Geen overconsumptie van voedsel door schelpdieren in de Oosterschelde
Uit nieuw onderzoek door Wageningen Marine Research blijkt dat de draagkracht van het Oosterschelde-ecosysteem voor schelpdieren momenteel niet onder druk staat. Lokale voedselcondities en draagkracht-indicatoren wijzen erop dat de totale hoeveelheden schelpdieren, inclusief kweekmosselen, weinig effect hebben op de populaties micro-algen.
Eerdere studies concludeerden dat er aanwijzingen waren dat er in de Oosterschelde sprake was van overbegrazing. Dat houdt in dat er zo veel micro-algen worden gegeten zodat de groei (aanwas) van de algen daardoor wordt afgeremd. De omvang van het schelpdierbestand is dan te groot. Deze inzichten hebben tot op de dag van vandaag gevolgen gehad voor het beheer en de omvang van commerciële schelpdierenkweek in de Oosterschelde.
Sindsdien hebben veranderingen plaatsgevonden waardoor de graasdruk door met name oesters mogelijk weer is afgenomen. Zo is het oesterherpesvirus actief, heeft de oesterboorder zijn intrede gedaan, en zijn er gerichte acties geweest om wilde Japanse oesters weg te vissen.
Het oesterbestand wordt sinds 2012 jaarlijks systematisch geïnventariseerd. Op basis van deze nieuwe metingen kon ook een herberekening van het oesterbestand in eerdere jaren worden uitgevoerd. Hieruit bleek dat de bestandsomvang van oesters kleiner is dan waar eerder van uit werd gegaan. De totale graasdruk door alle schelpdieren samen ligt daarmee lager dan eerder werd aangenomen. Deze nieuwe inzichten leiden tot andere conclusies over de draagkracht voor schelpdieren.
De huidige studie laat zien dat het totale schelpdierbestand en daarmee de totale graasdruk op micro-algen, varieert van jaar tot jaar. Er zijn echter geen duidelijke toe- of afnemende trends. De oesterboorder en het herpesvirus hebben weliswaar geleid tot een afname van het oesterbestand, maar dit leidde niet tot een substantiële daling van de graasdruk van het gehele schelpdierbestand. Dit komt omdat de mosselen die gekweekt worden de grootste bijdrage leveren aan de graasdruk in de Oosterschelde.
Er zijn geen aanwijzingen dat de schelpdieren, inclusief de gekweekte mosselen, directe invloed uitoefenen op de productiviteit van het Oosterschelde ecosysteem en het actuele voedselaanbod. Meer schelpdieren lijken vooralsnog niet direct tot een lagere micro-algen populatie te leiden.
Eerdere studies concludeerden dat er aanwijzingen waren dat er in de Oosterschelde sprake was van overbegrazing. Dat houdt in dat er zo veel micro-algen worden gegeten zodat de groei (aanwas) van de algen daardoor wordt afgeremd. De omvang van het schelpdierbestand is dan te groot. Deze inzichten hebben tot op de dag van vandaag gevolgen gehad voor het beheer en de omvang van commerciële schelpdierenkweek in de Oosterschelde.
Sindsdien hebben veranderingen plaatsgevonden waardoor de graasdruk door met name oesters mogelijk weer is afgenomen. Zo is het oesterherpesvirus actief, heeft de oesterboorder zijn intrede gedaan, en zijn er gerichte acties geweest om wilde Japanse oesters weg te vissen.
Het oesterbestand wordt sinds 2012 jaarlijks systematisch geïnventariseerd. Op basis van deze nieuwe metingen kon ook een herberekening van het oesterbestand in eerdere jaren worden uitgevoerd. Hieruit bleek dat de bestandsomvang van oesters kleiner is dan waar eerder van uit werd gegaan. De totale graasdruk door alle schelpdieren samen ligt daarmee lager dan eerder werd aangenomen. Deze nieuwe inzichten leiden tot andere conclusies over de draagkracht voor schelpdieren.
De huidige studie laat zien dat het totale schelpdierbestand en daarmee de totale graasdruk op micro-algen, varieert van jaar tot jaar. Er zijn echter geen duidelijke toe- of afnemende trends. De oesterboorder en het herpesvirus hebben weliswaar geleid tot een afname van het oesterbestand, maar dit leidde niet tot een substantiële daling van de graasdruk van het gehele schelpdierbestand. Dit komt omdat de mosselen die gekweekt worden de grootste bijdrage leveren aan de graasdruk in de Oosterschelde.
Er zijn geen aanwijzingen dat de schelpdieren, inclusief de gekweekte mosselen, directe invloed uitoefenen op de productiviteit van het Oosterschelde ecosysteem en het actuele voedselaanbod. Meer schelpdieren lijken vooralsnog niet direct tot een lagere micro-algen populatie te leiden.
Geen opmerkingen: