Kamerbrief STOER: advies Unie van Waterschappen opgevolgd
Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) heeft op 10 oktober een Kamerbrief gestuurd met de kabinetsreactie op het eindrapport van de onafhankelijke adviesgroep STOER (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving). Om de woningbouw te versnellen wil de minister op nationaal niveau een aantal normen vaststellen voor het omgaan met extreem weer. Dit geeft bouwers vooraf duidelijkheid en scheelt doorlooptijd. Dit is in lijn met het pleidooi van de waterschappen voor borging van regels voor klimaatadaptatie.
De Unie van Waterschappen heeft het proces rond STOER kritisch gevolgd en ziet veel belangrijke input van de waterschappen terug in de Kamerbrief. Het pleidooi van de minister om met minder of beter afgestemde regelgeving de woningbouw te versnellen, spreekt ook de waterschappen aan. Daarom werken de waterschappen al aan het harmoniseren van hun verordeningen op het gebied van het omgaan met piekbuien en neerslagtekort bij nieuwe ontwikkelingen.
Het kabinet noemt ook het convenant tussen waterschappen en gemeenten over water en bodem. Hierin worden afspraken gemaakt over de vertaalslag van het landelijke kader naar de betekenis voor een specifiek gebied. De waterschappen hebben hier eerder ook voor gepleit met de indringende oproep om naast nationale regelgeving ook de regionale kennis van het water- en bodemsysteem te blijven benutten. Het advies van het waterschap moet doorwerken in de plannen. Dat is de enige manier om regionaal waterrobuust te bouwen en te voorkomen dat woningzoekenden worden opgezadeld met een huis dat over enkele jaren onbewoonbaar blijkt.
Het voorstel van de adviescommissie om de categorieën ‘ja, mits’ en ‘nee, tenzij’ samen te voegen in het afwegingskader voor de beoordeling van locaties op hun geschiktheid voor woningbouw, neemt de minister niet over. Ook daarmee volgt zij het advies van de waterschappen. De waterschappen vinden deze vereenvoudiging onterecht, omdat die geen recht doet aan regionale omstandigheden en aan de rol van de decentrale overheden daarbij. Waterschappen blijven immers het bevoegd gezag voor ontwikkelingen die impact hebben op het regionale watersysteem.
De Unie van Waterschappen blijft het proces rond de uitvoering van de Kamerbrief volgen en blijft bijdragen aan een constructieve dialoog over betere bouwregelgeving in Nederland.
De Unie van Waterschappen heeft het proces rond STOER kritisch gevolgd en ziet veel belangrijke input van de waterschappen terug in de Kamerbrief. Het pleidooi van de minister om met minder of beter afgestemde regelgeving de woningbouw te versnellen, spreekt ook de waterschappen aan. Daarom werken de waterschappen al aan het harmoniseren van hun verordeningen op het gebied van het omgaan met piekbuien en neerslagtekort bij nieuwe ontwikkelingen.
Het kabinet noemt ook het convenant tussen waterschappen en gemeenten over water en bodem. Hierin worden afspraken gemaakt over de vertaalslag van het landelijke kader naar de betekenis voor een specifiek gebied. De waterschappen hebben hier eerder ook voor gepleit met de indringende oproep om naast nationale regelgeving ook de regionale kennis van het water- en bodemsysteem te blijven benutten. Het advies van het waterschap moet doorwerken in de plannen. Dat is de enige manier om regionaal waterrobuust te bouwen en te voorkomen dat woningzoekenden worden opgezadeld met een huis dat over enkele jaren onbewoonbaar blijkt.
Het voorstel van de adviescommissie om de categorieën ‘ja, mits’ en ‘nee, tenzij’ samen te voegen in het afwegingskader voor de beoordeling van locaties op hun geschiktheid voor woningbouw, neemt de minister niet over. Ook daarmee volgt zij het advies van de waterschappen. De waterschappen vinden deze vereenvoudiging onterecht, omdat die geen recht doet aan regionale omstandigheden en aan de rol van de decentrale overheden daarbij. Waterschappen blijven immers het bevoegd gezag voor ontwikkelingen die impact hebben op het regionale watersysteem.
De Unie van Waterschappen blijft het proces rond de uitvoering van de Kamerbrief volgen en blijft bijdragen aan een constructieve dialoog over betere bouwregelgeving in Nederland.
Geen opmerkingen: