaar water - teruggebracht in Delft en Utrecht. Deze zijn onderdeel van het Polder-boezemsysteem en staan in verbinding met het water buiten de stad. In heel Nederland moeten zowel binnen als buiten de stad keuzes gemaakt worden om plekken te vinden waar het water tijdelijk kan worden opgeslagen. Het ontwerp van de uitbreiding van het systeem zou de onderliggende landschappelijke laag toegankelijk, zichtbaar en ervaarbaar kunnen maken.”
Met kennis over de ontstaansgeschiedenis en samenhang van het Polder-boezemsysteem kan Nederland zich beter positioneren als ‘Nederland waterland’. Ingrepen en nieuw ontwerp in het landschap kunnen hier aan bijdragen. Bobbink: “Om bewoners van Nederland bewust te maken van het feit dat zij veelal onder zeeniveau leven, zullen we altijd werken moeten aan de wateropgave. Vroeger werden zichtbare landmarks, zoals molens, ingezet om het water weg te pompen. Nu zijn het slechts vierkante gebouwen met onbekende functie. Door bijvoorbeeld een modern gemaal landschappelijk op een interessante wijze naast een molengang in te passen, kun je mensen bewust maken van de vernieuwing. Ook een uitkijkplatform op het dak van een gemaal kunnen wandelaar bewust maken van het water dat van laag naar hoog gepompt wordt. In de stad kun je mensen bewust maken van het water dat naar de rivier of de zee geleid moet worden, door bijvoorbeeld een waterbrug aan te leggen.”
Inge Bobbink heeft een uitgebreide analyse gemaakt van het watersysteem in de Randstad en het noordelijke deel van de provincie Noord-Holland om een bijdrage te leveren aan de kennis over de landschapsarchitectonische kwaliteit van het Polder-boezemsysteem. Volgens Bobbink worden er teveel losse aanpassingen gedaan in het Nederlandse landschap: “De overheid, waaronder de waterschappen, kijkt nog teveel met de civiel technische blik naar waterbeheer: de praktische ingrepen die nodig zijn in het landschap om het water af te voeren. Er is aandacht voor het ontwikkelen van natuurvriendelijke oevers en het ontwerp van de gemalen, maar aandacht om al deze elementen als onderdeel van het Polder-boezemsysteem te zien en te benadrukken, ontbreekt. Dit is belangrijk, omdat juist het Polder-boezemsysteem het vermogen heeft om de versnippering van het (stedelijk)landschap tegen te gaan een de ruimtelijke samenhang te versterken.”
Het waterbeheer moet veel meer in balans zijn met landschap architectonische keuzes: de manier waarop je waterelementen, zoals bijvoorbeeld een sloot, een vaart en de waterwerken, integreert in het landschap. Bobbink: “Technisch gezien kunnen we veel op het gebied van waterbeheer, maar het moet duidelijk zijn wat de functie van de ingreep is en hoe deze onderdeel is van het watersysteem en het landschap. Anders gaat er kennis verloren over keuzes die er gemaakt zijn. Bijvoorbeeld de keuze waarom delen van een boezem van het systeem worden afgekoppeld. De watergang die in de dijk ligt, doet niet meer mee in het systeem maar is nog wel als markant element in het landschap aanwezig. Ik zou deze dijk met daarin een watergang dan zo willen vormgeven dat het verhaal, ooit een boezem nu een relict, zichtbaar wordt.”
Bij een onderzoek naar het watersysteem in Nederland is klimaatverandering onvermijdelijk ook een factor. Als gevolg van klimaatverandering is er een toename in zware regenbuien. Bobbink: “In het stedelijke gebied kunnen de riolen de hoeveelheid water die tijdens een heftige regenbui naar beneden komt niet meer aan. Om het teveel aan water te kunnen opvangen worden nu bijvoorbeeld grachten - zichtbaar water - teruggebracht in Delft en Utrecht. Deze zijn onderdeel van het Polder-boezemsysteem en staan in verbinding met het water buiten de stad. In heel Nederland moeten zowel binnen als buiten de stad keuzes gemaakt worden om plekken te vinden waar het water tijdelijk kan worden opgeslagen. Het ontwerp van de uitbreiding van het systeem zou de onderliggende landschappelijke laag toegankelijk, zichtbaar en ervaarbaar kunnen maken.”
Met kennis over de ontstaansgeschiedenis en samenhang van het Polder-boezemsysteem kan Nederland zich beter positioneren als ‘Nederland waterland’. Ingrepen en nieuw ontwerp in het landschap kunnen hier aan bijdragen. Bobbink: “Om bewoners van Nederland bewust te maken van het feit dat zij veelal onder zeeniveau leven, zullen we altijd werken moeten aan de wateropgave. Vroeger werden zichtbare landmarks, zoals molens, ingezet om het water weg te pompen. Nu zijn het slechts vierkante gebouwen met onbekende functie. Door bijvoorbeeld een modern gemaal landschappelijk op een interessante wijze naast een molengang in te passen, kun je mensen bewust maken van de vernieuwing. Ook een uitkijkplatform op het dak van een gemaal kunnen wandelaar bewust maken van het water dat van laag naar hoog gepompt wordt. In de stad kun je mensen bewust maken van het water dat naar de rivier of de zee geleid moet worden, door bijvoorbeeld een waterbrug aan te leggen.”
Geen opmerkingen: