Zeevogels, oceanische maalstromen en plastic vervuiling
Er zijn weinig studies van zwerfvuil in zee die zo lang lopen als het nu al ruim 30-jarig graadmeteronderzoek van IMARES aan plastics in de maaginhouden van Noordse Stormvogels in de Noordzee. Er bestaat één andere dataset van bijna vergelijkbare lengte: de Sea Education Association uit Woods Hole in de USA onderzoekt al heel lang met oppervlaktenetten de ophoping van afval in de zogenaamde ‘plastic soep’ van de Noord-Atlantische ‘Garbage Patch’. Vergelijking van deze twee unieke gegevensbestanden in het wetenschappelijk tijdschrift Environmental Pollution levert opmerkelijke inzichten.
De Noordzee kan gezien worden als één van de brongebieden van plastic afval in zee. Wind en waterstromen doen drijvend afval naar elders verdwijnen. Zonder constante toevoeging van nieuw afval zou de Noordzee dan ook al snel vrijwel schoon zijn. In het artikel wordt in detail uitgewerkt hoe de maaginhouden van Noordse Stormvogels uit de Noordzee een veranderend vervuilingspatroon laten zien. Op de lange termijn zijn er weliswaar géén belangrijke veranderingen aantoonbaar in de totale plastic massa, maar wel in de samenstelling. Industrieel plastic granulaat is in de loop der jaren sterk afgenomen. Wisselende hoeveelheden afval van gebruiksplastics hebben helaas die plaats ingenomen en de onderliggende patronen verdoezeld.
De dichtheden van plastics in de soep van de Noord Atlantische vuilnisbelt vertonen opmerkelijk vergelijkbare trends. Terwijl men eigenlijk verwachtte dat het aanhoudend verlies van plastic in de brongebieden tot steeds sterkere ophoping in het centrum van de oceanische maalstromen zou leiden, is dat in de Noord-Atlantische garbage patch niet te zien. De dichtheid van plastic vertoont in ieder geval geen duidelijk toenemende trend. Maar in meer detail bekeken, blijkt dat ook hier de dichtheden industrieel granulaat in de afgelopen decennia sterk zijn afgenomen, net als bij de stormvogels.
Afnames van industriële plastic korrels als percentage van het totaal aantal plastic partikels in magen van Noordse Stormvogels uit de Noordzee (rode driehoeken) en in de Noord-Atlantische maalstroom (blauwe cirkels). Op de achtergrond industriële plastic korrels. Afnames van industriële plastic korrels als percentage van het totaal aantal plastic partikels in magen van Noordse Stormvogels uit de Noordzee (rode driehoeken) en in de Noord-Atlantische maalstroom (blauwe cirkels). Op de achtergrond industriële plastic korrels.
Het onderzoek toont aan dat afname van plastic vervuiling in brongebieden (weerspiegeld in bijvoorbeeld stormvogels op de Noordzee) al snel zichtbaar wordt in de grote oceanische maalstromen (weerspiegeld in de Noord Atlantische garbage patch). Kortom, als we zorgen dat er geen nieuwe vervuiling bij komt, kunnen we snel van de oceanische vuilnisbelten verlost zijn.
Op zich lijkt dat fantastisch nieuws. Maar het toont ook overduidelijk aan dat de oceanische vuilnisbelten slechts een ‘tussen-station’ zijn en dat plastic afval in zee blijkbaar andere ‘eindbestemmingen’ heeft. Een deel zal mogelijk zinken, een deel aanspoelen op kusten, of verbrokkelen tot onherkenbaar kleine fragmenten, die al dan niet ook echte afbraak ondergaan. Dieren als zeevogels vergruizelen gegeten plastic in hun maag tot onherkenbaar klein spul voordat ze het weer uit poepen.
Recent onderzoek berekende dat er wereldwijd jaarlijks minstens 5 miljoen ton plastic afval van land naar zee zou verdwijnen. Maar schattingen van de hoeveelheid wereldwijd op zee ronddrijvend plastic afval komen uit op “slechts” een kwart miljoen ton, dus niet meer dan ± 5% van wat er jaarlijks opnieuw vanaf land zou worden toegevoegd! Hoewel de scheve verhouding tussen deze getallen voorlopig een raadsel blijft, laat het nu gepubliceerde onderzoek zien dat er processen optreden die zulke bevindingen in ieder geval deels kunnen verklaren.
Helaas betekent dit niet dat we snel van het plastic probleem af kunnen zijn. Het schetst vooral hoe weinig we nog maar weten van deze vorm van vervuiling van de zee en dus van de mogelijke gevolgen voor dier en mens. In die situatie is het misschien verstandig om risico’s verder te vermijden door te zorgen dat er geen plastic meer in zee verdwijnt.
De Noordzee kan gezien worden als één van de brongebieden van plastic afval in zee. Wind en waterstromen doen drijvend afval naar elders verdwijnen. Zonder constante toevoeging van nieuw afval zou de Noordzee dan ook al snel vrijwel schoon zijn. In het artikel wordt in detail uitgewerkt hoe de maaginhouden van Noordse Stormvogels uit de Noordzee een veranderend vervuilingspatroon laten zien. Op de lange termijn zijn er weliswaar géén belangrijke veranderingen aantoonbaar in de totale plastic massa, maar wel in de samenstelling. Industrieel plastic granulaat is in de loop der jaren sterk afgenomen. Wisselende hoeveelheden afval van gebruiksplastics hebben helaas die plaats ingenomen en de onderliggende patronen verdoezeld.
De dichtheden van plastics in de soep van de Noord Atlantische vuilnisbelt vertonen opmerkelijk vergelijkbare trends. Terwijl men eigenlijk verwachtte dat het aanhoudend verlies van plastic in de brongebieden tot steeds sterkere ophoping in het centrum van de oceanische maalstromen zou leiden, is dat in de Noord-Atlantische garbage patch niet te zien. De dichtheid van plastic vertoont in ieder geval geen duidelijk toenemende trend. Maar in meer detail bekeken, blijkt dat ook hier de dichtheden industrieel granulaat in de afgelopen decennia sterk zijn afgenomen, net als bij de stormvogels.
Afnames van industriële plastic korrels als percentage van het totaal aantal plastic partikels in magen van Noordse Stormvogels uit de Noordzee (rode driehoeken) en in de Noord-Atlantische maalstroom (blauwe cirkels). Op de achtergrond industriële plastic korrels. Afnames van industriële plastic korrels als percentage van het totaal aantal plastic partikels in magen van Noordse Stormvogels uit de Noordzee (rode driehoeken) en in de Noord-Atlantische maalstroom (blauwe cirkels). Op de achtergrond industriële plastic korrels.
Het onderzoek toont aan dat afname van plastic vervuiling in brongebieden (weerspiegeld in bijvoorbeeld stormvogels op de Noordzee) al snel zichtbaar wordt in de grote oceanische maalstromen (weerspiegeld in de Noord Atlantische garbage patch). Kortom, als we zorgen dat er geen nieuwe vervuiling bij komt, kunnen we snel van de oceanische vuilnisbelten verlost zijn.
Op zich lijkt dat fantastisch nieuws. Maar het toont ook overduidelijk aan dat de oceanische vuilnisbelten slechts een ‘tussen-station’ zijn en dat plastic afval in zee blijkbaar andere ‘eindbestemmingen’ heeft. Een deel zal mogelijk zinken, een deel aanspoelen op kusten, of verbrokkelen tot onherkenbaar kleine fragmenten, die al dan niet ook echte afbraak ondergaan. Dieren als zeevogels vergruizelen gegeten plastic in hun maag tot onherkenbaar klein spul voordat ze het weer uit poepen.
Recent onderzoek berekende dat er wereldwijd jaarlijks minstens 5 miljoen ton plastic afval van land naar zee zou verdwijnen. Maar schattingen van de hoeveelheid wereldwijd op zee ronddrijvend plastic afval komen uit op “slechts” een kwart miljoen ton, dus niet meer dan ± 5% van wat er jaarlijks opnieuw vanaf land zou worden toegevoegd! Hoewel de scheve verhouding tussen deze getallen voorlopig een raadsel blijft, laat het nu gepubliceerde onderzoek zien dat er processen optreden die zulke bevindingen in ieder geval deels kunnen verklaren.
Helaas betekent dit niet dat we snel van het plastic probleem af kunnen zijn. Het schetst vooral hoe weinig we nog maar weten van deze vorm van vervuiling van de zee en dus van de mogelijke gevolgen voor dier en mens. In die situatie is het misschien verstandig om risico’s verder te vermijden door te zorgen dat er geen plastic meer in zee verdwijnt.
Geen opmerkingen: