Vangst van schol en tong wordt geleidelijk duurzamer
Economische en ecologische belangen komen meer in balans bij de kottervisserij. De Algemene Rekenkamer stelde in 2008 nog vast dat economische argumenten bij deze visvangst de boventoon voerden. De kottervisserij hanteert sinds 2008 de aangescherpte Europese norm voor de vangst van schol en tong. De schadelijke boomkormethode wordt daarnaast, mede dankzij Europese subsidie, geleidelijk vervangen door een minder schadelijke vangsttechniek. En viskeurmerken dragen bij aan een duurzamere werkwijze van kottervissers op de Noordzee in de afgelopen vijf jaar. Controle door de overheid blijft nodig. Daarom is het zorgelijk dat er minder inspecties plaatsvinden.
In het op 7 februari 2013 gepubliceerde rapport Duurzame visserij: terugblik zet de Algemene Rekenkamer de uitkomsten van onderzoek uit 2008 af tegen de huidige situatie in de Nederlandse kottervisserij. Visserijbeleid wordt voor een belangrijk deel in Brussel bepaald. Nederland steunt voorstellen van de Europese Commissie op een verbod op het teruggooien van bijvangst (ook wel discard genoemd) in zee. De voorstellen over de zogenoemde aanlandingsplicht moeten nog ingevoerd worden. De overheid kan doortastender zijn om dit urgente probleem aan te pakken. De Algemene Rekenkamer stelt dat vooral innovaties in de sector kunnen bijdragen aan het terugdringen van de ongewenste bijvangsten. Een teruggooiverbod kan daartoe een stimulans zijn. Preventieve maatregelen om ongewenste bijvangst tegen te gaan, kan Nederland volgens de Algemene Rekenkamer zelf al nemen. Het is niet nodig om op Europese afspraken te wachten.
De toenemende belangstelling van consumenten voor vis met een certificaat vereist dat visstanden beter beheerd en gecontroleerd worden. De samenwerking tussen gecertificeerde vissers, de keurmerkorganisaties en non-gouvernementele organisaties met de overheid kan nog versterkt worden.
De inspecties door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit staan onder druk, onder meer door bezuinigingen. Onduidelijk is of het alternatief van zogenoemd risicogestuurde handhaving het lagere aantal inspecties compenseert. In reactie op dit onderzoeksrapport onderschrijft de staatssecretaris van Economische Zaken de meeste aanbevelingen voor verbetering. Zij zoekt naar een efficiënte inzet van controlemiddelen nu inspecties te maken hebben met een krimpende rijksdienst.
De Nederlandse kottervisserij omvat zo'n 300 vaartuigen waarmee circa 200 miljoen euro per jaar omgezet wordt. Het is de grootste sector in de Nederlandse visserij.
In het eveneens op 7 februari 2013 uitgebrachte EU-trendrapport 2013 stelt de Algemene Rekenkamer vast dat uit het Europees Visserijfonds tussen 2008 en 2011 van de voor Nederland beschikbare 49 miljoen euro vooral subsidies voor het saneren van de vloot zijn gefinancierd. De sanering van de vloot platvisboten met 13,8 % ligt onder het streven van 15 %.
De Nederlandse overheid heeft 72 miljoen euro toegevoegd aan de Europese subsidie. Nog niet alle gelden zijn besteed. De subsidie is bedoeld om het concurrentievermogen te vergroten en de sector duurzamer te maken.
In het op 7 februari 2013 gepubliceerde rapport Duurzame visserij: terugblik zet de Algemene Rekenkamer de uitkomsten van onderzoek uit 2008 af tegen de huidige situatie in de Nederlandse kottervisserij. Visserijbeleid wordt voor een belangrijk deel in Brussel bepaald. Nederland steunt voorstellen van de Europese Commissie op een verbod op het teruggooien van bijvangst (ook wel discard genoemd) in zee. De voorstellen over de zogenoemde aanlandingsplicht moeten nog ingevoerd worden. De overheid kan doortastender zijn om dit urgente probleem aan te pakken. De Algemene Rekenkamer stelt dat vooral innovaties in de sector kunnen bijdragen aan het terugdringen van de ongewenste bijvangsten. Een teruggooiverbod kan daartoe een stimulans zijn. Preventieve maatregelen om ongewenste bijvangst tegen te gaan, kan Nederland volgens de Algemene Rekenkamer zelf al nemen. Het is niet nodig om op Europese afspraken te wachten.
De toenemende belangstelling van consumenten voor vis met een certificaat vereist dat visstanden beter beheerd en gecontroleerd worden. De samenwerking tussen gecertificeerde vissers, de keurmerkorganisaties en non-gouvernementele organisaties met de overheid kan nog versterkt worden.
De inspecties door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit staan onder druk, onder meer door bezuinigingen. Onduidelijk is of het alternatief van zogenoemd risicogestuurde handhaving het lagere aantal inspecties compenseert. In reactie op dit onderzoeksrapport onderschrijft de staatssecretaris van Economische Zaken de meeste aanbevelingen voor verbetering. Zij zoekt naar een efficiënte inzet van controlemiddelen nu inspecties te maken hebben met een krimpende rijksdienst.
De Nederlandse kottervisserij omvat zo'n 300 vaartuigen waarmee circa 200 miljoen euro per jaar omgezet wordt. Het is de grootste sector in de Nederlandse visserij.
In het eveneens op 7 februari 2013 uitgebrachte EU-trendrapport 2013 stelt de Algemene Rekenkamer vast dat uit het Europees Visserijfonds tussen 2008 en 2011 van de voor Nederland beschikbare 49 miljoen euro vooral subsidies voor het saneren van de vloot zijn gefinancierd. De sanering van de vloot platvisboten met 13,8 % ligt onder het streven van 15 %.
De Nederlandse overheid heeft 72 miljoen euro toegevoegd aan de Europese subsidie. Nog niet alle gelden zijn besteed. De subsidie is bedoeld om het concurrentievermogen te vergroten en de sector duurzamer te maken.
Geen opmerkingen: