Verplaatsing kazemat van Hollandse Waterlinie
Vanwege de bouw van de derde kolk van de Prinses Beatrixsluis en de verbreding van het Lekkanaal wordt een kazemat van 1,2 miljoen kilo, verplaatst. Het monument maakt deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW). Een operatie zo uniek, dat Rijkswaterstaat en Sas van Vreeswijk de verplaatsing op 22 februari openstellen voor het publiek.
Bouwcombinatie Sas van Vreeswijk verplaatst op 22 februari het eerste object van de Nieuwe Hollandse Waterlinie om ruimte te maken voor de verbreding van het Lekkanaal. Het gaat in totaal om drie kazematten (Vreeswijk-Oost, Schalkwijkse Wetering, Houtense Wetering), een schutsluis, twee palengroepen en een duikerhoofd. Deze oude verdedigingswerken komen uiteindelijk langs het verbrede kanaal in het landschap te liggen.
De verplaatsing is een unieke operatie en, mede door de omvang en het gewicht van de objecten, geen eenvoudige klus. Als eerste verplaatsen we kazemat Vreeswijk-Oost. Deze is de lichtste van de drie en weegt 1.200 ton, zo’n 1.200.000 kilo. We verplaatsen deze kazemat ca. 120 meter zijwaarts over een speciaal aangelegde baan die vanwege het gewicht een goede fundering heeft gekregen. Het publiek kan dit spektakel op 22 februari bijwonen. Het tijdschema en programma van omlijstende activiteiten wordt binnenkort bekendgemaakt. In de ochtenduren is naar verwachting het meeste van de verplaatsing te zien.
De oostelijke kade langs het Lekkanaal maakte tot 1963 deel uit van de hoofdverdedigingslijn van de NHW: het land ten oosten van deze lijn kon - in het geval van naar het westen oprukkende vijandelijke legers - onder water gezet worden. Dit wordt ook wel inundatie genoemd. In de dijk zijn op een aantal plekken kazematten ingebouwd om de voor de inundatie noodzakelijke waterwerken te kunnen verdedigen. De NHW is – zeker op deze plek – een uniek stuk Nederland en heeft daarom ook de status van rijksmonument. Daarnaast is de NHW als uitbreiding op de Stelling van Amsterdam genomineerd voor de UNESCO Wereld Erfgoedstatus. Reden te meer om bij de aanleg van de 3e kolk en de verbreding van het Lekkanaal zorgvuldig om te gaan met de objecten van de NHW. De keuze hoe de verdedigingswerken terug te plaatsen in het landschap is begeleid door de provincie Utrecht. Provincie Utrecht is, samen met de provincie Noord-Holland, Gelderland, Noord- Brabant verantwoordelijk voor het nominatiedossier van de NHW.
Niet alleen de verplaatsing van de NHW-objecten zelf moet zorgvuldig worden aangepakt. Ook de manier waarop de objecten worden geplaatst op hun nieuwe locatie luistert nauw. Omdat het in de nieuwe dijk ingraven van de objecten de schijn zou wekken van authenticiteit, worden de objecten als gevonden voorwerp (‘objets trouvés’) in het landschap terug geplaatst, als waren zij liefdevol terzijde geplaatst. Het concept van objets trouvés draagt bij aan de zichtbaarheid en het verhaal van de NHW. De elementen liggen straks als museumstukken in een elegante reeks langs het kanaal en zijn door wandelaars en fietsers prachtig te bekijken. De keuze van Rijkswaterstaat voor deze uitvoering heeft de instemming gekregen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, van de bestuurlijke Liniecommissie en van het onafhankelijke kwaliteitsteam van de NHW.
Bouwcombinatie Sas van Vreeswijk verplaatst op 22 februari het eerste object van de Nieuwe Hollandse Waterlinie om ruimte te maken voor de verbreding van het Lekkanaal. Het gaat in totaal om drie kazematten (Vreeswijk-Oost, Schalkwijkse Wetering, Houtense Wetering), een schutsluis, twee palengroepen en een duikerhoofd. Deze oude verdedigingswerken komen uiteindelijk langs het verbrede kanaal in het landschap te liggen.
De verplaatsing is een unieke operatie en, mede door de omvang en het gewicht van de objecten, geen eenvoudige klus. Als eerste verplaatsen we kazemat Vreeswijk-Oost. Deze is de lichtste van de drie en weegt 1.200 ton, zo’n 1.200.000 kilo. We verplaatsen deze kazemat ca. 120 meter zijwaarts over een speciaal aangelegde baan die vanwege het gewicht een goede fundering heeft gekregen. Het publiek kan dit spektakel op 22 februari bijwonen. Het tijdschema en programma van omlijstende activiteiten wordt binnenkort bekendgemaakt. In de ochtenduren is naar verwachting het meeste van de verplaatsing te zien.
De oostelijke kade langs het Lekkanaal maakte tot 1963 deel uit van de hoofdverdedigingslijn van de NHW: het land ten oosten van deze lijn kon - in het geval van naar het westen oprukkende vijandelijke legers - onder water gezet worden. Dit wordt ook wel inundatie genoemd. In de dijk zijn op een aantal plekken kazematten ingebouwd om de voor de inundatie noodzakelijke waterwerken te kunnen verdedigen. De NHW is – zeker op deze plek – een uniek stuk Nederland en heeft daarom ook de status van rijksmonument. Daarnaast is de NHW als uitbreiding op de Stelling van Amsterdam genomineerd voor de UNESCO Wereld Erfgoedstatus. Reden te meer om bij de aanleg van de 3e kolk en de verbreding van het Lekkanaal zorgvuldig om te gaan met de objecten van de NHW. De keuze hoe de verdedigingswerken terug te plaatsen in het landschap is begeleid door de provincie Utrecht. Provincie Utrecht is, samen met de provincie Noord-Holland, Gelderland, Noord- Brabant verantwoordelijk voor het nominatiedossier van de NHW.
Niet alleen de verplaatsing van de NHW-objecten zelf moet zorgvuldig worden aangepakt. Ook de manier waarop de objecten worden geplaatst op hun nieuwe locatie luistert nauw. Omdat het in de nieuwe dijk ingraven van de objecten de schijn zou wekken van authenticiteit, worden de objecten als gevonden voorwerp (‘objets trouvés’) in het landschap terug geplaatst, als waren zij liefdevol terzijde geplaatst. Het concept van objets trouvés draagt bij aan de zichtbaarheid en het verhaal van de NHW. De elementen liggen straks als museumstukken in een elegante reeks langs het kanaal en zijn door wandelaars en fietsers prachtig te bekijken. De keuze van Rijkswaterstaat voor deze uitvoering heeft de instemming gekregen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, van de bestuurlijke Liniecommissie en van het onafhankelijke kwaliteitsteam van de NHW.
Geen opmerkingen: