Twee soorten schelpdieren spectaculair toegenomen in Nederlandse kustwateren
De halfgeknotte strandschelp en de mesheften in de Nederlandse kustwateren zijn opvallend toegenomen. Sinds de start van de schelpdierinventarisatie in 1995 zijn er nog nooit zo veel geweest. De bestanden van otterschelpen en zaagjes zijn, vergeleken met vorig jaar, dit jaar ook weer toegenomen, terwijl het bestand aan venusschelpen iets lager is dan vorig jaar.
“Zowel spisula als ensis lijken vorig jaar een zeer succesvolle broedval te hebben gehad”, aldus projectleider Karin Troost van Wageningen Marine Research. Broedval is een term voor de overgang van schelpdierlarven vanuit de waterfase naar de bodem.
In de Nederlandse kustwateren wordt op schelpdieren gevist. Voor bepaling van het visserijbeleid en ook het natuurbeleid worden jaarlijks de bestanden Amerikaanse zwaardscheden, oftewel scheermessen of mesheften (Ensis directus) en halfgeknotte strandschelpen (Spisula subtruncata) en overige veel voorkomende soorten met een potentieel belang voor visserij geïnventariseerd.
Spisula was de vorige eeuw de dominante schelpdiersoort in de kustwateren, maar na de millenniumwisseling verdween deze soort als sneeuw voor de zon. Het bestand kromp in tien jaar tijd ineen van 692 naar slechts 3 miljoen kilo. Vorig jaar was de schatting 39 miljoen kilo versgewicht.
De totale biomassa aan mesheften wordt dit jaar geschat op 397 miljoen kilo. In gewicht is dat wel eens meer geweest, maar de 153 miljard stuks is wel het hoogste aantal ooit gemeten. In 2016 ging het om 292 miljoen kilo en 27 miljard stuks mesheften. De mesheftvissers merkten een afname. Bij de overige soorten namen de bestanden van otterschelpen en zaagjes ook toe, respectievelijk tot 4,9 (1996: 3,8) en 24,5 miljard (2016: 15,6) stuks. Het aantal venusschelpen ging iets omlaag: van 11,5 naar 8,5 miljard stuks. Kokkels werden niet wederom niet aangetroffen in de kustzone.
Troost kan niet direct verklaringen aanwijzen voor de grote veranderingen de afgelopen jaren in de bestanden schelpdieren. Vaak zijn de oorzaken voor omvangrijke broedvallen van schelpdieren, die doorgaans slechts eens in de zoveel jaar voorkomen, niet goed te duiden. Het is waarschijnlijk een combinatie van factoren waarbij alles mee moet zitten
“Zowel spisula als ensis lijken vorig jaar een zeer succesvolle broedval te hebben gehad”, aldus projectleider Karin Troost van Wageningen Marine Research. Broedval is een term voor de overgang van schelpdierlarven vanuit de waterfase naar de bodem.
In de Nederlandse kustwateren wordt op schelpdieren gevist. Voor bepaling van het visserijbeleid en ook het natuurbeleid worden jaarlijks de bestanden Amerikaanse zwaardscheden, oftewel scheermessen of mesheften (Ensis directus) en halfgeknotte strandschelpen (Spisula subtruncata) en overige veel voorkomende soorten met een potentieel belang voor visserij geïnventariseerd.
Spisula was de vorige eeuw de dominante schelpdiersoort in de kustwateren, maar na de millenniumwisseling verdween deze soort als sneeuw voor de zon. Het bestand kromp in tien jaar tijd ineen van 692 naar slechts 3 miljoen kilo. Vorig jaar was de schatting 39 miljoen kilo versgewicht.
De totale biomassa aan mesheften wordt dit jaar geschat op 397 miljoen kilo. In gewicht is dat wel eens meer geweest, maar de 153 miljard stuks is wel het hoogste aantal ooit gemeten. In 2016 ging het om 292 miljoen kilo en 27 miljard stuks mesheften. De mesheftvissers merkten een afname. Bij de overige soorten namen de bestanden van otterschelpen en zaagjes ook toe, respectievelijk tot 4,9 (1996: 3,8) en 24,5 miljard (2016: 15,6) stuks. Het aantal venusschelpen ging iets omlaag: van 11,5 naar 8,5 miljard stuks. Kokkels werden niet wederom niet aangetroffen in de kustzone.
Troost kan niet direct verklaringen aanwijzen voor de grote veranderingen de afgelopen jaren in de bestanden schelpdieren. Vaak zijn de oorzaken voor omvangrijke broedvallen van schelpdieren, die doorgaans slechts eens in de zoveel jaar voorkomen, niet goed te duiden. Het is waarschijnlijk een combinatie van factoren waarbij alles mee moet zitten
Geen opmerkingen: