Doen zoute en zoete spiering het nog met elkaar ondanks de Afsluitdijk
Uit zojuist gepubliceerd onderzoek van IMARES Wageningen UR en Universiteit van Brussel blijkt dat de zoute spiering, die voorkomt in de Waddenzee en Noordzee, nog nauwelijks paait in het IJsselmeergebied. Dit is onderzocht omdat het slecht gaat met de ingesloten zoetwater populatie. Als gevolg daarvan zijn ook veel visetende watervogels sterk in aantal afgenomen. Vanwege de achteruitgang van spiering als belangrijke voedselbron voor deze vogelsoorten is onderzocht of de twee populaties spiering nog in verband staan en of de migrerende spiering nog bijdraagt aan de zoetwaterpopulaties.
Spiering is een trekvis die vroeger vrijelijk in en uit de Zuiderzee zwom: naar het zoete water om te paaien en daarna weer naar zee. Sinds de aanleg van de Afsluitdijk komen er twee vormen voor: de trekkende variant die in de Waddenzee en Noordzee leeft en paait in bereikbaar zoet water en een ingesloten populatie die in het IJsselmeer en Markermeer voorkomt en daar ook paait. Met deze zoetwaterpopulatie gaat het niet goed sinds 1990. Als gevolg daarvan zijn ook veel visetende watervogels sterk in aantal achteruitgegaan.
Spiering bijna 1 jaar oud. In spieringtermen is dat al bijna volwassen. IJsselmeerspiering wordt waarschijnlijk niet veel ouder dan 1 jaar. Foto: IMARES/Ingrid TulpSpiering bijna 1 jaar oud. In spieringtermen is dat al bijna volwassen. IJsselmeerspiering wordt waarschijnlijk niet veel ouder dan 1 jaar. Foto: IMARES/Ingrid Tulp
Gebaseerd op het belang voor viseters zoals zwarte stern, fuut, dwergmeeuw, nonnetje en grote zaagbek zijn beide meren aangewezen als Natura2000 gebied. Vanwege de achteruitgang van spiering als belangrijke voedselbron voor deze vogelsoorten rees de vraag of de twee populaties spiering nog in verband staan en of de trekkende spiering nog bijdraagt aan de zoetwaterpopulaties. Daarom is onderzocht of er in de paaitijd op het IJsselmeer/Markermeer individuen voorkomen die uit het zoute water afkomstig zijn. De mogelijkheden voor uitwisseling is beperkt tot de spuisluizen, waar ze doorheen kunnen als er gespuid wordt.
Net als in boomstammen worden in gehoorsteentjes ringen afgezet. Hieruit kunnen de omstandigheden tijdens de groei afgelezen worden. Zo komt er in vis die in zoutwater leeft duidelijke hogere concentraties van het strontium isotoop 88Sr voor dan in zoetwatervis. In samenwerking met de Universiteit van Brussel zijn met behulp van Laser Ablation-ICP-MS analyses de strontium profielen van de kern naar de buitenkant van elk gehoorsteentje gemeten: de kern geeft de omstandigheden weer aan het begin van het leven, de rand die op het moment van de vangst.
Aan de hand van de strontiumprofielen in de gehoorsteentjes van spiering die we tijdens de paaitijd in het IJsselmeer en Markermeer gevangen hebben, hebben we geanalyseerd of er ’zoutwaterspiering’ in het zoete water voorkwam. Als referentie voor ‘zoutwaterspiering’ hebben we ook een tiental exemplaren uit de Waddenzee geanalyseerd. Van de ruim 100 otolieten was er geen één bij die een duidelijk ‘zout’ signaal liet zien. We concluderen hieruit dat we voorlopig geen aanwijzing hebben dat de zoute spiering nog in belangrijke mate bijdraagt aan de ingesloten populatie in het IJsselmeergebied.
Spiering is een trekvis die vroeger vrijelijk in en uit de Zuiderzee zwom: naar het zoete water om te paaien en daarna weer naar zee. Sinds de aanleg van de Afsluitdijk komen er twee vormen voor: de trekkende variant die in de Waddenzee en Noordzee leeft en paait in bereikbaar zoet water en een ingesloten populatie die in het IJsselmeer en Markermeer voorkomt en daar ook paait. Met deze zoetwaterpopulatie gaat het niet goed sinds 1990. Als gevolg daarvan zijn ook veel visetende watervogels sterk in aantal achteruitgegaan.
Spiering bijna 1 jaar oud. In spieringtermen is dat al bijna volwassen. IJsselmeerspiering wordt waarschijnlijk niet veel ouder dan 1 jaar. Foto: IMARES/Ingrid TulpSpiering bijna 1 jaar oud. In spieringtermen is dat al bijna volwassen. IJsselmeerspiering wordt waarschijnlijk niet veel ouder dan 1 jaar. Foto: IMARES/Ingrid Tulp
Gebaseerd op het belang voor viseters zoals zwarte stern, fuut, dwergmeeuw, nonnetje en grote zaagbek zijn beide meren aangewezen als Natura2000 gebied. Vanwege de achteruitgang van spiering als belangrijke voedselbron voor deze vogelsoorten rees de vraag of de twee populaties spiering nog in verband staan en of de trekkende spiering nog bijdraagt aan de zoetwaterpopulaties. Daarom is onderzocht of er in de paaitijd op het IJsselmeer/Markermeer individuen voorkomen die uit het zoute water afkomstig zijn. De mogelijkheden voor uitwisseling is beperkt tot de spuisluizen, waar ze doorheen kunnen als er gespuid wordt.
Net als in boomstammen worden in gehoorsteentjes ringen afgezet. Hieruit kunnen de omstandigheden tijdens de groei afgelezen worden. Zo komt er in vis die in zoutwater leeft duidelijke hogere concentraties van het strontium isotoop 88Sr voor dan in zoetwatervis. In samenwerking met de Universiteit van Brussel zijn met behulp van Laser Ablation-ICP-MS analyses de strontium profielen van de kern naar de buitenkant van elk gehoorsteentje gemeten: de kern geeft de omstandigheden weer aan het begin van het leven, de rand die op het moment van de vangst.
Aan de hand van de strontiumprofielen in de gehoorsteentjes van spiering die we tijdens de paaitijd in het IJsselmeer en Markermeer gevangen hebben, hebben we geanalyseerd of er ’zoutwaterspiering’ in het zoete water voorkwam. Als referentie voor ‘zoutwaterspiering’ hebben we ook een tiental exemplaren uit de Waddenzee geanalyseerd. Van de ruim 100 otolieten was er geen één bij die een duidelijk ‘zout’ signaal liet zien. We concluderen hieruit dat we voorlopig geen aanwijzing hebben dat de zoute spiering nog in belangrijke mate bijdraagt aan de ingesloten populatie in het IJsselmeergebied.
Geen opmerkingen: