Palingvisserij en kweek kan in toekomst duurzaam
Wetenschappelijk onderzoek op de Universiteit van Wageningen heeft aangetoond hoe de palingsector haar invloed op de natuur kan reduceren en de hoeveelheid palingen in de Nederlandse wateren naar een duurzaam hoger niveau kan brengen. Dat werd woensdag 13 februari bekendgemaakt tijdens een presentatie op de Campus van de Universiteit van Wageningen UR.
Paling heeft het moeilijk in Nederland. Recent is gebleken dat de slechte migratiemogelijkheid tussen de zoute zee, waar de paling word geboren en het zoete water waar deze opgroeit, een van de belangrijkste oorzaken is van het lage aantal palingen. Tijdens het op de Campus van Wageningen Universiteit & Research Centre georganiseerde symposium werden door Stichting DUPAN in samenwerking met de Europese natuurorganisatie Coastal & Marine Union (EUCC) de resultaten van de "balansberekeningen" gepresenteerd. Zo'n 50 vertegenwoordigers van overheid, wetenschap, natuur- en milieuorganisaties, sportvisserij en de palingsector spraken met elkaar over het perspectief dat deze balansberekeningen bieden aan de verduurzaming van de palingsector en de vergroting van het aantal palingen in de Nederlandse wateren.
Uit het onderzoek 'Duurzaam aalbeheer op basis van balansberekeningen' blijkt dat het volledig tot nul terugbrengen van de invloed van palingsector op het palingbestand haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar is. De uitkomsten laten zien dat kwekerijen hun invloed op de palingstand kunnen compenseren, door het uitzetten van jonge en volwassen palingen. Voor de palingvisserij is gebiedspecifiek duurzaam beheer mogelijk, waardoor de palingstand op een duurzaam peil kan worden gehouden. Door de deze maatregelen zal het aantal palingen in Nederland versneld toenemen.
Martin Scholten, lid van de concernraad van Wageningen UR vatte het symposium als volgt samen: "Binnen de palingsector is modern ondernemerschap vereist. Dit vraagt om continu aanpassen aan omstandigheden en om samenwerking met alle betrokkenen partijen. Paling is absoluut de moeite waard om de krachten te bundelen en we zijn inmiddels goed bezig met elkaar. Ik ben dan ook 'een strong believer' dat het uiteindelijk weer goed komt met de paling, voor zowel de natuur als de visserij"
Op het symposium werden tevens de eerste resultaten van het Paling over de Dijk-project van afgelopen najaar gepresenteerd. WUR-IMARES, het visinstituut van Nederland, had voor dat project 25 locaties geselecteerd, die voor paling niet of nauwelijks passeerbaar zijn. In de periode september tot december 2013 werden bij 24 boezemgemalen in Friesland, Noord-Holland/Utrecht, Zuid-Holland en Zeeland en bij de waterkrachtcentrale in de Nederrijn bij Maurik zo'n 13.000 geslachtsrijpe palingen opgevangen. De vissen met gewichten van een halve tot wel twee kilo per stuk werden direct na telling en weging, voorbij deze obstakels weer uitgezet. Daarmee kunnen de palingen alsnog onbeschadigd uittrekken naar zee, om in de oceaan voor nageslacht te zorgen.
Paling heeft het moeilijk in Nederland. Recent is gebleken dat de slechte migratiemogelijkheid tussen de zoute zee, waar de paling word geboren en het zoete water waar deze opgroeit, een van de belangrijkste oorzaken is van het lage aantal palingen. Tijdens het op de Campus van Wageningen Universiteit & Research Centre georganiseerde symposium werden door Stichting DUPAN in samenwerking met de Europese natuurorganisatie Coastal & Marine Union (EUCC) de resultaten van de "balansberekeningen" gepresenteerd. Zo'n 50 vertegenwoordigers van overheid, wetenschap, natuur- en milieuorganisaties, sportvisserij en de palingsector spraken met elkaar over het perspectief dat deze balansberekeningen bieden aan de verduurzaming van de palingsector en de vergroting van het aantal palingen in de Nederlandse wateren.
Uit het onderzoek 'Duurzaam aalbeheer op basis van balansberekeningen' blijkt dat het volledig tot nul terugbrengen van de invloed van palingsector op het palingbestand haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar is. De uitkomsten laten zien dat kwekerijen hun invloed op de palingstand kunnen compenseren, door het uitzetten van jonge en volwassen palingen. Voor de palingvisserij is gebiedspecifiek duurzaam beheer mogelijk, waardoor de palingstand op een duurzaam peil kan worden gehouden. Door de deze maatregelen zal het aantal palingen in Nederland versneld toenemen.
Martin Scholten, lid van de concernraad van Wageningen UR vatte het symposium als volgt samen: "Binnen de palingsector is modern ondernemerschap vereist. Dit vraagt om continu aanpassen aan omstandigheden en om samenwerking met alle betrokkenen partijen. Paling is absoluut de moeite waard om de krachten te bundelen en we zijn inmiddels goed bezig met elkaar. Ik ben dan ook 'een strong believer' dat het uiteindelijk weer goed komt met de paling, voor zowel de natuur als de visserij"
Op het symposium werden tevens de eerste resultaten van het Paling over de Dijk-project van afgelopen najaar gepresenteerd. WUR-IMARES, het visinstituut van Nederland, had voor dat project 25 locaties geselecteerd, die voor paling niet of nauwelijks passeerbaar zijn. In de periode september tot december 2013 werden bij 24 boezemgemalen in Friesland, Noord-Holland/Utrecht, Zuid-Holland en Zeeland en bij de waterkrachtcentrale in de Nederrijn bij Maurik zo'n 13.000 geslachtsrijpe palingen opgevangen. De vissen met gewichten van een halve tot wel twee kilo per stuk werden direct na telling en weging, voorbij deze obstakels weer uitgezet. Daarmee kunnen de palingen alsnog onbeschadigd uittrekken naar zee, om in de oceaan voor nageslacht te zorgen.
Geen opmerkingen: