Ads Top

Nederlandse beken meanderen van nature niet of nauwelijks

In de eerste helft van de vorige eeuw zijn veel beken in Nederland gekanaliseerd. Met name vanwege de veranderde hydrologie en morfologie leidde dit tot een sterke achteruitgang van de ecologische waarden van de beken. De Nederlandse waterschappen werken nu al zo’n 25 jaar aan beekherstel. Enerzijds om wateroverlast terug te dringen en verdroging te voorkomen, en anderzijds om de ecologische (water)kwaliteit te verbeteren. In opdracht van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) deed Joris Eekhout een promotie-onderzoek bij Wageningen Universiteit naar de huidige methoden van beekherstel.

Eén van de meest toegepaste maatregelen bij beekherstel is hermeandering. De herstelde beek zou dan weer de kenmerken hebben van een natuurlijke beek. Maar meanderen de Nederlandse laaglandbeken van nature eigenlijk wel? Het onderzoek van Eekhout concentreerde zich onder andere op deze vraag. Daarvoor bracht hij de morfodynamiek van de beken in kaart, dus het veranderen van de ruimtelijke structuren, zoals oevers en bodems, bij beekherstel.

“Uit mijn onderzoek blijkt dat Nederlandse beken over het algemeen weinig morfodynamiek kennen,” zegt Joris Eekhout. “Op historisch kaartmateriaal kun je dat ook zien: voorafgaand aan de kanalisatie vonden nauwelijks veranderingen in het bovenaanzicht van de beken plaats. Als dit soort veranderingen bij beekherstel plaatsvindt, dan is dat meestal slechts lokaal en vooral in het eerste jaar na aanleg. Dan gaat het bijvoorbeeld om de erosiegevoeligheid van bodem en oevers. Meestal stabiliseert de morfologie zich na een wat tumultueus begin. Op de schaal van het beekherstelproject ontwikkelt de beek zich naar een dynamisch morfologisch evenwicht, waarin aan- en afvoer van sediment in balans is. Ook het ontbreken van vegetatie kan een rol spelen bij initiële morfologische aanpassing. Het verdient daarom aanbeveling om beekherstel vlak voor het groeiseizoen uit te voeren.”

Het rapport dat Eekhout voor de STOWA heeft geschreven geeft uitleg over de tijdschaal waarop morfologische aanpassingen zijn te verwachten. Het verdient aanbeveling deze tijdschaal in de ontwerpfase te berekenen, stelt hij, zodat een inschatting kan worden gemaakt van de snelheid waarmee de beek zich zal aanpassen. Als een relatief korte aanpassingstijd wordt verwacht, kan het lonen om extra aandacht te besteden aan het ontwerp, omdat de beek snelle veranderingen zal vertonen. In geval van een lange aanpassingstijd is de kans groot dat er weinig aanpassingen zullen plaatsvinden.

Een gedempte beekloop is erosiegevoelig, omdat het sediment waarmee de oude loop is opgevuld relatief weinig geconsolideerd is. Joris Eekhout: “Dit kan leiden tot een bochtafsnijding, waardoor de aangelegde geometrie in korte tijd wordt verstoord. Als de wens is om een profiel aan te leggen dat dicht bij het eindprofiel na morfologische aanpassing ligt, verdient het aanbeveling om de nieuwe loop niet over de oude, gedempte loop aan te leggen, omdat het waarschijnlijk is dat dit een verstorende werking heeft. Daarnaast is het verflauwen van het profiel een algemeen verschijnsel bij beekhersteltrajecten waarin er geen bovenstroomse aanvoer van sediment is. Het verdient aanbeveling om dit tijdig te onderkennen, en er rekening mee te houden dat bijvoorbeeld waterstandsberekeningen na verloop van tijd niet meer kloppen, omdat het profiel is veranderd.”

Geen opmerkingen:

Mogelijk gemaakt door Blogger.