Biobouwers bepalen sterk het voedselweb van kustgebieden
Nieuw internationaal onderzoek laat zien dat zogeheten biobouwers zoals zeegras, slijkgras en mosselen een ideale leefomgeving creƫren voor zichzelf Ʃn veel andere soorten. Ze spelen daardoor een cruciale rol in het functioneren van (bedreigde) kustecosystemen, waaronder de Waddenzee. Peter de Ruiter, hoogleraar Ecologie van bodemsystemen bij het UvA instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica, werkte mee aan het onderzoek dat recentelijk gepubliceerd werd in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the Royal Society B.
Soorten die hun omgeving sterk veranderen worden ook wel biobouwers genoemd. Zo bieden zeegras, slijkgras en mosselen structuren waartussen veel andere planten en dieren zich kunnen vasthechten of verstoppen. Hierdoor neemt het aantal soorten vaak sterk toe. Naast een toename van soorten, blijken biobouwers ook de voedselrelaties tussen deze soorten te veranderen: ze beĆÆnvloeden namelijk de gehele structuur van het voedselweb (wie eet wie). Dit hebben onderzoekers in een internationaal consortium, onder Nederlandse leiding (NIOZ, RUG, RU, UvA), aangetoond.
De onderzoekers hebben de effecten van biobouwers op het voedselweb in twee kustecosystemen onderzocht. De eerste bestond uit soortenarme kiezelstranden langs de kust van Noord-Amerika (Rhode Island) die gekoloniseerd kunnen worden door slijkgras.Op de kale kiezelstranden worden planten en dieren met hoog water kapot gemalen tussen de grote kiezels, terwijl ze bij laag water uitdrogen in de zon. Maar zodra de stengels van slijkgras de kiezels op hun plaats houden en de bladeren voor schaduw zorgen, kunnen er opeens wel allerlei soorten overleven. Als er dan ook mosselen tussen het slijkgras gaan groeien, wordt de bodem nog stabieler en neemt het aantal soorten verder toe (gemiddeld ongeveer 2,5 keer meer soorten dan op de kale kiezels of zand). Naast deze toename in soorten, neemt ook het aantal voedselrelaties tussen soorten (gemidddeld ongeveer 1,7 keer) toe en daarmee de complexiteit van het voedselweb.
De onderzoekers herhaalden hun onderzoek aan de andere kant van de Atlantische oceaan. Langs de kust van West-Afrika (Banc ‘d Arguin, Mauritanie) worden kale zandplaten gekoloniseerd door zeegras. Het zeegras vangt fijn sediment in waardoor een dikke laag slib ontstaat waar allerlei soorten van profiteren. Wanneer krabben vervolgens grote poelen graven in de sliblaag, dienen deze voor tientallen vissoorten als kraamkamer. Hierdoor neemt de biodiversiteit, en de complexiteit van het voedselweb nog verder toe.
Het voedselweb in beide gebieden wordt dus sterk beĆÆnvloed door dit tweetraps biobouwer-effect. Verder bleek dat vrijwel geen enkele soort volledig afhankelijk was van zeegras, slijkgras, mosselen en krabben als voedsel, terwijl heel veel soorten wel afhankelijk bleken van de biobouwer-effecten van deze soorten. De opbouw van een voedselweb wordt dus niet alleen bepaald door wie-eet-wie, maar ook door biobouwer-effecten. Daarom is het belangrijk om voor een beter begrip van bedreigde kustgebieden vooral ook deze effecten in kaart te brengen.
Geen opmerkingen: